De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 16 september pagina 16

16 september 1939 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

Een verhaal voor De Groene van L. de Bourbon ARTHUR Valory leunde over de reeHng en keek naar de zee, die nu grijs was, naar de bedrijvig heid der motorbootjes, die lagen te wachten op menschenvracht, naar de kleine inlandsche prauwen, die nog waren aanbrachten en Arabische kooplieden, die hun verleidingen omhoogriepen naar vage witte plekken, de gezichten van eenige wachtende passagiers. Just look, Sir", zei een zachte vriendelijke stem achter Valory. Just look, you are not obliged to buy". Over een donkere hand lag een helder witzijden doekje gespreid en daarin lagen steenen van allerhande kleur en grootte. I got it in 1919, I wouldn't sell it, it is a topaze, a yellow topaze, Sir, I wouldn't sell it for 50 dollars. But look here, this is a saphire, Sir, a real saphire". Valory schudde glimlachend het hoofd. ,,I dont want anything, my fellow", zei hij met zijn Fransch accent. ,,What is your name?" vroeg hij en lachte den kleinen man welwillend toe. ,,I am Nilu, the merchant of precious stones, Sir. Every sailor knows me, Sir. I give them my stones, they need not pay me; if their wives like them, after years and years, when I see them again, they pay me, or, if not, they give me the stones back.... Now look here, Sir". Nilu tastte met twee vingers in zijn gordel, haalde er een klein glinsterend voorwerp uit, dat hij Valory overreikte. Het was een smalle mat-zilveren ring met een kleine roode steen. It is a ruby, Sir, a little but very precious ruby". Valory bekeek den ring aandachtig. Hij was weinig ervaren in deze zaken, maar het kleine voorwerp leek hem om zekere onverklaarbare redenen waardevol. Hij hield het eenigen tijd peinzend in zijn hand, hij stak het tot aan het midden van zijn pink. Het moest wel een zeer fijne vrouwenhand zijn, die dezen ring kon dragen. Here Nilu, take it back and keep it". Hij hield den koopman den ring toe en deze nam hem werktuigelijk aan. ,,No", zei Nilu met een lichte hoofsche buiging, you must keep it, you must give it to your fiancée. Look here, Sir, look here". Nilu deed eenige snelle passen achteruit. Hij was nu buiten het lichtschijnsel en stond geheel in het donker. In zijn linkerhand hield hij den ring met de robijn, daarachter, als een koepel, boog hij zijn rechterhand naar binnen. Als geborgen in een schrijn, gloeide de kleine steen tegen de bruine achterwand. Een kleine roode ster schitterde. Valory keek met aandacht naar dit wonderlijk tableau. Zijn oogen schitteren feller, dacht hij, en wenkte den Indiër. What is your price?" vroeg hij. O, nothing, Sir, only 20 dollars". Only 20 dollars? I give you 5". O Sir, impossible, it would ruin me. O no, Sir, you can get it for 15". Allright, I will buy it for ten", zei Valory, but hurry up, for I have no more time". Here Sir, I give it to you for ten, for you are a very kind gentleman but it is much more worth, much more". HET was het laatste dat Arthur Valory aan boord van de Chanti" beleefde. Hij was nauwelijks bezitter van den ring, toen Mary hem riep. Zij was geheel gekleed, de bagage was al aan boord van het motorbootje, dat hen aan wal zou brengen. Alles in orde?" vroeg hij. Alles", antwoordd zij en legde een hand op zijn arm. Zij stonden voo de valreep. Valory keek een laatste maal naar boven Hij trachtte nog iets te zien van het bovendek, alles was donker, een zwarte vormlooze massa. Ik moet dit onthouden, dacht hij. Dit beeld, moet ik onthouden: Mary en ik wandelend over deze dekken, arm in arm, zingende, genietend van de ruime, onafzienbare zee, van een groene kust, van het spel der meeuwen. Of staande op de achterboeg en droomend bij het gespat van het kielzog, bij de diepe watervoren links en rechts, die langzaam, langzaam weer overgaan in de rustige zee, in de groene vlakte van water, eindeloos water. En haar stem moet ik onthouden, haar zachte stem. Haar laatste woorden, morgen.... Zij namen ieder een kamer in Grosvernor Hotel aan Stanford Road. Het was hun laatste avond. JDen volgenden morgen zou Mary naar Penang vertrekken, Arthur naar Saigon. (?Jij op een Fransche hekwieler, ik in een airconditioned compartment", zei Mary lachend). Het was al bij negenen, toen zij samen in avondkleeding naar Raffles reden om te dineeren. Er was een gewilde vroolijkheid tusschen beiden, Arthur spande zich in tot zijn vroolijkste verhalen, maar zij wisten, dat de weemoed niet zou worden verdreven. Eenige dansen na het diner, dan stonden zij aan het strand en keken over het water. Morgen is er weer niets dan water, Mary", zei Arthur en hij merkte hoe zijn stem boog. Het is erger dan het afscheid, zelfs erger dan het gescheiden zijn, dacht hij, deze laatste uren die men samen is. Een wilde avond in Singapore !" stelde hij voor. Hèja". Het vooruitzicht bevrijdde even. Zij liepen lachend langs het strand, Mary sprong nu en dan op aan zijn arm als een heel jong meisje. Terug naar Grosvernor. Maak voort," zei Arthur, het is al over half elf." Valory wierp zijn dinner-jacket op een stoel, nam een luchtiger costuum uit zijn koffer. Bovenop lag in een zijden zakdoek gewikkeld de ring. En terwijl hij voor de spiegel stond en zijn das recht trok, ordende hij zijn gedachten en erkende de tegen strijdigheid van zijn voornemens. Ik geef het haar als zij komt, vannacht, dacht hij, maar ik wil niet dat zij komt. Moet deze laatste nacht alles bederven? En Thérèse dan? Houd ik nog van Thérèse? Hoe ziet zij eruit? Snel tastte hij in den koffer naar de plaats waar hij het portret bewaarde. Acht maanden is een lange tijd. Hij bekeek het gezichtje: smal, bleek met groote donkere oogen. Een kind nog, met krullende haren die naar alle kanten uitbreken. Houd ik nog van haar? Aan zijn deur werd geklopt. Nog niet klaar?" hoorde hij Mary. Ja, ik kom." Daar ben ik al". Hij nam haar arm en zij liepen de trap af. Ieder in een rickshaw reden zij door de stad. New World, een groot Lunapark. Op een hooge stellage stond een man in een witte trui gebogen over een fiets. Hij riep iets omlaag naar een groote menigte toeschouwers, dat niemand verstond. Schiettenten, een dancing, een caroussel, een tand radbaan, een rups. Mary en Arthur deden als kinderen. Er mocht geen oogenblik zijn van verveling, geen kans dat de roes werd verbroken, om de gedachten door te laten. Het gevoel van het einde moest worden gevoed, elk oogenblik met nieuwe dwaasheden. De ring, dacht Valory, de ring. Het sloeg n uur. De danstent", zei Arthur. Ja, de danstent", antwoordde Mary. Maar dit werd een teleurstelling. Er hing een sfeer van onfrissche, banale zondigheid. Aan alles kleefde een geur van geld en ego>sme en ziekte. En nu moeten kinderen gaan slapen", zei Valory en nam Mary's hand in de zijne. Nog een laatste rit langs het strand. Hij nam een open taxi. De frissche zeewind koelde de verhitheid, blies hen rein van de laatste, muffe emoties. Er was wat licht van maan en sterren. Arthur keek naar de vrouw naast hem. Hij zag haar mooie profiel, de lange wimpers. Hij zag haar smalle, vrouwelijke handen, die wonderen moeten kunnen doen, wonderen van vertroosting en genot en teederheid. Hij zag een glans in haar oogen. Weende zij ? Een oogenblik had hij een schier onweerstaan bare aandrift haar in zijn armen te nemen, zich gansch over te geven aan zijn drang, deze vrouw te bewijzen, hoe hij haar liefhad, hoezeer hij voelde dat zij n waren geworden in deze weinige weken, haar toe te fluisteren, dat hij haar nimmer zou kunnen vergeten, haar te vragen bij hem te blijven, te vluchten desnoods, met hem te deserteeren naar een eiland van eenzaamheid. To Stanford Road, quickly", riep hij den chauffeur toe. TOEN hij den volgenden morgen was geëm barkeerd aan boord van het kleine vrachtschip La Joie" met beperkte passagiersaccomodatie en hij zich voor de twee dagen reizen had ingericht, lag Arthur Valory in een lange stoel en keek droomend over het water. Steeds weer moest hij aan de laatste oogenblikken denken. Haar zachte handdruk, haar oogen vol tranen, de snelle kus die hij op haar voorhoofd had gedrukt en hoe zij toen overijld was weggesneld en hij zelf wezenloos, als een machine, zonder wil, overstelpt door matte, donkere gevoelens in een taxi was gestapt en later in een motorboot en aan boord van de Joie" was gekomen. Pas in zijn hut was hij weer tot zichzelf gekomen. Nu is het uit, onherroepelijk voorbij. Mary, Mary. En dan over vielen hem opnieuw de beproevingen van dien laatsten, verschrikkelijken nacht. Zij had met beide handen zijn hand genomen en zonder naar hem te kijken, met afgewend gezicht, hem goeden nacht gewenscht. Toen viel de deur van haar kamer dicht. In de lange corridor was de schemering van de roode nachtlampjes. In zijn kamer was hij voor het venster gaan staan, bang om licht te maken en zichzelf te zien in een spiegel. De toekomst, dacht Valory, denken aan de toekomst. Het leven is een aaneenrijging van episodes. Deze heeft afgedaan. Wij gaan een nieuwe tegemoet, wellicht een glansrijke. Mijn bevordering tot eerste luitenant tijdens het verlof, Thérèse, mijn Tonkineesche boy, die al die maanden op mij heeft gewacht. Théodor en Louis en Gustave en de Rue Patinat en het zwembassin. De avontuurlijke tochten door het binnenland, misschien een expeditie naar Annam, waar het weer rumoerig is. Hij maakte licht. Hij had tastbare wegen noodig, voor dezen gedachtengang. Snel kleedde hij zich uit. Over zijn bloote bovenlijf trok hij de witte uniform aan met de eerste luitenantsstrepen. Zijn sjako. Hij salueerde zichzelf. Maar de glimlach was valsch, waarmee hij het spiegelbeeld bekeek, de glimlach van een ongelukkige. Dit was een dwaas spel en niemand geloofde erin, noch hij noch het spiegel beeld. Het eenige wezenlijke was de ring die in den koffer lag. Zal zij komen? Neen, zij zal niet komen. Zal ik gaan? Zal zij mij ontvangen? Ja, zij zal mij ontvangen. Als in een koel, donker bosch zal ik rusten in haar armen. Stop. Arthur stond met de chambercloack in zijn hand. Hij schrok op van zichzelve. Weghangen, beval een stem. Doof het licht. Ga in bed. De ring is voor Thérèse ! Had hij nadien eigenlijk geslapen? Was dat slaap, dat gedwongen toezien naar een beangstigende chaos van beelden, dit achtervolgd worden door gevaren? Een oerwoud waaruit het gebrul van een tijger klonk, dan plotseling dat kleine houten bordeel, niets dan een groot bed en daarop een Tonkineesch meisje met een vriendelijk gezicht. B U R N LONDON E T T' S DRY GIN ? PAG. 16 DE GROENE No. 3250

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl