Historisch Archief 1877-1940
Waarom niet Nederlandsch fabrikaat 1
WAT van verre komt, is lekker zegt men wel
eens en de verschillende instanties schijnen
hierover ook zoo te denken wanneer het op het
aankoopen van vliegtuigen aankomt. Ons Leger
Vliegkorps in Indiëgebruikt Amerikaansche bommen
werpers en verkenners, de Marine bestelde
driemotorige vliegbooten in Duitschland, waarvan welis
waar een deel hier zou worden gemaakt, doch men
gaf de voorkeur aan een buitenlandsch ontwerp.
S>esterberg krijgt over eenigen tijd Amerikaansche
verkenners, de K.L.M, en de K.N.I.L.M. vliegen sedert
jaar en dag reeds met Amerikaansche verkeers
vliegtuigen en tegen het einde van dit jaar wordt
de vloot der KLM uitgebreid met wederom vijf toe
stellen van Amerikaansche origine.
Al deze bestellingen zijn natuurlijk nog van
voor den oorlog". Afgezien nog van de practische
mogelijkheid van levering, blijft de vraag bes aan of
dit noodig was. Ja, zeggen de officieele instanties,
want de Nederlandsche vliegtuigindustrie is noch
voldoende uitgerust, noch voldoende onderlegd om
in de Nederlandsche behoefte aan militaire- en ver
keersvliegtuigen te voorzien. Buitendien, zegt men,
de inzichten omtrent tactisch en strategisch gebruik
wijzigen zich herhaaldelijk en het is niet mogelijk
om geruimen tijd van te voren te zeggen, waaraan
zoo straks behoefte zal zijn. Men" kan dus niet
nauwkeurig omschreven eischen formuleeren en
ze in een bestek vastleggen opdat de industrie het
vliegtuigtype in kwestie kan gaan bouwen. En ook
de verkeersvliegerij kan niet lang van te voren
zeggen, welke machine zij noodig zal hebben. M.a.w.,
men verkeert in de noodzakelijkheid om achter de
markt aan te loopen en dat te koopen wat men op
een gegeven oogenblik kan krijgen.
Volgens deze redeneering zou het buitenland
dus steeds gelijk hebben en zou men daar ook in
de toekomst kunnen zien, zelfs min of meer aan
tooverij doen, want blijkbaar is men daar wel tot
het volkomen onmogelijke in staat, n.l. het tijdig
formuleeren van nauwkeurig omschreven eischen
voor nieuwe vliegtuigtypes. Natuurlijk is dit
heelemaal niet het geval en de chefs der buitenlandsche
luchtmachten, de directeuren der buitenlandsche
luchtverkeersmaatschappijen zitten net zoo goed
als wij voor de groote moeilijkheid om vandaag
te moeten zeggen wat zij straks noodig zullen
hebben. Alleen, men neemt daar op een gegeven
oogenblik een besluit en hoopt dan maar, dat men
zich niet heeft vergist.
Natuurlijk komen vergissingen wel eens voor;
een jaar of drie geleden bijv. dachten de groote
Amerikaansche luchtverkeersmaatschappijen dat
het verkeer zoo sterk zou toenemen, dat men in
1940 behoefte zou hebben aan groote viermotorige
vliegtuigen voor 40 passagiers. Men vormde een
syndicaat en de bouw van het prototype van den
Douglas DC-4 werd hieruit gefinancierd. Intusschen
is echter gebleken, dat het Amerikaansche
binnenlandsche luchtverkeer voorloopig dergelijke groote
vliegtuigen nog niet noodig heeft en dat de geringe
toename van dit verkeer gemakkelijk en ook beter
kan worden opgevangen door een wat hoogere
frequentie der diensten met kleinere machines,
welke dan steeds behoorlijk bezet zijn. Het is na
tuurlijk niet prettig, zich te vergissen, doch het is
altijd nog beter dan in het geheel geen besluit te
nemen.
En wat militaire vliegtuigen betreft: het type,
dat vandaag in serie wordt gemaakt, is twee drie
jaar oud en, zoo snel gaat de vliegtuigtechniek
zeker thans vooruit verouderd. Een betere, moder
nere machine is reeds ontworpen, tien tegen n
bestaat het prototype reeds ervan. Tegen den tijd,
dat de laatste machine der huidige serie de fabriek
verlaat, zijn alle voorbereidingen reeds getroffen
om het nieuwe" type, dat dan ook al weer is ver
ouderd, in serie te gaan fabriceeren. Zou men dus
slechts het allernieuwste willen hebben, dan kreeg
men nimmer iets en men moet dan ook op een
gegeven oogenblik besluiten een bestek te maken voor
een bepaald vliegtuigtype op grond van de huidige
kennis en inzichten, wetende, dat de toestellen, eerst
over twee, drie jaar bij de troep zullen kunnen zijn
«n dat men dan over vliegtuigen beschikt, welk
min of meer verouderd zijn en welke misschien
niet heelemaal meer overeenstemmen met de dan
heerschende inzichten. En dit alles geldt dan nog
alleen maar voor vredestijd.
DIT alles maakt, dat het aanschaffen van zoo
wel militaire als verkeersvliegtuigen een moei
lijke zaak is, die van de bestellers niet alleen een
groote technische kennis vereischt, doch ook een
vooruitziende blik. Nochtans blijft het bestellen een
gok" en het gevaar wordt niet bezworen door te
gaan varen op het kompas van anderen: door in het
buitenland te gaan koopen. Want die anderen kun
nen zich zeer goed vergissen. Buitendien, de om
standigheden waaronder hier moet worden gevlogen,
kunnen zooveel verschillen van die waaronder men
in het buitenland vliegt, dat een vliegtuig, dat daar
voldoet, hier een mislukking kan zijn.
Om een voorbeeld te noemen: wij onderhouden
een dienst op Indiëmet machines, ontworpen voor
het Amerikaansche binnenlandsche luchtverkeer.
Door de inrichting van de kajuit te veranderen,zijn
deze toestellen min of meer geschikt gemaakt voor
het lange-afstandsverkeer, doch werkelijk comfor
tabel zijn ze niet. Er is geen promenadedek, er is
geen bar, men moet in zijn stoel blijven zitten of
liggen, er mag niet worden gerookt aan boord,
kortom, het zijn gén vliegtuigen, geschikt voor
reizen, die verscheidene dagen duren en zij deugen
dan ook feitelijk niet voor die Indië-lijn ook al zijn
het prima vliegmachines.
Er is dus alles voor te zeggen, dat men" zich
tijdig verstaat met de vliegtuigconstructeurs in
eigen land en tezamen met hen een project uit
werkt, dat aan de eischen voldoet, welke wij moeten
stellen. Niemand zal willen beweren, dat het den
leidenden officieren der Militaire en Marine Lucht
vaart en den leiders der K.L.M, en K.N.I.L.M. aan de
noodige kennis ontbreekt, terwijl een bewering als
zouden onze vliegtuigconstructeurs niet voldoende
zijn onderlegd en niet beschikken over een goed
productieapparaat, door de feiten direct wordt
weerlegd. Vliegtuigen als de Fokker G. i, D. 21,
D. 23, T.8.W., T. 9, C. 14. W, de Koolhoven FK. 58,
FK. 56, enz. leveren stuk voor stuk het bewijs van
hun kunnen, want deze toestellen kunnen iedere
vergelijking met gelijksoortige machines in het
buitenland verdragen. En wat het productie-appa
raat betreft: iedereen, die wel eens een bezoek heeft
gebracht aan de huidige fabrieken van Fokker en
Koolhoven zal moeten toegeven, dat wij hier te
maken hebben met goed ingerichte en goed georga
niseerde bedrijven. Door de bijzondere relaties met
Douglas, North American Aviation en Consolidated
is Fokker in staat geweest kennis te nemen van de
door deze drie fabrieken in de loop der jaren ont
wikkelde metaalconstructies en heeft hij hiervan
kunnen overnemen, wat voor zijn bedrijf het meest
geschikt was, zonder te behoeven vervallen in allerlei
kostbare en tijdroovende proefnemingen. Buiten
dien bouwde Fokker zelf zestien jaren geleden reeds
geheel metalen rompen voor vliegbooten en heeft hij
sindsdien ontelbare metalen drijvers en andere
onderdeden vervaardigd, zoodat die ervaring
van anderen slechts heeft behoeven te dienen om
zijn eigen ervaring te completeeren. De opvatting
als zou dit bedrijf niet in staat zijn om geheel me
talen vliegtuigen in serie te vervaardigen, is dan ook
onjuist.
L'HISTOIRE se répète. Het miskennen van het
kunnen der eigen industrie maakten wij inder
tijd reeds mede bij de scheepvaart en de spoor
wegen. Jaren lang heeft men de offertes der eigen
werven en machinefabrieken genegeerd, weigerde
men mede te werken aan den opbouw der eigen
industrie. Slechts de Engelsche werven konden goede
zeeschepen bouwen, slechts de Engelsche en Duit
sche industrie kon goede locomotieven maken,
alleen het buitenland kon bruikbare wagons leve
ren. De menschen hier hadden onvoldoende erva
ring, zij konden niet voorzien in de behoefte der
Nederlandsche scheepvaart en spoorwegen. Het
heeft heeft heel lang geduurd voor men tot andere
inzichten kwam en de eerste orders werden met
angst in het hart gegeven. Tegen iedere verwachting
in echter, bleken de producten der Nederlandsche
industrie niet alleen die van het buitenland te
evenaren, in vele gevallen waren zij zelfs van betere
kwaliteit.
Vandaag zal niemand er meer aan denken, het
kunnen onzer werven en machinefabrieken in
twijfel te trekken en scheepvaart en spoorwegen
werken dan ook intensief met hen samen, stellen
hen tijdig op de hoogte van hetgeen zij noodig
hebben. De resultaten dezer samenwerking zien wij
in onze Diesel- en electrische treinen, in een
Oranje" en andere schepen, en die resultaten
zijn goed l
Evenmin als die scheepswerven en machine
fabrieken staan onze vliegtuigfabrieken in kennis
en ervaring achter bij het buitenland en er behoefde
dan ook vrijwel nimmer reden te zijn om de voor
keur te geven aan buitenlandsch materiaal. En
zooveel meer dringt dit thans, nu de omstandig
heden onzen argumenten de klem bijzetten, die
ze onwederlegbaar zal doen zijn.
Het tempo van een
Hoe Duitscfiland zijn strijd tegen
Van onzen militairen medewerker.
IN den nacht van 31 Augustus op i September
1939 of althans in den morgen van laatst
genoemden dag, is een Duitsche krijgsmacht tot
den aanval op Polen overgegaan tot den tegen
aanval", naar de zienswijze van de leiders in
Duitschland en daarmede is de eerste daadwer
kelijke actie verricht, welke leiden moet tot de zoo
gevreesde ramp, die men aanduidt met het woord
wereldoorlog". Jarenlang heeft men die verschrik
king zien aankomen en ontelbare malen heeft men
gewezen op het afschuwelijke daarvan niet alleen,
maar op het feit, dat uit het Armageddon" niets
dan ellende en noch voor den overwonnene noch
voor den overwinnaar ooit iets anders dan ramp
spoed kan voortkomen.
In het verre Oosten van ons werelddeel aan de
grenzen van Duitschland en Polen is de strijd ont
brand, die gedoemd is, om geheel Europa in vuur
en vlam te zetten en het is zeker de bedoeling van
de Duitsche legerleiding, om deze actie zoo snel
mogelijk te doen verloopen, teneinde in het Oosten
de handen zooveel mogelijk vrij te krijgen voor het
voeren van den oorlog tegen de veel machtiger
tegenstanders Engeland en Frankrijk. Hoe de
worsteling tegen de Westelijke mogendheden zich
zal ontwikkelen, is thans nog niet te begrooten
de gebeurtenissen van de eerstvolgende weken
zullen daaromtrent wel het een en ander te zien
geven maar aanvankelijk is het voorspel", de
aanvalsoorlog tegen de Poolsche strijdkrachten, het
voornaamste gebeuren óp het strijdtooneel en als
zoodanig houdt het thans ieders aandacht ten volle
gespannen.
De Duitsche troepen zijn hier strategisch en
voorloopig ook tactisch, volledig in den aanval en men
kan er verzekerd van zijn, dat dit offensief zóó
krachtig zal worden in- en doorgezet als maar
eenigszins mogelijk is. Hoe spoediger de aanvaller
hier het voorloopig gestelde doel zal hebben bereikt,
des te gunstiger zal zulks voor hem zijn. Hoe langer
toch de strijd in Polen duurt des te meer kans
Duitschland loopt, om gedwongen te zijn, om op
twee fronten te moeten vechten, hetgeen uiteraard
een strategisch nadeel is.
Duitschland geniet bij zijn actie tegen Polen
verscheiden voordeelen. Het kan met overmacht
van troepen en wapenen optreden, het heeft de
gelegenheid, om van uit eigen gebied op verschil
lende plaatsen de Polen concentrisch aan te vallen
en de bondgenooten van den verdediger zijn voor
loopig niet bij machte, om dezen met troepen
directen steun te verleenen. Bijna alle factoren,
welke ten gunste van den aanvaller kunnen mede
tellen zijn aanwezig en de gegevens voor het met
succes voeren van een z.g. Blitzkrieg" zijri in dit
geval bij uitstek voorhanden, al vormt de geogra
fische gesteldheid van Polen, met zijn moeilijk
terrein en schaarschte aan wegen een zeker nadeel.
ER is echter n groote ongunstige factor, die
steeds, in het geval van eenigszins gelijk
waardige tegenstanders, op de creditzijde van den
verdediger voorkomt en dat is de zooveel grooter
kracht, welke in den modernen oorlog, in het
defensief gelegen is. De geweldige vooruitgang van
de techniek heeft den invloed van mensch en dier
in het gevecht zeer aanzienlijk doen verminderen.
Op het gevechtsveld is thans het hoogste woord
aan de machine en terwijl het paard nagenoeg
geheel uit de oorlogvoering is verdwenen is de
mensch in hoofdzaak daar, om de machine behoorlijk
tot haar recht te doen komen. Aangezien de aan
valler zijn doel niet bereikt heeft, zoolang zijn
troepen het gestelde doel niet metterdaad in bezit
hebben genomen en de verdediger niet als ver
slagen" kan worden beschouwd, zoolang dit laatste
succes niet is bereikt, is de kans op succes van het
defensief in het algemeen, door het voortschrijden
der techniek op geweldige wijze toegenomen.
Omtrent de krachtsverhouding op het Poolsche
oorlogstooneel zijn nog niet voldoende gegevens
voorhanden, maar men mag aannemen dat de
Duitsche legerleiding, die goed bekend is met de
UW FAMILIEWAPEN opgespoord en prachtig ge
schilderd in maat naar keus f 13.50. Beschikken
nu over meer dan een half millioen gegeveni.
Vraagt eens vrijblijvend aan. Zegelringen,
stam1 boomen etc. Heraldisch Genealogisch Bureau De Banier,
Zeer billijk. Oranje Nassaulaan 87, Overveen.
PAG. ?< DE GROENE N». 3249