Historisch Archief 1877-1940
de
Franco
New York aankwam, stond op haar pas
poort Matumoto, hetgeen mij groote
moeite veroorzaakte bij de douane.
(Asia, New York)
Gesol met Franco
Er zijn twee belangrijke groepen in
Spanje die hun best doen, Franco van een
te nauwe samenwerking met de as
RomeBerlijn terug te houden. Dat zijn de ban
kiers en de kerk.
Onder de bankiers is
Juan March, goed zaken
man als hij is, voor het
onderhouden van nauwe
financiëele en economi
sche relaties met Londen
en tegen een militair
ver^ band met de as. Hij wil,
dat Spanje in den oorlog
neutraal zou blijven.
De kerk, die zeer actief
is, gelooft dat, nu de oorlog geëindigd is,
iets minder fascisme en iets meer natio
nalisme gewenscht is. De Aceion Catolica,
die tijdens den oorlog onder leiding stond
van leeken, is thans weer toevertrouwd
aan kardinaal Goma, primaat van Spanje.
Dat beteekent een nederlaag voor de
fascistische Falange.
(Voice of Spain, Londen)
Kinderlijk Amerika
De wijze waarop wij op het leven
reageeren, is in veel opzichten eerder
kinderlijk dan volwassen. Het kind denkt
dat zijn vreugde en zijn verdriet eeuwig
zullen duren; vandaar de intensiteiten
de snelle wisseling van zijn gevoelens.
De jaren 1929 en 1939 toonen aan, dat
ons volk even zoo reageert. In 1929
waren wij zoo kinderlijk, te gelooven, dat
onze voorspoed nooit zou eindigen en
dat een zorgelooze wereld was ontstaan.
Nu hebben wij het gevoel dat de depressie
eeuwig zal duren.
Dit is kinderlijk. Een volwassen man
zou zijn fouten inzien, beseffen dat hij
zijn taak nog niet beheerschte en op
nieuw de handen uit de mouw steken.
(James Truslow Adams in
New York Times Magazine")
Welnlg-lezend Engeland
Wanneer gij een vreemdeling zoudt
hooren verklaren dat de Britten een ras
van ignoranten en onontwikkelden vor
men, dan zoudt ge aanvankelijk sprake
loos staan van verontwaardiging. Ver
volgens zoudt ge den impertinenten
vreemdeling wijzen op ons systeem van
opvoeding, op de wonderen onzer open
bare bibliotheken enzoovoorts. Eindelijk
zoudt ge triomfantelijk de aandacht
vestigen op het feit dat wij het laatste
jaar zestien duizend werken publiceerden.
En dan? Veronderstel dat de vast
houdende vreemdeling u , br
le-pourpoint vraagt, welk gebruik de Natie van
deze enorme litteraire productie maakt.
Wat zoudt ge antwoorden? Toch is de
vraag loyaal, want de cultuurgraad eener
natie is niet enkel af te meten naar de
productie harer schrijvers, maar nog
meer naar de reactie van het volk daarop
Niemand weet helaas ! hoeveel de natie
jaarlijks uitgeeft voor boeken. Ik schat
deze som tennaastebij op tien millioen
pond, dat wil zeggen, het vierhonderdste
onzer gezamenlijke jaarlijksche uitgaven.
Zeg dit getal niet aan den vreemdeling;
hij zou u kunnen opmerken dat, als deze
som al de liefde der Engelschen voor hun
boeken vertegenwoordigt, zij een zestien
maal zoo groote sympathie hebben voor
tabak, een zesentwintig maal zoo groote
voor alcoholische dranken.
(Bulletin of the National
Book Council, Londen)
Nederland en Indl
De verguizing van het economisch be
lang van Indiëvoor Nederland vindt
goeddeels haar verklaring in een eeuwen
oude koloniale historie, die belast is met
de onhoudbare eenzijdigheid, waarbij
alles en allen aan het uitsluitend handels
belang werd ondergeschikt gemaakt. Het
behoeft daarom niet te zeer te ver
bazen, dat deze eenzijdigheid als tegen
overgesteld in het leven riep de ver
oordeeling onzer koloniale heerschappij.
Maar beide eenzijdigheden zijn onhoud
baar. De eene eenzijdigheid (de
compagnie's-geest) werd en wordt over
wonnen. Daarmee heeft de andere een
zijdigheid haar rol vervuld, en het is
thans de hoogste tijd dat wij van haar
verlost worden. Het is een van de
kwalijkste vruchten van Nederland's wel
vaart dank zij Indië, dat men zoo van
de werkelijkheid is af komen te staan,
dat men meent rustig ons koloniaal
gezag te mogen ondermijnen met on
vruchtbare critiek, terwijl men even zoo
goed kalm zijn Indische sigaar rookt, zijn
Indische thee en koffie drinkt en mogelijk
nog allerlei eischen stelt aan de
Nederlandsche regeering, die alleen te ver
vullen zijn dank zij het aandeel van
Indiëin de Nederlandsche schatkist.
(H. Schokking in Het
Gemeenebest", Haarlem)
Hltler Intlme"
Hier volgt een interessant kijkje op het
karakter van den Führer". Ik heb het
uit de eerste hand gehoord.
Toen het vraagstuk van de stoffeering
der nieuwe Rijkskanselarij te Berlijn be
sproken werd, stelde Hitler, als gewoon
lijk, belang in alle details. Hij beval de
groote zaal te behangen met tapijten en
gaf een makelaar opdracht, terstond
tapijten ter waarde van / 200.000 te
koopen. De makelaar zeide, dat dat
tijd zou kosten (men kan tapijten niet
en gros koopen) en wees er op dat zeven
honderd tapijten opgeslagen waren in
het Weensche Museum. Waarom zou
de Führer die niet gebruiken ? Het
Museum zou ze gaarne in bruikleen
afstaan". Hitler bleef zitten peinzen en
sloeg het voorstel bruusk af. Nein !
Nein ! Die behooren het Duitsche volk
toe. En waarschijnlijk zal mijn opvolger
het weer heelemaal veranderen".
(?Critic" in de New Statesman
and Nation", Londen)
WIJ IMPORTEEREN DIRECT, DUS ONVERSNEDEN
Prijscourant wordt f a* rn ? to*c«zond*n
HUNGARIA" WIJNIMPORT - HEERENGRACHT 338 - TEL. 31040
Heel vriendelijk van U, maar we mogen geen fooien aannemen".
(Esquire, Chicago)
Ik heb den directeur
om opslag gevraagd,
zooals jij gezegd hebt,
en hij heeft mij ont
slagen, zooals ik ge
zegd heb".
(College Humour,
New York)
Ik rijd nu al drie weken en ik heb nog niets van belang
geraakt".
(New Yorker)
Kijk lieveling, al die
kapotte sokken heb ik
opgespaard voor jou
nijvere handjes".
(Possing Show,
Londen)
PAG. 9 DE GROENE No. 3250