Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER
OPGERICHT
1877
Redactie en Administratie: Keizersgracht 355, Amsterdam-C. Tel. 37964. Abonnement f. 10.?per jaar. Postrekening: 72880. Gem. Giro G 1000.
Abonnementen kunnen met elk nummer Ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang, na opzegging vóór l December, worden beëindigd.
7 OCT.
1939
Vredes-offensief en oorlogsdoel
VAN meet af aan is men in de strijdende demo
cratieën verdacht geweest op het Duitsche
, v*edes-of fensief dat na de vernietiging van den
iPoolschen staat zou losbarsten. Deze week was
Tiet zoover. In overeenstemming met de Russische
opvattingen werd door Berlijn verklaard dat het
onzinnig was, den oorlog voort te zetten. Geschiedde
zulks tóch, dan kwam de verantwoordelijkheid
daarvoor op het hoofd der Engelsche en Fransche
regeering neer, en zou Duitschland den totalen
oorlog" gaan toepassen.
In welken concreten vorm dit vredes-offensief
verder ontwikkeld zal worden, is op het oogenblik
dat wij dit schrijven, nog niet bekend. Klaarblijkelijk
is daarover nog een druk diplomatiek verkeer
gaande. De daarmede gepaard gaande wilde vlucht
van canards" moet blijkbaar dienen tot intimi
datie der publieke opinie in het Westen. De onder
handelingen, die met Italiëen Turkije gaande zijn,
zijn ter dege van het grootste bel mg. Uit de
Turksche reacties zal men veel kunnen afleiden om
trent de uiteindelijke bedoelingen van Moskou. Over
Ankara loopt immers nog een verbindingslijn
tusschen Moskou en Londen.
Er zijn op het oogenblik weinig teekenen dat de beide
democratieën onder den druk die op hen wordt
uitgeoefend, zullen bezwijken. Het tegengestelde
zou trouwens de totale vernietiging van hun pres
tige beteekenen, en geen vrede maar slechts een
wapenstilstand bewerkstelligen.
HET is intusschen door de velerlei geruchten wel
uitermate moeilijk geworden om de situatie
te ontleden, temeer daar zich van dag tot dag
gebeurtenissen kunnen voordoen die er althans
op het eerste gezicht als groote verrassingen uitzien.
Het is echter zeker niet te gewaagd, te beweren
dat de verhouding tusschen de Sowjet Unie en
Duitschland nog steeds het cardinale punt is. De
vraag: zal deze verhouding voortdurend inniger
worden, zal zich het schuwe monsterverbond tot
intiem bondgenootschap ontwikkelen? deze
vraag beheerscht de politieke situatie.
Wil men haar beantwoorden, dan kan men zich
het best eerst verplaatsen in de gedachtenwereld
van het Kremlin waar men niet met weken doch
met jaren rekent, en waar West Europa slechts
als een klein gedeelte van den aardbol wordt
beschouwd. Stalin en de zijnen die de beleediging
van München niet vergeten hadden, hebben van
meet af aan gepoogd, uit de verwarde situatie van
dit jaar en uit het stijgen der spanning het maximum
aan voordeel te trekken. De sterke Sowjet-staat
~ wilde om te beginnen alle gebieden terugkrijgen
die hem tijdens zijn ergste zwakte ontnomen waren.
Het was den Westerschen mogendheden onmogelijk
dit revisionistisch verlangen te bevredigen.
Duitsch' land kon dat wel. En zoo geschiedde het dat Polen
tusschen Moskou en Berlijn werd gedeeld en
Berlijn lijdelijk heeft moeten aanzien, dat de Sowjet
Unie een feitelijk protectoraat over de kleine
Baltische Staten verkreeg.
Wanneer de Sowjet Unie op het oogenblik balans
opmaakt, prijken daar de reeds genoemde activa.
Voeg daaraan toe de pas verkregen ijsvrije haven
aan de Oostzee, de mogelijkheid om op Roemeni
sterken druk uit te oefenen, de mogelijkheid om
in samenwerking met Turkije en Boelgarije een
overheerschende positie op den Balkan in te
nemen en men zal moeten erkennen dat on
danks een belangrijk passivum (het goeddeels ver
spelen van de sympathie der Westersche arbeiders
beweging) de politiek van de Sowjet Unie rijk is
geweest aan profijtelijke resultaten.
EN hoe ziet de Duitsche balans er uit?
Aan de actief-zijde staat de verovering van
Polen (een nieuwe nationale minderheid die scherp
bewaakt moet worden!). Deze verovering geeft
SIGMUND FREUD'S LAATSTE WERK
Der Mann Moses und die
monotheistische Religion
Ingenaaid tl. 2.9O Gebonden fl. 3.90
VERKRIJGBAAR IN ELKEN GOEDEN BOEKHANDEL
Uitgave ALLERT DE LANGE, Amsterdam
Duitschland de beschikking over vurig-begeerde
arbeidsreserve's en belangrijke grondstoffen-voor
raden. (Het Poolsche petroleumgebied valt echter
de Sowjet-Unie toe). Er zijn echter ook passiva!
Duitschland is gevaarlijk afhankelijk geworden
van den staat die jarenlang als de vertegenwoordi
ger van den duivel op aarde is voorgesteld, en deze
afhankelijkheid dreigt steeds grooter te worden. Dat
Hitler daarmede bij groote bevolkingsgroepen bin
nenslands aan prestige inboet, is nauwelijks twijfel
achtig. Er zijn dan ook verschillende aanwijzigingen
dat de z.g. rechtsche oppositie tegen Hitler groeit.
De mogelijkheid dat de Engelsche regeering aarzelt,
het maximum aan agressiviteit te ontketenen,
ten einde deze rechtsche oppositie (in welk verband
de naam van generaal Göring herhaaldelijk is
genoemd) gelegenheid te geven uit het Hitlerdom
althans Hitler te verwijderen deze mogelijkheid
mag.men niet uit het oog verliezen.
Voorts is het een onmiskenbaar feit dat de
SowjetUnie thans in een positie verkeert waarin zij aan
het Duitsche penetratie-streven op den Balkan een
beslissend halt!" kan toeroepen. Ook in het Oostzee
gebied is de invloed van de roode ster gestegen
in dezelfde mate, waarin die van het hakenkruis
is gedaald. Deze en dergelijke feiten staan natuur
lijk op het oogenblik een opportunistisch samen
gaan tusschen Berlijn en Moskou niet in den weg.
Dit samengaan kan zich ook verder uitstrekken.
De vernietiging van de Engelsche koloniale macht
is een punt dat reeds lang op het communistische
program staat, en wanneer Moskou de gelegenheid
krijgt, in losse samenwerking met zijn Duitschen
bondgenoot dit punt uit te voeren, zal het wel
licht niet aarzelen. Met andere woorden: Enge
land en Frankrijk kunnen nog voor zeer onaange
name verrassingen gesteld worden, maar men mag
daar niet de conclusie uit trekken dat Berlijn en
Moskou het in alles eens zijn. Tusschen Engeland,
Frankrijk en Rusland bestaat nog steeds een zekere
anti-Duitsche belangengemeenschap.
De Groene" heeft zich, door veertien dagen
geleden in een redactioneel artikel dit eenvoudige
feit te constateeren, sommiger toorn op den hals
gehaald. Het heeft de redactie intusschen genoegen
gedaan dat de Engelsche minister Churchill blijkens
zijn opmerkelijke radio-redevoering van Zondag j.l.
haar opinie was toegedaan. Evenzeer heeft het haar
bevreemd dat men op het hoofd van dezen conser
vatief niet het verwijt heeft doen dalen, aan Stalin's
leiband te loopen een dwaas verwijt dat door
enkele pers-organen in krachtige termen maar op
vooze gronden tot dit onafhankelijk blad is gericht.
Retournons a nos moutons.
AFGEZIEN van de genoemde politieke mogelijk
heden waarvan een uitvoerige bespreking
op het oogenblik weinig vruchtdragend zou zijn,
is er een punt waaraan, ook in ons land, weinig
aandacht wordt geschonken, maar dat desniettemin
van groote, wellicht op den duur van beslissende
beteekenis is.
Wij meenen het oorlogsdoel der Geallieerden.
Het is een merkwaardig feit (en een schrille
tegenstelling met hetgeen 1914 te zien heeft ge
geven) dat het oorlogsenthousiasme ook in
Frankrijk en Engeland uitermate gering is.
Augustus 1914 bracht ons juichende demonstraties;
September 1939 heeft zich gehuld in een grimmig
zwijgen. Ten deele mag dit samenhangen met het
feit dat de vorige generatie bij het uitbreken van
den wereldoorlog onkundig was van de verschrik
kingen van den modernen gewapenden strijd,
waarmee de huidige menschheid door de gebeurte
nissen in Abessynië, China, Spanje en Polen zoo
niet vertrouwd, dan toch bekend is gemaakt. Het
is echter niet onwaarschijnlijk dat naast deze
factor een andere in het spel is, waarop ook reeds
door bevoegde waarnemers ter plaatse is gewezen.
De wereldoorlog werd gevoerd onder de leuze
make the world safe for democracy". En hoewel
Londen en Parijs op het oogenblik met meer recht
zouden kunnen zeggen dat zij voor de democratie
strijden dan in 1914 het geval was (toen immers
hadden zij het autocratische Rusland als bond
genoot), doet zich het merkwaardige feit voor dat
van deze ideologische rechtvaardiging thans slechts
weinig gerept wordt. Verdedigen Londen en Parijs
soms niet in het huidige tijdsgewicht de vrijheid
van daad en gedachte, de burgerlijke grondrechten,
kortom datgene wat men tot dusver onder het begrip
democratie" vereenigde? Natuurlijk wel. Maar
het schijnt wel alsof deze gouden munt in het
gejaagde ideologische ruilverkeer der laatste jaren
zoozeer is afgesleten, dat men den beeldenaar niet
meer kan onderscheiden. Hoe meer het begrip
democratie" in den mond is genomen, des te meer
is het, niet bij politici en intellectueelen, maar bij
de massa's der volkeren uit hoofd en hart ver
dwenen.
VANDAAR dat zich op het oogenblik bij de
Geallieerden de noodzaak voordoet, dit oude
begrip nieuwen inhoud te geven, positieven inhoud.
Positief vooral. Want een oorlog te voeren, uit
sluitend om aan het Hitlerianisme een einde te ma
ken, is op zichzelf een negatieve doelstelling. Zij
grijpt niet in het dagelijksch leven der menschen in.
Zij is niet concreet. Weliswaar is de vorige oorlog
evenmin met dit soort concrete doelstellingen be
gonnen, maar hij is er wel mee geëindigd. De offers
die de strijdende volkeren hadden gebracht werden
in alle landen beloond met een aanzienlijke uitbrei
ding der democratische rechten, in sommige ook met
belangrijke verschuivingen in de eigendomsverhou
dingen ten gunste van verzwakking der maatschap
pelijke tegenstellingen, of althans met plannen en
beloften die in die richting gingen.
Er gaan stemmen'op bij de Geallieerden die aan
den nu uitgebroken oorlog reeds thans soortgelijke
positieve doelstellingen willen verbinden. De oorlog
die gevoerd wordt tegen Hitler en zijn
machthebbersgroep moet een oorlog worden die niet slechts
in negatieven zin gericht is tegen de principes die
in den nationaalsocialistischen staat verwezenlijkt
zijn, maar die in positieven zin de tegengestelde
principes wil bevorderen. Personen die daarvan de
noodzaak inzien, beseffen dat men na den oorlog
niet maar eenvoudig kan terugkeeren tot het punt
waarop de wereld zich vóór den oorlog bevond. Dat
is in 1918 ook onmogelijk gebleken. Wanneer Frank
rijk en Engeland na jarenlange worsteling de over
winning bevechten, zal het een ander Frankrijk en
een ander Engeland moeten zijn dat uit den strijd
te voorschijn treedt.
Er kan in dit verband op gewezen worden dat de
gedachte van een in los of vast verband federatief
Europa den laatsten tijd met name in Engeland een
ongekenden aanhang heeft verworven. Men gaat
daar beseffen dat een volgens het beginsel der natio
nale souvereiniteit verdeeld Europa in steeds sterker
mate een anachronisme is. De aandacht wordt
echter niet slechts gericht op de internationale ver
houdingen tusschen de staten en de middelen om
deze op een geheel nieuwe basis te stellen, maar ook
op de verhoudingen binnen de staten en de problemen
die daarmede samenhangen. In zijn reeds boven
genoemde redevoering zeide minister Churchill:
Ik kan er niet aan twijfelen, dat wij de kracht
hebben om een goede zaak te volbrengen en de
slagboomen te slechten die tusschen de loontrekkende
massa van alle landen en een vrij en overvloediger
dagelijksch leven staan."
Deze woorden van den eens aarts-reactionnairen
conservatief zijn in dit verband van het hoogste be
lang. Zij stellen den Geallieerden troepen een reëel
oorlogsdoel in het uitzicht. Zij doen over het hoofd
der vijandige regeering heen een beroep op allen
die in fabriek, dienst of bedrijf werkzaam zijn. Zij
beteekenen den strijd tegen een staatsmacninerie
die de beste krachten der menschheid verbruikt
zonder resultaten op te leveren die sub specie
aeternitatis van wezenlijk en blijvend belang zijn. Zij
roepen op tot een maatschappelijke wijziging die
aan de massa's der volkeren althans de mogelijkheid
geeft tot een nieuwe cultuur. J.
Restaurant DORRIUS
N.Z. Voorburgwal b.h. Spui, Amsterdam
PLATS DU JOUR EN A LA CARTE
PAG. 3 DE GROENE No. 3153