Historisch Archief 1877-1940
ONZE NATIE IN DE MOBILISATIE
?b
De oorlog duurt nu al vier weken
Dat het niet meeviel, is gebleken;
Want minder suiker en mér staal
Zelfs hier: al is ons land neutraal.
Dat wordt door iedereen verkondigd
Al wordt er wel tegen gezondigd,
Want keer op keer moet men zich wenden
Tot vliegers, die hun kaart niet kenden.
Wat 'k liefst te vroeg en niet te laat zie
Is Nederland's mobilisatie.
Het gaat in rust en waardigheid
Al is het heusch geen aardigheid.
Het uniform beheerscht de straten
Waar je ook komt, 't zijn steeds soldaten.
Wilt, vrouwen, met uw lof niet schriel zijn;
Zij zouden liever in civiel zijn.
Ter afleiding van onze mannen
Probeert men hen wat te ontspannen.
Maar elke ontspanning is slechts schijn
Zoolang d'Ontspanning er niet zal zijn.
De autos rijden niet meer snel
En dan nog liever niet dan wel.
Want de benzine moet gespaard,
De kracht der wagens wordt: i paard.
Je ziet ze door de steden loopen
Op zoek naar kroeg en bioscopen.
Maar, lezer, 't valt ze heusch niet mee;
Toe, vraagt soldaten op de thee!
Heel zwaar hangt thans ook de bewolking
Voor, wat men noemt: burgerbevolking.
Een elk loopt met een lang gezicht
En loert op ieder nieuwsbericht.
Wijl kunstschatten zijn opgeborgen
Kijkt men musea zonder zorgen.
De kinderen loopen pappa na,
En vragen niet: Wat is dat Pa?"
Een halve maand eet hij 's Rijks kuch
Dan mag hij twee dagen weer terug.
En als hij net is uitgerust
Wordt hij al weer vaarwel gekust.
De prijzen van de waren stijgen
Maar niemand hoeft nog angst te krijgen
Want 't hoogst van prijs werd in ons land
Een doodgewone zak met zand.
Met goeden moed doet elk zijn plicht.
Na ieder duister komt weer licht.
Tot zoolang dus (als schrale troost)
Tekst van Fortuin, plaatjes van Boost.
PAG. 17 DE GROENE No. 3252