Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER
OPGERICHT
1877
Redactie en Administratie : Keizersgracht 355, Amsterdam-C. Tel. 37964. Abonnement f. 10.?per jaar. Postrekening: 72880. Gem. Giro G 1000.
Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang, na opzegging vóór l December, worden beëindigd.
16 SEPT.
1939
In den storm
ENKELE weken voor het einde van den
vorigen wereldoorlog werd door een Neder
landsen hoogleeraar, den grooten van
Vollenhoven, de oproervaan zijner brochure De drie
Treden van het Volkenrecht" opgestoken voor wat
door hem genoemd werd, het derde volkenrecht,
waarin Grotius' plichtenleer der Staten eindelijk
zou worden gerealiseerd en met de haar ontbreken
de organisatie toegerust, opdat voortaan iedere
aanvalsoorlog als misdaad zou kunnen worden
gebrandmerkt en met een gerechte straf bedreigd,
zooals omtrent de zestiende eeuw de
middeleeuwsche, particuliere oorlog in den ban gedaan
werd en tegen de misdaad van dien oorlog een
nieuwe organisatie, de moderne staat, met haar
geheele macht te keer ging.
De doodsklok "Werd geluid over het volkenrecht
van Vattel, dat ruim anderhalve eeuw Europa
beheerschte en waarvan de onder schoonklinkende
frases schuilgaande centrale gedachte, dat het
uiteindelijk iederen souvereinen staat vrij staat
om oorlog toe te slingeren aan wien, wanneer en
waarvoor hij zulks naar zijn souvereine,
rekenschapsvrije oordeel wenscht te doen, de
tusschenstaatsche anarchie in tallooze oorlogen verderf
over de volken gedoogde uit te strooien.
Dat men over de geheele wereld in den laatsten
oorlog een strijd tusschen misdaad en
strafvoltrekking zocht, gaf dezen waarlijk niet zwak
zinnig idealistischen schrijver moed op later, en
aanleiding, zijn magistraal betoog te besluiten met
een hoopvol slotaccoord:
Het volkenrecht van Grotius staat aan de deur,
en het klopt. Driehonderd jaar heeft men het
laten kloppen. Nu wordt het ons te machtig. Het
slot is nog niet om, maar de grendels zijn al weg
geschoven."
Twintig jaren later hield een andere hoogleeraar
in het volkenrecht, Verzijl, zijn inaugureel e rede
te Amsterdam, enkele weken na den Vrede van
Mürichen", toen de leden van het vierhoofdig
politiek conclave (der groote mogendheden),mees
ters, maar niet honoris causa, in het recht van
den sterkste, hun handen wieschen in de onschuld
over een rechtenloozen vrede", in de vreugde waar
om zelfs verloren ging het bitter weinig goeds,
dat nog te beluisteren was geweest in
Chamberlain's radiorede tusschen Godesberg en München:
de, diepe schaamte, die dezen mensch bij zijn
verraad aan het recht, uit overwegingen van
louter Britsen Rijksbelang moet hebben vervuld."
Het volkenrecht van thans vergelijkend met
een onwerkelijk schimmenspel, moest deze
roekeloos eerlijke ontleder van den toestand,
die zelf nog in 1924 geloofd had, dat verplichte
arbitrage, uitbanning van eiken aanvalsoorlog
en sancties door het Protocol van Genève reali
teiten van het internationale rechtsleven waren
geworden, constateeren, dat de ontzaglijke weer
stand der staten tegen afstand van hun souvereine
vrijheid in de twintig jaren, die na den wereld
oorlog waren verstreken, zich in zijn volle fataliteit
had geopenbaard. Alleen zijn innerlijkste over
tuiging, dat de menschheid, die tot taak heeft
medegekregen te worstelen om het recht, die
taak heeft te vervullen en na elke mislukking,
obk na het jongste verraad aan haar roeping,
opnieuw op te nemen," gaf hem nog de kracht tot
een dramatisch credo: In den opbouw van een
internationale rechtsorde blijf ik gelooven; alleen
besef ik nu helderder, dat ik hem nooit zal be
leven.".
Niet beter en tegelijk schrijnender dan door
dergelijke uitspraken van twee gelijkwaardige en
in aanleg gelijkgezinde mannen naast elkander
te leggen, kan men zich realiseeren, wat al
aan illusies en hoop in een tijdsverloop van twintig
jaren voor de rrienschheid is verloren gegaan.
WEER is thans een jaar voorbijgegaan, een
jaar dat alle voorgaande in verschrikking en
ontgoocheling heeft overtroffen.
Als in November 1938 in geheel Duitschland met
ongehijQrd cynisme pogroms worden georganiseerd
op een schaal en met een perfiditeit, die in de op dit
stuk aan veel fraais waarlijk niet arme geschiedenis
hun weerga niet vinden, ziet de rest der wereld
werkloos toe, doet zij alsof nog nooit van een
asylrecht gehoord werd en gaat zelfs Engeland
zoover, dat-het zich opmaakt tot het voeren van
een Palestina-politiek, die een brutale verlooche
ning is van in de Balfour-declaratie aan het zwaarst
en veelvuldigst geteisterde volk der aarde gegeven
beloften.
Enkele maanden later wordt de schande der
sedert Juli 1936 opgevoerde non-interventie comedie
bekroond met de definitieve overwinning der fascis
tische intervenienten en hun Spaansche handlangers
en ziet men Frankrijk zich keer op keer de
smadelijkste vernedering getroosten in een streven om de
ergste consequenties daarvan te ontgaan.
In Maart 1939 wordt in koelen bloede een einde
gemaakt aan het bestaan der Tschecho-Slowaaksche
Republiek, die de capitulanten van München plechtig
beloofd hadden nu verder te zullen garandeeren.
Als in reactie daarop tusschen Engeland, Frank
rijk en de Sowjet-Unie hun besprekingen aan
vangen over de vorming van een anti-agressiefront,
herleeft in de wereld een sprank van hoop op een,
zij het gebrekkig dan toch wellicht efficiënt herstel
der collectieve veiligheid, die echter alras weer ver
flauwt, als men de traagheid en het gebrek aan
overtuiging ziet, waarmede voortgang wordt ge
maakt, en omslaat in de bitterste ontgoocheling
wanneer op het hoogtepunt van een nieuwe
Europeesche crisis het eenig resultaat de afsluiting van
een non-agressiepact tusschen Duitschland en de
Sowjet-Unie blijkt te zijn, waarvan beteekenis en
strekking nog steeds slechts geraden kan worden,
maar dat in alle geval een einde heeft gemaakt aan
veler laatste illusies.
INTUSSCHEN doemt steeds concreter en brutaler
een nieuwe bedreiging met geweld op en ontstaat
in een reeds stuurloos schijnend Europa een situatie
zoo vol dubia en ongerijmdheden als nimmer
te voren.
Het slachtoffer dezer bedreiging is thans niet een
klein, maar door zijn ligging strategisch, en door
zijn onkreukbare trouw aan de beginselen van een
progressieve democratie ook ideologisch hoogst
belangrijk land als het kort te voren verraden
Tschecho-Slowakije was, maar een op het minst
genomen semi-fascistische staat, die eerder wellicht
meer dan eenige andere door ontrouw aan vroeger
aangegane verbintenissen in de kaart der agressoren
heeft gespeeld en vóór nog geen jaar zelf mede buit
heeft gemaakt bij den roof op den nabuur.
De inzet van den strijd, wordt, althans voor zoover
openlijk beleden, een kwestie waarin geen onbe
vooroordeelde kan zeggen dat op zich zelve be
schouwd het ongelijk geheel en onvoorwaardelijk
aan de zijde der eischende partij ligt; een kwestie
waarbij niet, zooals zoo vaak eerder, wezenlijke
Europeesche belangen op het spel staan en waarbij
zelfs het belang van den bedreigde zelf uiteindelijk
fictief is. Als Polen's onafhankelijkheid staat en
valt met Dantzig en den Corridor, was Polen reeds
sedert 1933 geen wezenlijk onafhankelijke staat
meer. De eerste dagen van den huidigen oorlog
hebben bewezen, dat zoodra het ernst werd Duitsch
land de betwiste gebieden toch onmiddellijk over
meesteren kon.
Meer dan ooit is er objectieve grond voor een
onmiskenbare neiging bij de Westersche
demoRestaurant DORRIUS
N.Z. Voorburgwal b.h. Spui, Amsterdam
PLATS DU JOUR EN A LA CARTE
cratieën om een oorlog een te hoogen prijs te achten
voor een dergelijken inzet, en als de Sowjet-Unie uit
het front der anti-agressieven deserteert schijnt een
tweede München welhaast onvermijdelijk.
EN ziet dan breekt, alsof het een klassiek
Grieksche tragedie gold, onverhoeds de Moira zich
baan door, en spottend met, alle menschelijke
streven en overweging. Alle nauw verholen, en
ditmaal gerechtvaardigd schijnende weerzin ten
spijt, worden degenen die tot voor kort bereid en in
staat waren hun duurste plichten te verzaken door
het noodlot gedwongen de rol op te nemen van de,
zelf geenszins schuldelooze, voltrekkers van een
hooger gericht dat gehouden wordt over de
matelooze agressieve driften die Europa met den onder
gang bedreigen. Een oorlog breekt uit, die, bij alle
gebrek aan eerbaarheid en vastheid van overtuiging
in haar voorgeschiedenis, een zonder begeerte en
kans op eigen gewin, aangevangen repressie is
tegen de staten-misdaad van de eigengereide agres
sie in den zin van Grotius en van Vollenhoven,
duidelijker dan eenige voorafgaande een gebrek
kige maar daadwerkelijke voltrekking van het
derde volkenrecht.
Plotseling schijnt een gedachte van den tweeden,
bijkans ontgoochelden, Nederlandschen volkenrechts
geleerde, Verzijl, profetische kracht te hebben ge
wonnen. De titel van een werk van den Spaanschen
dramaturg Jacinte Benavente, waarin een
philantropische kring met al zijn goede bedoelingen niets
dan kwaad uitwerkt: Los malhechores del bien"
(misdadigers of boosdoeners van het goede) inspi
reerde hem aan het slot van zijn reeds eerder ge
citeerde oratie tot de vragenderwijze verzuchting:
Wie weet of de demonische krachten van den
tegenwoordigen tijd, al wordt wat zij zichtbaar uit
werken er niet minder verwerpelijk door, toch niet
eenmaal, van grooteren afstand bezien, zullen blij
ken de bienhechores del mal", de weldoeners van
het booze, te zijn geweest?"
Het schijnt thans niet onmogelijk, dat uit het
helsche leed, dat thans weer over Europa staat te
komen en waarvan alleen de onvoorstelbaarheid er
ons voor behoedt daaronder te bezwijken, de
katharsis zal rijpen, die de zin en vertroosting van iedere
ware tragedie is.
Teneinde daartoe te geraken zal de menschheid
echter niet opnieuw mogen trachten zich in een
laffe vlucht in de illusie te redden. Of de thans nog
bestaande kans benut zal worden, zal er van afhan
gen of Europa nog in staat zal blijken de daarvoor
vereischte regenereerende krachten op te brengen
en daartoe zal het noodig zijn, dat een iegelijk die
niet bereid is een eerloozen dood te sterven, erger dan
die onder de granaten van een vijand, naar eigen
mogelijkheid en binnen het persoonlijk bestek zijn
krachten inzet, met dezelfde verbeten ernst, onvoor
waardelijkheid en realiteitszin waarmede de front
soldaten hun niet zelf gekozen plicht doen.
Civiele moed zal in den tijd die ons wacht niet
minder noodzakelijk zijn dan de doodsverachting
der soldaten.
Van Vollenhoven's oproervaan voor een wereld
met een betere bedeeling van het recht zal thans,
niet aan het einde maar bij den aanvang van den
oorlog, achter alle fronten moeten worden omhoog
gestoken. En allen, die van goeden wille zijn, zullen
zich daar om zonder verwijl hebben te scharen met
de vastberadenheid en de doelbewustheid, die aan
insurgenten eigen pleegt te zijn. ^
Losse nummers van De Groene: 20 cent.
Ouder dan 3 maanden: 60 cent. Toezending
uitsluitend na ontvangst van het bedrag.
PAG. 3 DE GROENE No. 3250