De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 7 oktober pagina 6

7 oktober 1939 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

KANTTEEKENINGEN De Sowjet-Unie dringt op In de afgeloopen week is de Sowjet-Unie er in geslaagd, haar internationale positie weer aanzien lijk te versterken. Stond zij in Polen grondgebied aan Duitschland af, doordat de definitieve demar catie-lijn Oostelijker kwam te liggen dan aanvan kelijk was bepaald, in ruil daarvoor kreeg zij de vrije hand tegen de kleins Baltische staten, althans tegen Estland en Letland. Den regeeringen van deze staten die in economisch en politiek opzicht sterk op Engeland georiënteerd waren, restte niets anders dan zich naar het Kremlin te begeven om de orders van Stalin en Molotov in ontvangst te nemen. Est land ging vóór. De Sowjet-Unie heeft de vrije be schikking gekregen over de Estlandsche vliegvelden en havens. Vooral het laatste is belangrijk. De Sowjet-Unie heeft nu ijsvrije havens aan de Oostzee gekregen. Reeds werd bericht dat daar enorme fortificaties zouden worden aangelegd. Deze kunnen slechts tegen n tegenstander gericht zijn: Duitsch land. De leiders van de Sowjet-Unie weten immers dat de op opportunistische gronden gebaseerde sa menwerking met het Derde Rijk niet blijvend be hoeft te zijn. Op Estland volgde Letland. Ook deze kleine staat moest een feitelijk protectoraat van de Sowjet-Unie erkennen. Dat alles is verre van aangenaam voor de andere Baltische staten. In Finland maakt men zich ernstig ongerust, en ook Zweden is niet vrij van bezorgdheid. Het Vredes-offensief De besprekingen te Moskou waarbij half CongresPolen geruild werd tegen Estland en Letland, had den intusschen ook nog andere resultaten. De Sow jet-Unie stelde zich achter het Duitsche vredesoffensief (is zij bang, kleur te moeten bekennen bij het voortduren van den strijd?). Beide landen ver klaarden dat voortzetting van den oorlog onzinnig was. Werd deze toch voortgezet, dan zouden de regeeringen overleg plegen over de dan te nemen maatregelen. Londen en Parijs hebben zich tot dusver niet van hun stuk laten brengen. De Engelsche pers wees de z.g. vredes-voorstellen verontwaardigd van de hand. In de Lagerhuiszitting van Dinsdag j.l. liet Chamberlain ook weinig twijfel bestaan aan zijn vastbeslotenheid om den oorlog voort te zetten, hoewel hij wel over concrete voorstellen wilde gaan praten. Lloyd George verwekte sensatie door tegen een te snelle verwerping van de eventueele voorstellen te waarschuwen. Ook in Frank rijk was de reactie afwijzend. Intusschen was in het midden van de week over de concrete vormen van het vredes-offensief nog niets bekend. Het wachten was op de Rijksdag zitting waar Hitler wellicht met een preciseering van de voorstellen voor den dag zal komen. Deze Rijksdag-zitting is van het begin van de week naar het einde verschoven. Er schenen nog tal van punten te zijn waarover onderhandeld moest worden. Een van deze punten is Turkije. Turkije heeft het verdrag met Engeland en Frankrijk nog niet onderteekend. Het zoekt voeling met de SowjetUnie. Saradjogloe, de minister van buitenlandsche zaken, heeft druk geconfereerd te Moskou. Wat er ook besloten zal worden, dat Turkije zich in zijn politiek tegenover de Sowjet-Unie zal stellen, is minder waarschijnlijk dan ooit. Een tweede punt dat het vredes-offensief korten tijd vertraagde, was Italië. Italiëdoet van zich spreken Zaterdag werd minister Ciano naar Berlijn ontboden. Na een dag besprekingen te hebben gevoerd, keerde hij naar Rome terug. Dit gaf tot de wildste geruchten aanleiding. De geheele houding van Italièwerd, voorzoover men uit de elkaar tegensprekende mededeelingen conclusies kon trekken, wel ietwat agressiever. Men berichtte dat Italiëzijn vollen steun aan het vredes-offensief zou geven: er zou een vredesconferentie bijeengeroepen worden waar niet slechts het koloniale vraagstuk besproken zou worden (lees: Duitschland teruggave van zijn kolonies zou eischen), maar waar ook de Middellandsche Zee ter tafel zou komen (lees: Italiëzijn aanspraken althans op Djiboeti en een aandeel in het Suezkanaal zou herhalen, zoo niet op Tunis, Corsica en Nice). Intusschen is van bijzondere Italiaansche troepen concentraties niets vernomen. Zonder gevaren is de situatie echter niet. Een aanval op Egypte behoort op het oogenblik tot de mogelijkheden. De Italiaansche troepen staan daarvoor reeds lang gereed in Lybië. Een aanval op Tunis zou op grootere moeilijkheden stuiten, daar de Zuidgrens van deze Fransche kolonie duchtig versterkt is. Neutralen in de knel Met het voortduren van den oorlog nemen de zorgen der neutrale mogendheden toe. Van beide oorlogvoerende partijen ondervindt hun handel belemmeringen. Engeland houdt vele Hollandsche schepen op aan de Downs" ter visitatie. Duitsch land maakt het den Scandinavischen staten bijzonder moeilijk. In de afgeloopen week werden verschil lende Deensche en Zweedsche vrachtschepen ge torpedeerd, waarbij talrijke slachtoffers vielen. Het ziet er ook niet naar uit dat de zee-oorlog binnenkort gemoedelijker zal worden gevoerd. Duitschland schijnt tegen Engeland reeds in feite den onbeperkten duikbootoorlog afgekondigd te hebben. Ook de Vereenigde Staten hebben een Duitsche waarschuwing ontvangen. In deze om standigheden worden de gevaren voor de scheep vaart der neutrale mogendheden ook voortdurend grooter. Oorlog en vrede in Nederland De oorlogstoestand heeft in Nederland weer eenige slachtoffers geëischt. Zondag j.l. liep een tweede Nederlandsche mijnenveger op een mijn. Er vielen dooden en gewonden te betreuren. Gelukkig dat in dezen oorlogstijd ook een werk des vredes met kracht werd voortgezet. Wij bedoelen de droogmaking der Zuiderzee. Dinsdag hield Urk op, een eiland te zijn. De dijken van Urk naar Lemmer en van Lemmer naar Urk waren elkaar genaderd en het gat werd gedicht. Daarmee is de voorbereiding van de droogmaling der NoordOost-polder weer een aanzienlijk stuk gevorderd. De voortzetting van dit gigantische werk, juist in dezen tijd, heeft meer dan alleen practische beteekenis. Het is van symbolische waarde. De positie van den middenstand De maatregelen tegen prijsopdrijving hebben tot eenige moeilijkheden geleid. Men kan niet ontkomen aan de conclusie dat het beleid van de regeering eenigermate weifelend is geweest. De minister van economische zaken is begonnen, mede te deelen dat elke prijsopdrijving uit den booze was, dat prijsrerhooging zoo veel mogelijk moest worden voorkomen en dat hij, om slechts n ding te noemen, er op rekende dat handelaars de voorraden die in hun bezit waren, tegen de oude prijzen zouden verkoopen. Tegen deze maatregel die een leek in economicis als de doodgewoonste zaak ter wereld zal beschouwen, rees al dadelijk een storm van protesten uit de kringen van den middenstand. Het verzoek van den minister, de oude voorraden tegen de oude prijzen te verkoopen, is uitvoerbaar, maar inderdaad onbillijk. Immers: voor de oude prijzen die de winkelier en handelaar ontvangt, zal hij door de algemeene stijging der groothandelsprijzen (gevolg bijv. van de moeilijkheden bij den aanvoer), minder nieuwe artikelen kunnen inslaan. Wanneer hij, met andere woorden, het principe der vervangingswaarde loslaat, wanneer hij er niet voor zorgt dat hij zijn voorraden op peil kan houden, richt hij op den duur zijn bedrijf te gronde. Het ware te wenschen geweest dat de regeering dit aanstonds had ingezien. Haar beleid ware dan vaster geweest. Thans moest zij op het eerstgenomen besluit terugkomen. Minister Steenberghe heeft mede gedeeld dat in principe prijsverhooging verboden blijft (terecht), maar dat prijsverhooging als gevolg van aantoonbare verhooging van den kostprijs ge motiveerd is. Wij meenen dat hiermede de basis voor een billijker toestand is gelegd. Het verdient in dit verband nog de aandacht, dat klachten over kettinghandel tot dusver zijn uitgebleven. Het moge zoo blijven! rt TOEN vorige week in deze rubriek mededeelin gen zijn gedaan over de moeilijkheden waar voor ons land door den oorlog is geplaatst wat be treft de voorziening met textielgrondstoffen, is daarbij n grondstof overgeslagen die verdient apart behandeld te worden. Bedoeld is de jute, de grondstof die voor de vervaardiging van jutezakken wordt gebruikt. Men heeft eigenlijk nooit beseft welk een belang rijke rol de simpele jutezak speelt in het bedrijfs leven. Stelt u echter voor dat de gewone huis-tuinen-keuken-leveranciers geen papieren zakken meer hebben om hun waren in te verpakken en ge be seft in welke moeilijkheden een industrieel bedrijf komt wanneer de producten zich opstapelen en er geen jutezakken zijn om ze te verschepen. Er is in Zweden een kunstmest-fabriek die per jaar vier millioen jute-zakken gebruikt. Deze fabriek kan op het oogenblik nergens een zak meer koopen om zijn snel-slinkende voorraad aan te vullen. De verschillende staten hebben immers maatrege len getroffen om de aanwezige jutezakken binnen 's lands grenzen te houden, zulks ten behoeve van het nevenproduct dat de jutezak een plotselinge bekendheid heeft gegeven: de zandzak. Zandzakken zijn onontbeerlijk, voor de troepen te velde niet min der dan voor de bescherming van kunstschatten en openbare gebouwen. De vraag dringt zich dan ook op hoe Nederland er voor staat wat de jutezakken en zandzakken betreft. Een bij uitstek terzake deskundige deelde mee dat in ons land dat een belangrijke plaats in den internationalen zakkenhandel inneemt, in het alge meen een flinke voorraad jutezakken aanwezig is (helaas waren deze voorraden dit jaar naar verhou ding gering doordat de juteprijs voortdurend daalde en alla importeurs daarom met hun verschepingen tot den herfst hebben gewacht). Om eenig idee te geven van de hoeveelheden waarom het gaat, zij hier medegedeeld dat Nederland per jaar veertig a vijftig millioen jutezakken noodig had. Een deel daarvan bestond uit nieuwe zakken die in hoofd zaak uit Britsch-Indië(het land dat vrijwel alle ter wereld gebruikte jute produceert), uit Belgiëen het vroegere Tsjechoslowakije geïmporteerd werden. Het resteerende deel bestond uit gebruikte zakken. Al deze zakken rouleerden in het bedrijfsleven, kor ten of langen tijd al naar gelang de qualiteit (er zijn zakken die men twee-, er zijn er ook die men veertigmaal kan gebruiken). Zoo was de situatie vóór den oorlog. Door den oorlog is echter de aanvoer van nieuwe of gebruikte zakken afgesneden. Ook is het voorloopig onmogelijk, ruwe jute te importeeren voor de verwerking in ons land. Nederland is dus voors hands op de aanwezige voorraad aangewezen. Deze bestaat in hoofdzaak uit gebruikte zakken, waar van het totaal aantal op het oogenblik ongeveer een derde bedraagt van wat deskundigen als minimum voor ons land beschouwen. Deze toestand is te be treurenswaardiger omdat de vorige regeering door het bedrijfsleven tijdig op het dreigende zakkentekort is gewezen, en zij nog in den zomer van dit jaar voor een ? 8 millioen gulden een voorraad van i o'i millioen zakken had kunnen koopen hetgeen onder alle omstandigheden voldoende zou zijn. Engeland heeft vóór den oorlog reeds vijfhonderd a achthonderd millioen jutezakken in voorraad gehad. De fabrieken in Dundee waren reeds sinds den Anschluss" van Oostenrijk vier dagen per week uitsluitend bezig met de vervaardiging van zandzakken voor de regeering. De in ons land aanwezige voorraad zandzakken is waarschijnlijk voldoende voor de defensie-doel einden maar dan zit het bedrijfsleven zonder de onontbeerlijke zakken. Want een jutezak die tot zandzak wordt verknipt, met zand wordt gevuld en langen tijd aan weer en wind is blootgesteld, is voor later gebruik volslagen ongeschikt geworden. Wil dat alles zeggen dat wij binnenkort in groote moeilijkheden zullen verkeeren? Neen. Het is im mers niet onwaarschijnlijk dat Engeland na eenige maanden, wanneer de regeering geen zandzakken meer behoeft en het Engelsche bedrijfsleven nieuwe zakken heeft kunnen inslaan, den export naar neu trale landen vrijgeeft. Ook zou de Nederlandsche regeering thans reeds kunnen pogen, een of meer schepen te charteren om met toestemming van PAG. 6 DE GROENE No. 3253

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl