De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 30 september pagina 6

30 september 1939 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

KANTTEEKENINGEN £ De Russische beer leidt den Fiihrer" De demarcatielijn die Polen verdeelt, is een groot succes voor de Sowjet-Unie geworden. De Duitsche legerberichten blijven melden dat de Duitsche troe pen hun bewegingen naar de demarcatielijn voort zetten". Wat zij echter niet melden, is, dat deze beweging achterwaarts gericht is; de Duitsche troepen moeten in sommige gevallen-honderden kilometers terugtrekken. In de Baltische staten waar men van nabij de gebeurtenissen volgt, be schouwt men dan ook algemeen de Sowjet-Unie als den overwinnaar van den oorlog, niet Duitschland. Het Duitsche gevaar is voor de leidende kringen in sommige Baltische staten vervangen door het Russische, temeer nu de bolsjewisatie van het be zette deel van Polen in een uitermate snel tempo zijn beslag heeft gekregen. Nu de Sowjet-Unie blijkbaar van te' voren een afspraak met Duitschland heeft gemaakt met het doel, gebieden te heroveren die zij in de bedreigde eerste jaren van haar bestaan heeft moeten prijs geven, is er reden om aan te nemen dat ook Estland, Litauen, Letland en Finland tot de desiderata van Moskou behooren. Deze week bracht ons reeds berichten over Moskou'sche eischen aan Estland dat over bruik bare Oostzeehavens beschikt, terwijl ook aan de Finsche grens Russische troepen worden gecon centreerd. De troepen van de Sowjet-Unie zijn ook in ZuidPolen verder opgerukt dan voor Hitler aangenaam is. Het Poolsche petrcleumgebied ontgaat hem. De rechtstreeksche toegang tot Roemeniëis hem ver sperd. Dat zijn verschijnselen die in Parijs en Londen een zeker optimisme hebben gewekt. Men ziet er een mogelijkheid in van latere conflicten tusschen de Sowjet-Unie en het Derde Rijk, en op het oogenblik een aanwijzing dat ook voor Moskou geldt dat het communistische hemd nader is dan de nationaal-socialistische rok. Dat Londen en Parijs in de gegeven omstandig heden de Russische bezetting van Polen niet met een oorlogsverklaring hebben beantwoord, is dan ook alleszins begrijpelijk. Duitschland is en blijft de hoofdvijand. Waarom zou men in zijn kaart spelen? Om de moreele positie der democratieën te verbeteren? De oorlog gaat niet om moraal. Hij is een machtsconflict. Vredesgeruchten De oorlog is deze week op den ouden voet voort gezet: Duitsche acties in Polen en wederzijdsche kanonnade's en plaatselijke aanvallen aan de Fransch-Duitsche grens. Ter zee was het deze week rustig, behalve voor de neutralen wien het door Duitsche onderzeeërs steeds lastiger wordt ge maakt. Door deze betrekkelijke kalmte (Generaal Gamelin voelt niets voor een onbeheerscht offensief tegen de Siegfried-Linie) konden weer tal van vredesgeruchten ontstaan. Het heet dat Hitler na de pacificatie" van Polen vrede zal aanbieden onder bedreiging met het nieuwe verschrikkelijke wapen waarop hij ook reeds in zijn redevoering te Danzig zinspeelde. Volgens anderen zal het vredesvoorstel van Mussolini komen, die op de bemiddeling van Roosevelt een beroep zal doen. Ook de naam van Koning Leopold van Belgiëwordt in dat verband genoemd. Er zijn echter vooralsnog geen aanwijzingen dat men te Londen en Parijs van zins is, over vrede te gaan onderhandelen. Het Fransche bewind wordt steeds steviger. Het heeft de communistische partij ontbonden die trouwens reeds danig verzwakt was (Wellicht was deze maatregel een concessie aan rechts" wegens het aftreden van Bonnet). Ook de Engelsche regeering denkt niet aan toegeven. Chamberlain's woorden bij het wekelijksch over zicht in het Lagerhuis, Woensdag j.l., waren energieker van toon dan ooit te voren. Ook Churchill toonde groote vastberadenheid. De positie van de democratieën is trouwens ver sterkt door de wijziging der Amerikaansche neutraliteits-wetgcving die wel binnenkort een feit zal zijn. Daarmee krijgen zij de economisch-sterkste staat ter wereld aan hun zijde. Dit was weliswaar van te voren reeds verdisconteerd, maar is toch een welkom bericht voor Londen en Parijs. En zoo gaan wij den eersten oorlogswinter tege moet. Schoten knallen in Roemeni Als tastbaar bewijs voor de spanningen die de oorlog ook in het bedreigde Roemenie heeft opge wekt, mag de moord op den minister-president gelden. Calinescu liet Donderdag 21 September j.l. het leven ten gevolge van een aanslag van leden der vroegere Ijzeren Garde. Als weerwraakmaatregel zijn de plegers van den moord en plein public" terechtgesteld (men liet de lijken een dag lang op straat liggen). De regeering liet het daar echter niet bij zitten. Nog driehonderd leden van de Ijzeren Garde hebben den geslaagden aanslag op Calinescu met hun leven moeten boeten. Generaal Marinescu, de nieuwe minister van binnenlandsche zaken heeft gestrenge maatregelen aangekondigd. Onbe grijpelijk is zulks niet. Het Roemeensche regime staat verre van stevig. Het land is door begeerige buren omgeven. In het Zuiden handhaven de Boel garen hun aanspraken, in het Noorden ligt de Sowjet-Unie met haar vér-gaande eischen, in het Noordwesten ligt Hongarije dat nog steeds de oogen op het verloren gegane Zevenburgen ge vestigd houdt. Ook binnenslands dreigen gevaren. De Ijzeren Garde tegen welke reeds bijna twee jaar geleden gestrenge maatregelen waren ge nomen (haar leider, Codreanoe is op de vlucht" doodgeschoten), blijkt onuitroeibaar, hetgeen in een land met een wanhopige intelligentsia als Roemenië, alleszins logisch is. Des te gevaarlijker is het voor de regeering dat Duitschland reeds lang van deze Ijzeren Garde gebruik maakt. De economische greep van het Derde Rijk op Roemeniëwordt blij kens de jongste gegevens ook steeds vaster. Ten slotte is er de Sowjet-Unie waarvan het ingrijpen althans het Duitsche gevaar verminderd heeft, maar tegelijk het gevaar voor het Roemeensche be wind vergroot. Of dit bewind zich zal kunnen handhaven, hangt uitsluitend van de ontwikkeling der binnenlandsche verhoudingen af. In het land zelf heeft het weinig steun bij de groote massa der bevolking. Van dan reeds genoemden nieuwen minister van binnenland sche zaken werd dezer dagen bericht, dat hij in het doodarme land een paleis van een politie-bureau heeft laten neerzetten waarvan hij het geld ver kregen heeft door een rechtstreeksche heffing op de in Boekarest woonachtige buitenlanders en door een extra-belasting op de zeshonderd bordeelen ter plaatse. Wanneer 's lands bestuur aan dergelijke figuren opgedragen is, doet men er goed aan zich over de interne weerstandskracht van een staat, die bovendien over geringe militaire machtsmidddelen beschikt, niet al te veel illusies te maken. t f Mussolini stelt de beslissing uit Eindelijk heeft de Duce het geheimzinnig stil zwijgen verbroken waarin .hij zich sinds het uitbre ken der vijandelijkheden had gehuld. Men wordt chter Uit de redevoering die hij Zaterdag j.l. ge houden heeft, niet veel wijzer. Het eenig concrete dat hij zeide, was dat hij de beslissing had uitgesteld. Italiëbleef, zeide hij, voorloopig neutraal in over eenstemming met het Duitsche verlangen, den strijd zooveel mogelijk te localiseeren. Mag men daar de omgekeerde conclusie uit trek ken: dat Italiëzich in den strijd zal mengen, zoodra dat den Duitschers gelegen komt, bijvoorbeeld wan neer zij in het verder verloop van den oorlog een groote aanval aan het Westelijk front zullen wagen ? Uitgesloten is dat niet. Aan den anderen kant zal de Duce ook wel weten dat er meer kans op is dat hij zijn machtspositie handhaaft en versterkt, wan neer hij zich aan de zijde van Londen en Parijs stelt dan wanneer hij Duitschland aan de hegemonie in Europa helpt. Men kan er trouwens zeker van zijn (er zijn tal van aanwijzingen in die richting) dat achter de schermen stevig onderhandeld wordt over Italië's positie. Wellicht weten wij daar spoedig meer van. De Fransche pers bewaart een angstvallig stil zwijgen over alles wat met Italiëiets te maken heeft. Ook Engeland is uitermate voorzichtig. Het bloote feit echter, dat Italiëneutraal blijft, is een geringe overwinning voor Frankrijk en Engeland. Immers, de mogelijkheid van een snellen nederlaag van den kwetsbaren fascistischen staat is aanzienlijk grooter dan de mogelijkheid van een vlugge overwinning op Duitschland. Speciaal de grondstoffen-situatie van Mussolini's regime is uiterst precair. Geen spaarzaamheid kan daarin een fundamenteele ver andering brengen. Restaurant DORRIUS N.Z. Voorburgwal b.h. Spui, Amsterdam PLATS DUJOURENALACARTE MET het oog op de luchtbescherming in ons eigen land kan het van belang zijn, mede te deelen, wat mij dezer dagen verteld werd door personen die uit de grensstreek terugkeerden en contact hadden gehad met menschenuit Westfalen. Het schijnt dat de Engelsche vliegtuigen ook na de dagen dat zij (vermoedelijk waren zij het althans) 's nachts over ons land hebben gevlogen, nog her haaldelijk boven West-Duitschland zijn verschenen. Keer op keer is de burgerbevolking gealarmeerd. In het holst van den nacht moest elk zijn bed ver laten en temidden van huilende kinderen een toe vlucht zoeken in de schuilplaatsen. Men verdroeg dat n nacht, twee nachten, zonder morren. Maar toen men vier, vijf nachten achter elkaar, soms meerdere keeren per nacht, door het luchtalarm was gestoord, hadden velen er schoon genoeg van. Door de slechte nachtrust steeg trouwens de nerveusiteit. Gevolg was dat de vrouwen na korten tijd alge meen begonnen te protesteeren tegen de nachtelijke ontruimingen. Het kan ons niets meer schelen", zeiden ze, laat ons maar liggen. Als we getroffen worden, weten we nergens meer van, en in elk geval is alles beter dan het voortdurend opstaan, naar de schuilplaats rennen, daar een paar uur zitten, weer terugkeeren en niet meer in slaap kunnen komen. Dan blijven we liever thuis". De politie stond dat echter niet toe. Het lijkt mij niet onwaarschijnlijk dat wij deze reactie in Amsterdam ook bij velen zullen opmerken, zoo de nood aan den man komt. De openbare schuilplaatsen die thans her en der verrijzen (waarom zijn zij kaarsrecht aangelegd in plaats van in maeander-vorm?), zien er verre van geriefelijk uit. Zij zullen trouwens spoedig propvol zijn. Daar midden in den winter enkele uren in het pikkedonker te moeten doorbrengen, zal op den duur maar weinigen aantrekken, vrees ik. HET schijnt dat de positie van ons land op grondstoffen-gebied ons zekere moeilijkheden niet zal onthouden, hoewel voor acute ongerustheid geen reden is. Van groot, hoewel niet van vitaal belang is daarbij de situatie wat de textiel-grondstoffen betreft. Het treft bijzonder ongelukkig dat de katoen voorraad volgens deskundigen aanzienlijk kleiner is dan in normale omstandigheden het geval pleegt te zijn. De onzekere marktsituatie van de laatste jaren heeft de ondernemers kopschuw gemaakt, er groote voorraden op na te houden. Wat de katoen uit de Vereenigde Staten aangaat, trof het onge lukkig dat wij juist tusschen twee oogsten in zaten. Bovendien verwachtte men dat Washington per i September een export-premie voor katoen zou instellen: alle exporteurs hadden dus met de ver schepingen gewacht tot die datum was aangebro ken .... en het te laat was. Nederland ontving voorts, in het algemeen voor verwerking in zwaardere katoenen artikelen, aan zienlijke hoeveelheden katoen uit Britsch-Indië. Deze katoen werd echter hoofdzakelijk in Duitsche vrachtschepen vervoerd: hun vrachten waren lager; bovendien was de Duitsche haven Bremen een be langrijke katoen-markt. Het ongeluk (beter: de oorlog) wil dat de groote Indische katoen-versche pingen die onderweg zijn, alle zijn opgehouden wegens het vervoer in Duitsche schepen. Men ziet: een ongelukkige samenloop van omstan digheden. Heelemaal toeval is het helaas echter niet dat de voorraden thans zoo klein zijn. Een van onze eerste deskundigen op textielgebied heeft de regeering-Colijn nog in Mei van dit jaar aan geraden, een groote katoen-reserve te vormen; met nadruk wees hij Den Haag op het gevaar van acuut katoengebrek, zoodra de verbindingen verstoord wer den. De regeering-Colijn heeft zijn waarschuwingen echter in den wind geslagen. PAG. 6 DE GROENE No. 3252

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl