Historisch Archief 1877-1940
Dr. A. J. M. Wanders:
i p
Zullen dit jaar de Draco
niden weer vallen?
JA, daar is zeker groote kans op.
Vandaar dit stukje, dat dienen
moge zoowel ter informatie als ter
eventueele geruststelling.
Ter informatie van hen, die oog
hebben voor de hemelverschijnselen
welke zich in zoo groote
menigvuldigheid plegen voor te doen aan het oog
van ieder, die bij helderen avond gaarne
den blik opwaarts heft.
Ter geruststelling echter ook van de
brave burgers, met angstig hart, die
in tijden als deze helaas van al te groote
geneigdheid blijk geven, opmerkelijke
lichtverschijnselen des hemels met
oorlog in verband te brengen. Wat dit
laatste betreft: kwam, onlangs nog,
niet de gedienstige van een mijner
kennissen thuis met de opmerking
(het was in een stadje dicht bij de
oostgrens) dat nu de brutaliteit van die
Duitschers toch wel wat al te ver ging ?
Daar zweefden ze zoo maar boven
ons land in een tweetal ballons, en met
een flink licht aan nog wel !
Ongeloovige gezichten natuurlijk, met als
gevolg een excursie de tuin in, alwaar
de beide schuldigen niemand anders
bleken dan in het Zuiden de planeet
Mars, en in het Oosten Jupiter. U weet
wel, die twee sterren" die je
tegenwoordig 's avonds zoo opvallend fel
ziet schijnen .....
HET is niet uitgesloten, dat het
hemelverschijnsel dat op 9
October a.s. (dus volgende week Maandag)
misschien plaats vindt, heel wat meer
sensatie teweeg zou kunnen brengen
dan die beide planeten het daar straks
deden. Want herinnert U zich die
prachtige regen van vallende sterren
nog, nu zes jaar geleden, op 9 October
1933? Wie toen, door radio-omroep
of buurman gewaarschuwd, buiten
eens een kijkje ging nemen, heeft een
zeldzaam natuurverschijnsel van
grootsche allure kunnen genieten. Tegen
een uur of acht, dien Maandagavond,
was het een aanhoudend flitsen van
vallende sterren, die allemaal afkom
stig schenen van uit n enkel punt,niet
ver van het Zenith gelegen. Zonder
onderbreking schoten van daaruit naar
alle kanten de lichtstrepen omlaag;
tijdens het hoogtepunt van het ver
schijnsel wel met een paar honderd
per minuut ! En een voorval, dat met
een weinig geduld, doorgaans iederen
avond wel ns of zelfs meermalen
valt waar te nemen: het verschieten
van een ster, werd toen opgevoerd met
een uitbundigheid, die voor het gevoel
van meer dan n toeschouwer iets
beangstigends kreeg.
Wat zoo'n verschietende ster in
werkelijkheid is, mag tegenwoordig
dunkt ons wel van algemeene bekend
heid worden geacht. Verschietende
sterren hebben natuurlijk niet het
minste met echte sterren uit te staan.
Of dacht U soms dat daar, bij zoo'n
gelegenheid als voor zes jaren, in een
paar uurtjes tijd duizenden en nog
maals duizenden sterren (échte zonnen
dus 1) met vaardige hand onze ruimte
in geworpen werden? !
Neen; vallende sterren zijn niets
anders dan minuscule stofkorreltjes,
zooals er ongetelde myriaden door het
wereldruim zwerven, met kosmi
sche snelheden natuurlijk, d. w. z. zoo
met vaartjes van tienduizenden kilo
meters per uur, of zooals de
sterrekundige het doorgaans bescheidener
uitdrukt: met eenige tientallen kilo
meters per seconde, wat blijkbaar
op hetzelfde neerkomt. Die stofdeeltjes
zijn natuurlijk onzichtbaar, en geen
mensch zou hun bestaan ook maar
vermoeden, ware het niet dat zoo nu
en dan de aarde zich op hui weg stelde,
hetgeen dan niet slechts het eind van de
reis, maar ook de definitieve onder
gang van die corpuskuitjes beteekent.
Niet dat ze zich te pletter zouden ren
nen tegen de harde aardkorst, want
die bereiken ze niet eens. Tengevolge
hunner enorme snelheden, blijkt name
lijk de luchtschil die onze planeet om
geeft, reeds een onoverkomelijk ob
stakel te zijn. Zoodra ze daar in zijn
aangeland, wordt hun beweging in
luttele seconden totaal afgeremd, waar
bij ze dan tezelfdertijd in een
ommezien gloeiend heet worden en aldus
aanleiding tot het verschijnsel der
vallende sterren" geven.
Zooals men ziet, een tamelijk onbe
langrijke gebeurtenis kosmisch ge
sproken dan, want. in bepaalde om
standigheden kan het oorzaak zijn van
een bijzonder treffend natuurtafereel.
Zulke omstandigheden doen zich
voor als het eens niet bij van die spora
dische enkelingen blijft, die onze pla
neet in haar baan ontmoet, maar wan
neer de aarde op haar tocht toevallig
eens door een soort georganiseerde
zwerm van dergelijk gruis wordt ge
voerd. Heel dicht bevolkt behoeft zoo'n
Boven: Snapshot van de beroemde
komeet van Halley, op het
oogenblik dat hij een stuk van zijn staart
loslaat.
Hiernaast: De loopbaan van de
komeet van Giacobini, in het kielzog
waarvan de meteorenzwerm der
Draco.niden zich bevindt. Zooals men
opmerkt, snijdt de aarde de loopbaan
van de komeet op 9 October, d.i.
dus a.s. Maandag.
stofzwerm dan nog niet te wezen. Men
heeft berekend, dat bij de dichtste
sterrenregens" de stofjes in de ring
nog maar zóó dun gezaaid waren, dat
er in elke kubus van een kilometer
ribbe net ntje zat. Doch tengevolge
van de verbijsterende vaart waarmee
de aarde door zoo'n stofzwerm heen
ijlt, volgen de ontmoetingen elkander
zoo snel op, dat de hemel het uiterlijk
kan krijgen van een reusachtige paraplu
met baleinen van licht.
DE aanwezigheid van dergelijke
stofjeszwermen moet natuurlijk
een oorzaak hebben. Men heeft ont
dekt, dat aan het ontstaan ervan de
kometen niet vreemd zijn. Kometen
zijn een ander soort van hemellichamen
wier gedragingen een aanzienlijke
mate van grilligheid weerspiegelen.
Toch zijn er kometen, die regelmatig
om de zooveel tijd weerkeeren,
ze beschrijven, evenals de planeten
dat doen, gesloten banen rond de zon,
met het eenige verschil, dat de
komeetbaan gemeenlijk zeer langgerekt van
vorm blijkt te zijn.
Zoo'n komeet nu is niet een hecht
bouwwerk, gelijk een massieve planeet
dat is. Een komeet bevindt zich in een
onophoudelijken staat van verval, van
vermolming", zooals men het een
beetje overdrachtelijk, maar toch niet
geheel onjuist zou kunnen uitdrukken;
en het gevolg is, dat kometen een sleep
van stof en gruis achter zich aanvoe
ren, die in de loop der eeuwen voort
durend langer is geworden, en die nu
gezien de millioenen lentes die een
gemiddelde komeet toch zeker gezien
moet hebben zoo langzamerhand de
geheele komeetbaan is gaan plaveien.
Op sommige plekken is die stofzwerm
plaatselijk verdicht en treft het nu zoo,
dat onze goede aarde zoo'n rijkbevolkt
punt passeert, dan nemen we de prach
tigste sterrenregens" waar.
In de vorige eeuw was de
sterrenval op 15 November bijzonder ver
maard. Hij herhaalde zich alle 33 jaar,
totdat in 1899 de route een ietsje van
het vertrouwde pad bleek afgebogen te
zijn, klaarblijkelijk tengevolge van
storingen welke de z.g. groote planeten
(Jupiter en Saturnus) ook op deze
nietige materiedeeltjes en hun loop
banen teweegbrengen, waardoor de
ontmoeting met de aardbaan ophield,
en waarmee deze 33-jaarlijksche ster
regen naar de herinnering verhuisde.
Zes jaar geleden heeft een nieuwe
sterrenval zijn entree gemaakt. Ook
deze is geparenteerd aan een komeet.
Men kon berekenen, dat dit dicht
bevolkte gedeelte zich in de achter
hoede van de komeet van Giacobini
bevindt, en wel op 230 millioen km.
van de staartster. Deze staartster is
als komeet vrij onbelangrijk, maar de
sterrenregen mag er zijn. De komeet,
die een omlooptijd bezit van 637 jaar
werd het eerst opgemerkt in 1900, en
in het jaar 1926 viel er reeds iets op,
dat op een sterrenregen leek. Zeven
jaar later, in 1933, passeerde de komeet
de aardbaan opnieuw, en 2lj, maand
later, toen de aarde zelf dat punt van
haar loopbaan voorbijging (op 9 Oct.
van dat jaar) bleek de komeetbaan daar
ter plaatse door een dichte stofzwerm
geteekend, met het bekende gevolg.
THANS zijn er weer zes jaren
verloopen. 't Is dan ook in het ge
heel niet uitgesloten, dat we a.s. Maan
dag een hernieuwde opvoering van
deze fraaie sterrenregen zullen mogen
beleven. Het loont dus de moeite dien
avond eens de omgeving van Groote
en Kleine Beer in het oog te houden,
want in die buurt vinden de vallende
sterren hun oorsprong. Immers de
Draconiden schijnen uit te gaan van
een punt in het sterrebeeld de Draak
(in de directe omgeving van beide
genoemde sterrebeelden) en wel in dat
gedeelte, waar zich volgens de oude
mythologische opvattingen de kop van
dat fabeldier bevinden zou. Een toe
passelijke plek dus wel !
Enfin, U is gewaarschuwd.
PAG. 15 DE GROENE N o. 3253