De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 16 september pagina 3

16 september 1939 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER OPGERICHT 1877 Redactie en Administratie : Keizersgracht 355, Amsterdam-C. Tel. 37964. Abonnement f. 10.?per jaar. Postrekening: 72880. Gem. Giro G 1000. Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang, na opzegging vóór l December, worden beëindigd. 16 SEPT. 1939 In den storm ENKELE weken voor het einde van den vorigen wereldoorlog werd door een Neder landsen hoogleeraar, den grooten van Vollenhoven, de oproervaan zijner brochure De drie Treden van het Volkenrecht" opgestoken voor wat door hem genoemd werd, het derde volkenrecht, waarin Grotius' plichtenleer der Staten eindelijk zou worden gerealiseerd en met de haar ontbreken de organisatie toegerust, opdat voortaan iedere aanvalsoorlog als misdaad zou kunnen worden gebrandmerkt en met een gerechte straf bedreigd, zooals omtrent de zestiende eeuw de middeleeuwsche, particuliere oorlog in den ban gedaan werd en tegen de misdaad van dien oorlog een nieuwe organisatie, de moderne staat, met haar geheele macht te keer ging. De doodsklok "Werd geluid over het volkenrecht van Vattel, dat ruim anderhalve eeuw Europa beheerschte en waarvan de onder schoonklinkende frases schuilgaande centrale gedachte, dat het uiteindelijk iederen souvereinen staat vrij staat om oorlog toe te slingeren aan wien, wanneer en waarvoor hij zulks naar zijn souvereine, rekenschapsvrije oordeel wenscht te doen, de tusschenstaatsche anarchie in tallooze oorlogen verderf over de volken gedoogde uit te strooien. Dat men over de geheele wereld in den laatsten oorlog een strijd tusschen misdaad en strafvoltrekking zocht, gaf dezen waarlijk niet zwak zinnig idealistischen schrijver moed op later, en aanleiding, zijn magistraal betoog te besluiten met een hoopvol slotaccoord: Het volkenrecht van Grotius staat aan de deur, en het klopt. Driehonderd jaar heeft men het laten kloppen. Nu wordt het ons te machtig. Het slot is nog niet om, maar de grendels zijn al weg geschoven." Twintig jaren later hield een andere hoogleeraar in het volkenrecht, Verzijl, zijn inaugureel e rede te Amsterdam, enkele weken na den Vrede van Mürichen", toen de leden van het vierhoofdig politiek conclave (der groote mogendheden),mees ters, maar niet honoris causa, in het recht van den sterkste, hun handen wieschen in de onschuld over een rechtenloozen vrede", in de vreugde waar om zelfs verloren ging het bitter weinig goeds, dat nog te beluisteren was geweest in Chamberlain's radiorede tusschen Godesberg en München: de, diepe schaamte, die dezen mensch bij zijn verraad aan het recht, uit overwegingen van louter Britsen Rijksbelang moet hebben vervuld." Het volkenrecht van thans vergelijkend met een onwerkelijk schimmenspel, moest deze roekeloos eerlijke ontleder van den toestand, die zelf nog in 1924 geloofd had, dat verplichte arbitrage, uitbanning van eiken aanvalsoorlog en sancties door het Protocol van Genève reali teiten van het internationale rechtsleven waren geworden, constateeren, dat de ontzaglijke weer stand der staten tegen afstand van hun souvereine vrijheid in de twintig jaren, die na den wereld oorlog waren verstreken, zich in zijn volle fataliteit had geopenbaard. Alleen zijn innerlijkste over tuiging, dat de menschheid, die tot taak heeft medegekregen te worstelen om het recht, die taak heeft te vervullen en na elke mislukking, obk na het jongste verraad aan haar roeping, opnieuw op te nemen," gaf hem nog de kracht tot een dramatisch credo: In den opbouw van een internationale rechtsorde blijf ik gelooven; alleen besef ik nu helderder, dat ik hem nooit zal be leven.". Niet beter en tegelijk schrijnender dan door dergelijke uitspraken van twee gelijkwaardige en in aanleg gelijkgezinde mannen naast elkander te leggen, kan men zich realiseeren, wat al aan illusies en hoop in een tijdsverloop van twintig jaren voor de rrienschheid is verloren gegaan. WEER is thans een jaar voorbijgegaan, een jaar dat alle voorgaande in verschrikking en ontgoocheling heeft overtroffen. Als in November 1938 in geheel Duitschland met ongehijQrd cynisme pogroms worden georganiseerd op een schaal en met een perfiditeit, die in de op dit stuk aan veel fraais waarlijk niet arme geschiedenis hun weerga niet vinden, ziet de rest der wereld werkloos toe, doet zij alsof nog nooit van een asylrecht gehoord werd en gaat zelfs Engeland zoover, dat-het zich opmaakt tot het voeren van een Palestina-politiek, die een brutale verlooche ning is van in de Balfour-declaratie aan het zwaarst en veelvuldigst geteisterde volk der aarde gegeven beloften. Enkele maanden later wordt de schande der sedert Juli 1936 opgevoerde non-interventie comedie bekroond met de definitieve overwinning der fascis tische intervenienten en hun Spaansche handlangers en ziet men Frankrijk zich keer op keer de smadelijkste vernedering getroosten in een streven om de ergste consequenties daarvan te ontgaan. In Maart 1939 wordt in koelen bloede een einde gemaakt aan het bestaan der Tschecho-Slowaaksche Republiek, die de capitulanten van München plechtig beloofd hadden nu verder te zullen garandeeren. Als in reactie daarop tusschen Engeland, Frank rijk en de Sowjet-Unie hun besprekingen aan vangen over de vorming van een anti-agressiefront, herleeft in de wereld een sprank van hoop op een, zij het gebrekkig dan toch wellicht efficiënt herstel der collectieve veiligheid, die echter alras weer ver flauwt, als men de traagheid en het gebrek aan overtuiging ziet, waarmede voortgang wordt ge maakt, en omslaat in de bitterste ontgoocheling wanneer op het hoogtepunt van een nieuwe Europeesche crisis het eenig resultaat de afsluiting van een non-agressiepact tusschen Duitschland en de Sowjet-Unie blijkt te zijn, waarvan beteekenis en strekking nog steeds slechts geraden kan worden, maar dat in alle geval een einde heeft gemaakt aan veler laatste illusies. INTUSSCHEN doemt steeds concreter en brutaler een nieuwe bedreiging met geweld op en ontstaat in een reeds stuurloos schijnend Europa een situatie zoo vol dubia en ongerijmdheden als nimmer te voren. Het slachtoffer dezer bedreiging is thans niet een klein, maar door zijn ligging strategisch, en door zijn onkreukbare trouw aan de beginselen van een progressieve democratie ook ideologisch hoogst belangrijk land als het kort te voren verraden Tschecho-Slowakije was, maar een op het minst genomen semi-fascistische staat, die eerder wellicht meer dan eenige andere door ontrouw aan vroeger aangegane verbintenissen in de kaart der agressoren heeft gespeeld en vóór nog geen jaar zelf mede buit heeft gemaakt bij den roof op den nabuur. De inzet van den strijd, wordt, althans voor zoover openlijk beleden, een kwestie waarin geen onbe vooroordeelde kan zeggen dat op zich zelve be schouwd het ongelijk geheel en onvoorwaardelijk aan de zijde der eischende partij ligt; een kwestie waarbij niet, zooals zoo vaak eerder, wezenlijke Europeesche belangen op het spel staan en waarbij zelfs het belang van den bedreigde zelf uiteindelijk fictief is. Als Polen's onafhankelijkheid staat en valt met Dantzig en den Corridor, was Polen reeds sedert 1933 geen wezenlijk onafhankelijke staat meer. De eerste dagen van den huidigen oorlog hebben bewezen, dat zoodra het ernst werd Duitsch land de betwiste gebieden toch onmiddellijk over meesteren kon. Meer dan ooit is er objectieve grond voor een onmiskenbare neiging bij de Westersche demoRestaurant DORRIUS N.Z. Voorburgwal b.h. Spui, Amsterdam PLATS DU JOUR EN A LA CARTE cratieën om een oorlog een te hoogen prijs te achten voor een dergelijken inzet, en als de Sowjet-Unie uit het front der anti-agressieven deserteert schijnt een tweede München welhaast onvermijdelijk. EN ziet dan breekt, alsof het een klassiek Grieksche tragedie gold, onverhoeds de Moira zich baan door, en spottend met, alle menschelijke streven en overweging. Alle nauw verholen, en ditmaal gerechtvaardigd schijnende weerzin ten spijt, worden degenen die tot voor kort bereid en in staat waren hun duurste plichten te verzaken door het noodlot gedwongen de rol op te nemen van de, zelf geenszins schuldelooze, voltrekkers van een hooger gericht dat gehouden wordt over de matelooze agressieve driften die Europa met den onder gang bedreigen. Een oorlog breekt uit, die, bij alle gebrek aan eerbaarheid en vastheid van overtuiging in haar voorgeschiedenis, een zonder begeerte en kans op eigen gewin, aangevangen repressie is tegen de staten-misdaad van de eigengereide agres sie in den zin van Grotius en van Vollenhoven, duidelijker dan eenige voorafgaande een gebrek kige maar daadwerkelijke voltrekking van het derde volkenrecht. Plotseling schijnt een gedachte van den tweeden, bijkans ontgoochelden, Nederlandschen volkenrechts geleerde, Verzijl, profetische kracht te hebben ge wonnen. De titel van een werk van den Spaanschen dramaturg Jacinte Benavente, waarin een philantropische kring met al zijn goede bedoelingen niets dan kwaad uitwerkt: Los malhechores del bien" (misdadigers of boosdoeners van het goede) inspi reerde hem aan het slot van zijn reeds eerder ge citeerde oratie tot de vragenderwijze verzuchting: Wie weet of de demonische krachten van den tegenwoordigen tijd, al wordt wat zij zichtbaar uit werken er niet minder verwerpelijk door, toch niet eenmaal, van grooteren afstand bezien, zullen blij ken de bienhechores del mal", de weldoeners van het booze, te zijn geweest?" Het schijnt thans niet onmogelijk, dat uit het helsche leed, dat thans weer over Europa staat te komen en waarvan alleen de onvoorstelbaarheid er ons voor behoedt daaronder te bezwijken, de katharsis zal rijpen, die de zin en vertroosting van iedere ware tragedie is. Teneinde daartoe te geraken zal de menschheid echter niet opnieuw mogen trachten zich in een laffe vlucht in de illusie te redden. Of de thans nog bestaande kans benut zal worden, zal er van afhan gen of Europa nog in staat zal blijken de daarvoor vereischte regenereerende krachten op te brengen en daartoe zal het noodig zijn, dat een iegelijk die niet bereid is een eerloozen dood te sterven, erger dan die onder de granaten van een vijand, naar eigen mogelijkheid en binnen het persoonlijk bestek zijn krachten inzet, met dezelfde verbeten ernst, onvoor waardelijkheid en realiteitszin waarmede de front soldaten hun niet zelf gekozen plicht doen. Civiele moed zal in den tijd die ons wacht niet minder noodzakelijk zijn dan de doodsverachting der soldaten. Van Vollenhoven's oproervaan voor een wereld met een betere bedeeling van het recht zal thans, niet aan het einde maar bij den aanvang van den oorlog, achter alle fronten moeten worden omhoog gestoken. En allen, die van goeden wille zijn, zullen zich daar om zonder verwijl hebben te scharen met de vastberadenheid en de doelbewustheid, die aan insurgenten eigen pleegt te zijn. ^ Losse nummers van De Groene: 20 cent. Ouder dan 3 maanden: 60 cent. Toezending uitsluitend na ontvangst van het bedrag. PAG. 3 DE GROENE No. 3250

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl