Historisch Archief 1877-1940
Een verhaal voor De Groene van L. de Bourbon
ARTHUR Valory leunde over de reeHng en keek
naar de zee, die nu grijs was, naar de bedrijvig
heid der motorbootjes, die lagen te wachten op
menschenvracht, naar de kleine inlandsche prauwen,
die nog waren aanbrachten en Arabische kooplieden,
die hun verleidingen omhoogriepen naar vage witte
plekken, de gezichten van eenige wachtende
passagiers.
Just look, Sir", zei een zachte vriendelijke stem
achter Valory. Just look, you are not obliged to
buy". Over een donkere hand lag een helder
witzijden doekje gespreid en daarin lagen steenen van
allerhande kleur en grootte. I got it in 1919, I
wouldn't sell it, it is a topaze, a yellow topaze, Sir,
I wouldn't sell it for 50 dollars. But look here, this
is a saphire, Sir, a real saphire".
Valory schudde glimlachend het hoofd. ,,I dont
want anything, my fellow", zei hij met zijn Fransch
accent.
,,What is your name?" vroeg hij en lachte den
kleinen man welwillend toe.
,,I am Nilu, the merchant of precious stones, Sir.
Every sailor knows me, Sir. I give them my stones,
they need not pay me; if their wives like them,
after years and years, when I see them again, they
pay me, or, if not, they give me the stones back....
Now look here, Sir".
Nilu tastte met twee vingers in zijn gordel, haalde
er een klein glinsterend voorwerp uit, dat hij Valory
overreikte. Het was een smalle mat-zilveren ring
met een kleine roode steen.
It is a ruby, Sir, a little but very precious ruby".
Valory bekeek den ring aandachtig. Hij was
weinig ervaren in deze zaken, maar het kleine
voorwerp leek hem om zekere onverklaarbare
redenen waardevol. Hij hield het eenigen tijd
peinzend in zijn hand, hij stak het tot aan het
midden van zijn pink. Het moest wel een zeer fijne
vrouwenhand zijn, die dezen ring kon dragen.
Here Nilu, take it back and keep it". Hij hield
den koopman den ring toe en deze nam hem
werktuigelijk aan. ,,No", zei Nilu met een lichte hoofsche
buiging, you must keep it, you must give it to
your fiancée. Look here, Sir, look here".
Nilu deed eenige snelle passen achteruit. Hij was
nu buiten het lichtschijnsel en stond geheel in het
donker. In zijn linkerhand hield hij den ring met
de robijn, daarachter, als een koepel, boog hij zijn
rechterhand naar binnen. Als geborgen in een
schrijn, gloeide de kleine steen tegen de bruine
achterwand. Een kleine roode ster schitterde.
Valory keek met aandacht naar dit wonderlijk
tableau. Zijn oogen schitteren feller, dacht hij, en
wenkte den Indiër. What is your price?" vroeg hij.
O, nothing, Sir, only 20 dollars".
Only 20 dollars? I give you 5".
O Sir, impossible, it would ruin me. O no, Sir,
you can get it for 15".
Allright, I will buy it for ten", zei Valory, but
hurry up, for I have no more time".
Here Sir, I give it to you for ten, for you are a
very kind gentleman but it is much more worth,
much more".
HET was het laatste dat Arthur Valory aan boord
van de Chanti" beleefde. Hij was nauwelijks
bezitter van den ring, toen Mary hem riep. Zij was
geheel gekleed, de bagage was al aan boord van
het motorbootje, dat hen aan wal zou brengen.
Alles in orde?" vroeg hij. Alles", antwoordd
zij en legde een hand op zijn arm. Zij stonden voo
de valreep. Valory keek een laatste maal naar boven
Hij trachtte nog iets te zien van het bovendek, alles
was donker, een zwarte vormlooze massa.
Ik moet dit onthouden, dacht hij. Dit beeld, moet
ik onthouden: Mary en ik wandelend over deze
dekken, arm in arm, zingende, genietend van de
ruime, onafzienbare zee, van een groene kust, van
het spel der meeuwen. Of staande op de achterboeg
en droomend bij het gespat van het kielzog, bij de
diepe watervoren links en rechts, die langzaam,
langzaam weer overgaan in de rustige zee, in de
groene vlakte van water, eindeloos water. En haar
stem moet ik onthouden, haar zachte stem. Haar
laatste woorden, morgen.... Zij namen ieder een
kamer in Grosvernor Hotel aan Stanford Road.
Het was hun laatste avond. JDen volgenden
morgen zou Mary naar Penang vertrekken, Arthur
naar Saigon. (?Jij op een Fransche hekwieler, ik
in een airconditioned compartment", zei Mary
lachend).
Het was al bij negenen, toen zij samen in
avondkleeding naar Raffles reden om te dineeren.
Er was een gewilde vroolijkheid tusschen beiden,
Arthur spande zich in tot zijn vroolijkste verhalen,
maar zij wisten, dat de weemoed niet zou worden
verdreven.
Eenige dansen na het diner, dan stonden zij aan
het strand en keken over het water. Morgen is er
weer niets dan water, Mary", zei Arthur en hij
merkte hoe zijn stem boog. Het is erger dan het
afscheid, zelfs erger dan het gescheiden zijn, dacht
hij, deze laatste uren die men samen is.
Een wilde avond in Singapore !" stelde hij voor.
Hèja".
Het vooruitzicht bevrijdde even. Zij liepen
lachend langs het strand, Mary sprong nu en dan
op aan zijn arm als een heel jong meisje. Terug naar
Grosvernor. Maak voort," zei Arthur, het is al
over half elf."
Valory wierp zijn dinner-jacket op een stoel, nam
een luchtiger costuum uit zijn koffer. Bovenop lag
in een zijden zakdoek gewikkeld de ring. En terwijl
hij voor de spiegel stond en zijn das recht trok,
ordende hij zijn gedachten en erkende de tegen
strijdigheid van zijn voornemens. Ik geef het haar
als zij komt, vannacht, dacht hij, maar ik wil niet
dat zij komt. Moet deze laatste nacht alles bederven?
En Thérèse dan? Houd ik nog van Thérèse? Hoe
ziet zij eruit? Snel tastte hij in den koffer naar de
plaats waar hij het portret bewaarde. Acht maanden
is een lange tijd. Hij bekeek het gezichtje: smal,
bleek met groote donkere oogen. Een kind nog,
met krullende haren die naar alle kanten uitbreken.
Houd ik nog van haar?
Aan zijn deur werd geklopt. Nog niet klaar?"
hoorde hij Mary. Ja, ik kom."
Daar ben ik al". Hij nam haar arm en zij
liepen de trap af. Ieder in een rickshaw reden zij
door de stad.
New World, een groot Lunapark. Op een hooge
stellage stond een man in een witte trui gebogen
over een fiets. Hij riep iets omlaag naar een groote
menigte toeschouwers, dat niemand verstond.
Schiettenten, een dancing, een caroussel, een tand
radbaan, een rups.
Mary en Arthur deden als kinderen. Er mocht
geen oogenblik zijn van verveling, geen kans dat
de roes werd verbroken, om de gedachten door te
laten. Het gevoel van het einde moest worden
gevoed, elk oogenblik met nieuwe dwaasheden.
De ring, dacht Valory, de ring. Het sloeg n uur.
De danstent", zei Arthur. Ja, de danstent",
antwoordde Mary. Maar dit werd een teleurstelling.
Er hing een sfeer van onfrissche, banale zondigheid.
Aan alles kleefde een geur van geld en ego>sme en
ziekte.
En nu moeten kinderen gaan slapen", zei
Valory en nam Mary's hand in de zijne. Nog een
laatste rit langs het strand. Hij nam een open taxi.
De frissche zeewind koelde de verhitheid, blies hen
rein van de laatste, muffe emoties.
Er was wat licht van maan en sterren. Arthur
keek naar de vrouw naast hem. Hij zag haar mooie
profiel, de lange wimpers. Hij zag haar smalle,
vrouwelijke handen, die wonderen moeten kunnen
doen, wonderen van vertroosting en genot en
teederheid. Hij zag een glans in haar oogen. Weende
zij ? Een oogenblik had hij een schier onweerstaan
bare aandrift haar in zijn armen te nemen, zich
gansch over te geven aan zijn drang, deze vrouw te
bewijzen, hoe hij haar liefhad, hoezeer hij voelde
dat zij n waren geworden in deze weinige weken,
haar toe te fluisteren, dat hij haar nimmer zou
kunnen vergeten, haar te vragen bij hem te blijven,
te vluchten desnoods, met hem te deserteeren naar
een eiland van eenzaamheid.
To Stanford Road, quickly", riep hij den
chauffeur toe.
TOEN hij den volgenden morgen was geëm
barkeerd aan boord van het kleine vrachtschip
La Joie" met beperkte passagiersaccomodatie en
hij zich voor de twee dagen reizen had ingericht,
lag Arthur Valory in een lange stoel en keek
droomend over het water.
Steeds weer moest hij aan de laatste oogenblikken
denken. Haar zachte handdruk, haar oogen vol
tranen, de snelle kus die hij op haar voorhoofd
had gedrukt en hoe zij toen overijld was
weggesneld en hij zelf wezenloos, als een machine, zonder
wil, overstelpt door matte, donkere gevoelens in
een taxi was gestapt en later in een motorboot en
aan boord van de Joie" was gekomen. Pas in zijn
hut was hij weer tot zichzelf gekomen. Nu is het uit,
onherroepelijk voorbij. Mary, Mary. En dan over
vielen hem opnieuw de beproevingen van dien
laatsten, verschrikkelijken nacht.
Zij had met beide handen zijn hand genomen en
zonder naar hem te kijken, met afgewend gezicht,
hem goeden nacht gewenscht. Toen viel de deur
van haar kamer dicht. In de lange corridor was de
schemering van de roode nachtlampjes. In zijn
kamer was hij voor het venster gaan staan, bang
om licht te maken en zichzelf te zien in een
spiegel.
De toekomst, dacht Valory, denken aan de
toekomst. Het leven is een aaneenrijging van
episodes. Deze heeft afgedaan. Wij gaan een nieuwe
tegemoet, wellicht een glansrijke. Mijn bevordering
tot eerste luitenant tijdens het verlof, Thérèse, mijn
Tonkineesche boy, die al die maanden op mij heeft
gewacht. Théodor en Louis en Gustave en de Rue
Patinat en het zwembassin. De avontuurlijke
tochten door het binnenland, misschien een expeditie
naar Annam, waar het weer rumoerig is.
Hij maakte licht. Hij had tastbare wegen noodig,
voor dezen gedachtengang. Snel kleedde hij zich uit.
Over zijn bloote bovenlijf trok hij de witte uniform
aan met de eerste luitenantsstrepen. Zijn sjako.
Hij salueerde zichzelf. Maar de glimlach was valsch,
waarmee hij het spiegelbeeld bekeek, de glimlach
van een ongelukkige. Dit was een dwaas spel en
niemand geloofde erin, noch hij noch het spiegel
beeld. Het eenige wezenlijke was de ring die in den
koffer lag. Zal zij komen? Neen, zij zal niet komen.
Zal ik gaan? Zal zij mij ontvangen? Ja, zij zal mij
ontvangen. Als in een koel, donker bosch zal ik
rusten in haar armen.
Stop. Arthur stond met de chambercloack in zijn
hand. Hij schrok op van zichzelve. Weghangen,
beval een stem. Doof het licht. Ga in bed. De ring
is voor Thérèse !
Had hij nadien eigenlijk geslapen? Was dat slaap,
dat gedwongen toezien naar een beangstigende
chaos van beelden, dit achtervolgd worden door
gevaren? Een oerwoud waaruit het gebrul van een
tijger klonk, dan plotseling dat kleine houten
bordeel, niets dan een groot bed en daarop een
Tonkineesch meisje met een vriendelijk gezicht.
B
U R N
LONDON
E T T' S
DRY GIN ?
PAG. 16 DE GROENE No. 3250