Historisch Archief 1877-1940
KANTTEEKENINGEN
De Sowjet-Unie dringt op
In de afgeloopen week is de Sowjet-Unie er in
geslaagd, haar internationale positie weer aanzien
lijk te versterken. Stond zij in Polen grondgebied
aan Duitschland af, doordat de definitieve demar
catie-lijn Oostelijker kwam te liggen dan aanvan
kelijk was bepaald, in ruil daarvoor kreeg zij de
vrije hand tegen de kleins Baltische staten, althans
tegen Estland en Letland. Den regeeringen van deze
staten die in economisch en politiek opzicht sterk
op Engeland georiënteerd waren, restte niets anders
dan zich naar het Kremlin te begeven om de orders
van Stalin en Molotov in ontvangst te nemen. Est
land ging vóór. De Sowjet-Unie heeft de vrije be
schikking gekregen over de Estlandsche vliegvelden
en havens. Vooral het laatste is belangrijk. De
Sowjet-Unie heeft nu ijsvrije havens aan de Oostzee
gekregen. Reeds werd bericht dat daar enorme
fortificaties zouden worden aangelegd. Deze kunnen
slechts tegen n tegenstander gericht zijn: Duitsch
land. De leiders van de Sowjet-Unie weten immers
dat de op opportunistische gronden gebaseerde sa
menwerking met het Derde Rijk niet blijvend be
hoeft te zijn.
Op Estland volgde Letland. Ook deze kleine staat
moest een feitelijk protectoraat van de Sowjet-Unie
erkennen. Dat alles is verre van aangenaam voor
de andere Baltische staten. In Finland maakt men
zich ernstig ongerust, en ook Zweden is niet vrij
van bezorgdheid.
Het Vredes-offensief
De besprekingen te Moskou waarbij half
CongresPolen geruild werd tegen Estland en Letland, had
den intusschen ook nog andere resultaten. De Sow
jet-Unie stelde zich achter het Duitsche
vredesoffensief (is zij bang, kleur te moeten bekennen bij
het voortduren van den strijd?). Beide landen ver
klaarden dat voortzetting van den oorlog onzinnig
was. Werd deze toch voortgezet, dan zouden de
regeeringen overleg plegen over de dan te nemen
maatregelen.
Londen en Parijs hebben zich tot dusver niet
van hun stuk laten brengen. De Engelsche pers
wees de z.g. vredes-voorstellen verontwaardigd
van de hand. In de Lagerhuiszitting van Dinsdag
j.l. liet Chamberlain ook weinig twijfel bestaan
aan zijn vastbeslotenheid om den oorlog voort te
zetten, hoewel hij wel over concrete voorstellen
wilde gaan praten. Lloyd George verwekte sensatie
door tegen een te snelle verwerping van de
eventueele voorstellen te waarschuwen. Ook in Frank
rijk was de reactie afwijzend.
Intusschen was in het midden van de week
over de concrete vormen van het vredes-offensief
nog niets bekend. Het wachten was op de Rijksdag
zitting waar Hitler wellicht met een preciseering
van de voorstellen voor den dag zal komen. Deze
Rijksdag-zitting is van het begin van de week naar
het einde verschoven. Er schenen nog tal van
punten te zijn waarover onderhandeld moest
worden.
Een van deze punten is Turkije. Turkije heeft
het verdrag met Engeland en Frankrijk nog niet
onderteekend. Het zoekt voeling met de
SowjetUnie. Saradjogloe, de minister van buitenlandsche
zaken, heeft druk geconfereerd te Moskou. Wat
er ook besloten zal worden, dat Turkije zich in
zijn politiek tegenover de Sowjet-Unie zal stellen,
is minder waarschijnlijk dan ooit.
Een tweede punt dat het vredes-offensief korten
tijd vertraagde, was Italië.
Italiëdoet van zich spreken
Zaterdag werd minister Ciano naar Berlijn
ontboden. Na een dag besprekingen te hebben
gevoerd, keerde hij naar Rome terug. Dit gaf tot
de wildste geruchten aanleiding.
De geheele houding van Italièwerd, voorzoover
men uit de elkaar tegensprekende mededeelingen
conclusies kon trekken, wel ietwat agressiever.
Men berichtte dat Italiëzijn vollen steun aan het
vredes-offensief zou geven: er zou een
vredesconferentie bijeengeroepen worden waar niet slechts
het koloniale vraagstuk besproken zou worden
(lees: Duitschland teruggave van zijn kolonies zou
eischen), maar waar ook de Middellandsche Zee
ter tafel zou komen (lees: Italiëzijn aanspraken
althans op Djiboeti en een aandeel in het
Suezkanaal zou herhalen, zoo niet op Tunis, Corsica
en Nice).
Intusschen is van bijzondere Italiaansche troepen
concentraties niets vernomen. Zonder gevaren
is de situatie echter niet. Een aanval op Egypte
behoort op het oogenblik tot de mogelijkheden.
De Italiaansche troepen staan daarvoor reeds lang
gereed in Lybië. Een aanval op Tunis zou op grootere
moeilijkheden stuiten, daar de Zuidgrens van deze
Fransche kolonie duchtig versterkt is.
Neutralen in de knel
Met het voortduren van den oorlog nemen de
zorgen der neutrale mogendheden toe. Van beide
oorlogvoerende partijen ondervindt hun handel
belemmeringen. Engeland houdt vele Hollandsche
schepen op aan de Downs" ter visitatie. Duitsch
land maakt het den Scandinavischen staten bijzonder
moeilijk. In de afgeloopen week werden verschil
lende Deensche en Zweedsche vrachtschepen ge
torpedeerd, waarbij talrijke slachtoffers vielen.
Het ziet er ook niet naar uit dat de zee-oorlog
binnenkort gemoedelijker zal worden gevoerd.
Duitschland schijnt tegen Engeland reeds in feite
den onbeperkten duikbootoorlog afgekondigd te
hebben. Ook de Vereenigde Staten hebben een
Duitsche waarschuwing ontvangen. In deze om
standigheden worden de gevaren voor de scheep
vaart der neutrale mogendheden ook voortdurend
grooter.
Oorlog en vrede in Nederland
De oorlogstoestand heeft in Nederland weer
eenige slachtoffers geëischt. Zondag j.l. liep een
tweede Nederlandsche mijnenveger op een mijn.
Er vielen dooden en gewonden te betreuren.
Gelukkig dat in dezen oorlogstijd ook een werk
des vredes met kracht werd voortgezet. Wij bedoelen
de droogmaking der Zuiderzee. Dinsdag hield Urk
op, een eiland te zijn. De dijken van Urk naar
Lemmer en van Lemmer naar Urk waren elkaar
genaderd en het gat werd gedicht. Daarmee is
de voorbereiding van de droogmaling der
NoordOost-polder weer een aanzienlijk stuk gevorderd.
De voortzetting van dit gigantische werk, juist
in dezen tijd, heeft meer dan alleen practische
beteekenis. Het is van symbolische waarde.
De positie van den middenstand
De maatregelen tegen prijsopdrijving hebben
tot eenige moeilijkheden geleid. Men kan niet
ontkomen aan de conclusie dat het beleid van
de regeering eenigermate weifelend is geweest. De
minister van economische zaken is begonnen, mede
te deelen dat elke prijsopdrijving uit den booze was,
dat prijsrerhooging zoo veel mogelijk moest worden
voorkomen en dat hij, om slechts n ding te
noemen, er op rekende dat handelaars de voorraden
die in hun bezit waren, tegen de oude prijzen zouden
verkoopen. Tegen deze maatregel die een leek in
economicis als de doodgewoonste zaak ter wereld
zal beschouwen, rees al dadelijk een storm van
protesten uit de kringen van den middenstand.
Het verzoek van den minister, de oude voorraden
tegen de oude prijzen te verkoopen, is uitvoerbaar,
maar inderdaad onbillijk. Immers: voor de oude
prijzen die de winkelier en handelaar ontvangt, zal
hij door de algemeene stijging der
groothandelsprijzen (gevolg bijv. van de moeilijkheden bij den
aanvoer), minder nieuwe artikelen kunnen inslaan.
Wanneer hij, met andere woorden, het principe der
vervangingswaarde loslaat, wanneer hij er niet
voor zorgt dat hij zijn voorraden op peil kan houden,
richt hij op den duur zijn bedrijf te gronde. Het ware
te wenschen geweest dat de regeering dit aanstonds
had ingezien. Haar beleid ware dan vaster geweest.
Thans moest zij op het eerstgenomen besluit
terugkomen. Minister Steenberghe heeft mede
gedeeld dat in principe prijsverhooging verboden
blijft (terecht), maar dat prijsverhooging als gevolg
van aantoonbare verhooging van den kostprijs ge
motiveerd is.
Wij meenen dat hiermede de basis voor een
billijker toestand is gelegd.
Het verdient in dit verband nog de aandacht,
dat klachten over kettinghandel tot dusver zijn
uitgebleven. Het moge zoo blijven!
rt
TOEN vorige week in deze rubriek mededeelin
gen zijn gedaan over de moeilijkheden waar
voor ons land door den oorlog is geplaatst wat be
treft de voorziening met textielgrondstoffen, is
daarbij n grondstof overgeslagen die verdient
apart behandeld te worden. Bedoeld is de jute, de
grondstof die voor de vervaardiging van jutezakken
wordt gebruikt.
Men heeft eigenlijk nooit beseft welk een belang
rijke rol de simpele jutezak speelt in het bedrijfs
leven. Stelt u echter voor dat de gewone
huis-tuinen-keuken-leveranciers geen papieren zakken meer
hebben om hun waren in te verpakken en ge be
seft in welke moeilijkheden een industrieel bedrijf
komt wanneer de producten zich opstapelen en er
geen jutezakken zijn om ze te verschepen. Er is in
Zweden een kunstmest-fabriek die per jaar vier
millioen jute-zakken gebruikt. Deze fabriek kan op
het oogenblik nergens een zak meer koopen om zijn
snel-slinkende voorraad aan te vullen.
De verschillende staten hebben immers maatrege
len getroffen om de aanwezige jutezakken binnen
's lands grenzen te houden, zulks ten behoeve van
het nevenproduct dat de jutezak een plotselinge
bekendheid heeft gegeven: de zandzak. Zandzakken
zijn onontbeerlijk, voor de troepen te velde niet min
der dan voor de bescherming van kunstschatten en
openbare gebouwen. De vraag dringt zich dan ook
op hoe Nederland er voor staat wat de jutezakken
en zandzakken betreft.
Een bij uitstek terzake deskundige deelde mee
dat in ons land dat een belangrijke plaats in den
internationalen zakkenhandel inneemt, in het alge
meen een flinke voorraad jutezakken aanwezig is
(helaas waren deze voorraden dit jaar naar verhou
ding gering doordat de juteprijs voortdurend daalde
en alla importeurs daarom met hun verschepingen
tot den herfst hebben gewacht). Om eenig idee te
geven van de hoeveelheden waarom het gaat, zij
hier medegedeeld dat Nederland per jaar veertig a
vijftig millioen jutezakken noodig had. Een deel
daarvan bestond uit nieuwe zakken die in hoofd
zaak uit Britsch-Indië(het land dat vrijwel alle ter
wereld gebruikte jute produceert), uit Belgiëen het
vroegere Tsjechoslowakije geïmporteerd werden.
Het resteerende deel bestond uit gebruikte zakken.
Al deze zakken rouleerden in het bedrijfsleven, kor
ten of langen tijd al naar gelang de qualiteit (er zijn
zakken die men twee-, er zijn er ook die men
veertigmaal kan gebruiken).
Zoo was de situatie vóór den oorlog.
Door den oorlog is echter de aanvoer van nieuwe
of gebruikte zakken afgesneden. Ook is het
voorloopig onmogelijk, ruwe jute te importeeren voor
de verwerking in ons land. Nederland is dus voors
hands op de aanwezige voorraad aangewezen. Deze
bestaat in hoofdzaak uit gebruikte zakken, waar
van het totaal aantal op het oogenblik ongeveer een
derde bedraagt van wat deskundigen als minimum
voor ons land beschouwen. Deze toestand is te be
treurenswaardiger omdat de vorige regeering door
het bedrijfsleven tijdig op het dreigende
zakkentekort is gewezen, en zij nog in den zomer van dit
jaar voor een ? 8 millioen gulden een voorraad van
i o'i millioen zakken had kunnen koopen hetgeen
onder alle omstandigheden voldoende zou zijn.
Engeland heeft vóór den oorlog reeds vijfhonderd
a achthonderd millioen jutezakken in voorraad
gehad. De fabrieken in Dundee waren reeds sinds
den Anschluss" van Oostenrijk vier dagen per
week uitsluitend bezig met de vervaardiging van
zandzakken voor de regeering.
De in ons land aanwezige voorraad zandzakken
is waarschijnlijk voldoende voor de defensie-doel
einden maar dan zit het bedrijfsleven zonder de
onontbeerlijke zakken. Want een jutezak die tot
zandzak wordt verknipt, met zand wordt gevuld en
langen tijd aan weer en wind is blootgesteld, is voor
later gebruik volslagen ongeschikt geworden.
Wil dat alles zeggen dat wij binnenkort in groote
moeilijkheden zullen verkeeren? Neen. Het is im
mers niet onwaarschijnlijk dat Engeland na eenige
maanden, wanneer de regeering geen zandzakken
meer behoeft en het Engelsche bedrijfsleven nieuwe
zakken heeft kunnen inslaan, den export naar neu
trale landen vrijgeeft. Ook zou de Nederlandsche
regeering thans reeds kunnen pogen, een of meer
schepen te charteren om met toestemming van
PAG. 6 DE GROENE No. 3253