De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 14 oktober pagina 14

14 oktober 1939 – pagina 14

Dit is een ingescande tekst.

urmumGHEDEN Stadsinventaris Twee nieuwe stations A .S. Zondag worden er in Amster dam Oost twee nieuwe stations in gebruik genomen. Deze Zaterdag wordt men in de gelegenheid gesteld het Amstelstation te bezichtigen. Ui teraard is het bijna jammer dat dit station zoo mooi is, omdat de meeste reizigers altijd haast hebben en er naar toe gaan om het zoo snel mogelijk te verlaten. Het gebouw wekt den in druk dat het te groot is, maar als de weilanden veranderd zijn in lange huizenblokken en verkeers-aders zal het aangepast zijn. Boven den in gang en bij den uitgang zijn symbo lische beeldhouwwerken van Theo van Reyn aangebracht, en in de groote hal zijn er twee groote muur schilderingen van Peter Alma. Bij de loketjes is er centrale ver warming, zoodat er wellicht klachten van reizigers in koude dagen zullen komen, dat zij te gauw geholpen worden. Zij die het Amstelstation als eindpunt van hun reis hebben gekozen, kunnen niet per vergissing in de coup blijven zitten, want langs de beide perrons staat er 176 keer te lezen: Amsterdam Amstelstation. Het ge bouw is van alle comfort voorzien, evenals het Muiderpoortstation, dat bescheidener van formaat en een ge slaagde oplossing is van een viaducten en tunnelpuzzle Voor de bewoners van Oost is het verdwijnen van de overwegen een ware zegen. Hoeveel millioen uren alle menschen samen daar gewacht hebben, valt niet te zeggen. Maar nu kunnen ze niet meer achter de boomen op de Spoorwegen vloeken; en als ze dan niets anders vinden om op te vloeken is dat een vooruitgang van onze civilisatie. Tooneel De ernst van Ernst (Residentie Tooneel) EEN goed bezette Stadsschouwburg zag in het begin dezer week een vermakelijke opvoering van het be lang van Ernst te zijn". Jan de Meester heeft het stuk laten spelen in den tijd van ontstaan. Dit bracht een sierlijke opvoering met zich mee. De costuums Een ernst/g moment voor de Ernsten de l'époque zijn zwierig, de decors (alles van den regisseur) losjes en luchtig en toch een goede omsluiting van de actie. En het doet de satyrieke geestigheid der dialogen en hun wat precieuze breedheid niet voorbij" schijnen maar, in dit milieu en dezen tijd, brandend actueel, waarbij zij ons het dubbele genoegen van, ten eerste, hun werkelijken inhoud en, ten tweede, hun cultuurhistorische curiositeit ver schaffen. Deze opvoering was zuiver van toon gehouden, zuiver van beeld als een affiche uit de negentiger jaren. Een vermakelijke opvoering door o.a. Enny Meunier, Paul Steenbergen, Fie Carelsen om nu maar hen te noemen, die o.i. in dit levende plaatje zich het levendigst bewogen. Mijn verloofde Vader! (Nederlandsch Tooneel) HOE Dr. Clemens Faber, een weduwnaar van vijftig, de roes van een lentewind ondergaat", zoo omschrijft het programma dit stuk van Johann von Bokay en het is een te magere omschrijving, want het blijspel bevat veel meer. Het behandelt niet meer en niet minder dan de strijd de actrice, die het stuk bekend en geliefd gemaakt heeft, wil verfilmen, dan was dit ongetwijfeld de beste manier om het te doen. Ik geloof, dat dat, waarom het stuk met Annie van Ees beroemd geworden is, de warmte die zij in de hoofdrol De Bree en van Kerckhoven troosten zich tusschen de oude en de jonge generatie om de gunst van het vrouwelijk ge slacht, dat afwisselend bekoord wordt door de positie en de zelfbewustheid van den man van vijftig en door de jeugd en de sportiviteit van een jongere editie. De jeugd overwint uiteindelijk wat niet zeer aannemelijk is, daar zij op het tooneel voorgesteld wordt door een stotterenden en een niet zeer geestrijken jongeman en de ouderdom troost zich door elkaar te wijzen op de mooie beenen van een langsloopend meisje. Zoodat ieder het zijne krijgt en de toeschouwer zich verbaasd afvraagt, waarom dit zomerstuk zoo laat in opvoering is gekomen. Of was het de bedoeling een gelegenheid te scheppen de jeugd van ,,Het Nederlandsen Tooneel", Jenny van Maerlant, Guus Oster, Hans Bentz van den Berg, den volke voor te stellen? Constant van Kerck hoven en Louis de Bree waren de oude charmeurs, die minder oud en meer charmeur hadden moeten zijn. Cabaret De Witte Molens (La Gaité) EEN molen is een Hollandsch symbool en dit is een Hollandsch cabaretgezelschap. Maar molens, van welke kleur ook, draaien niet zonder wind en een cabaret loopt niet zonder geest. Deze geestelijke windstilte misstaat La Gaité, waar in anderen tijd veel gelachen is en het een en ander gezegd. Als het publiek evenzeer van de liefelijkheid, geestigheid, vroolijkheid, oolijkheid, begaafdheid van de leidster, Lies de Leeuw, overtuigd was geweest als zij zelf, was het wellicht een aardig programma geworden. Nu waren Bas Robbers, met een bij de guitaar ge zongen liedje en Dora Schrama, met een lief stemmetje en een lief gezichtje, de eenigen die tot het vermaak bijdroe gen, afgezien van twee danseresjes en van Han Beuker en Wouter Denijs, die steeds goede vaklieden blijven, hoewel zij wel eens beter waren dan bij deze première. Film Boefje (City Theater) HET vraagstuk: kan er van Brusse's Boefje" met Mevrouw Annie van Ees in de hoofdrol een film gemaakt worden," is opgelost met de aardige film Boefje" met Annie van Ees, naar het stuk en het boek van Brusse. De beelden zijn kundig gekozen, de dialogen kundig samen gesteld en de acteurs met kundige hand geleid. En als men er van uit gaat, dat men Brusse's Boefje met Boefjesmoot en Boefje legt, haar liefde voor haar rol, voor Boefje", in de film gebleven is. En dus zal het publiek de film met de zelfde vriendschap genieten als het dat met het stuk gedaan heeft. En daar blijkbaar alle intenties van makers en artisten vervuld zijn, rest ons niets dan onze tevredenheid te betuigen. Operette De Mikado (Rialto Theater) EEN operette in een grandioze mon teering is op het oogenblik te zien in het Rialto Theater. Het is haast niet te begrijpen, hoe alles daar op het too neel kan. Nimmer zag ik zulke groote koren, zulke smaakvolle en schitte rende decors, hoorde ik zulke voor treffelijke zangers en zulk een groote en goede orkestbezetting. Het is een Yum?Yum verrassing, een operette te zien, die na zooveel jaren nog zoo boeiend is. En al had je het niet verwacht, je leeft met het lieve verhaaltje mee, je genievan de grappige situaties, van de komiek van den opperrechter-beul en den met alle ministerambten begif tigden omkoopbaren kanselier. De kei zerlijke prins en de liefelijke Yum-Yum hebben onze vurige sympathie en wij gruwelen van de wreede en leelijke vrouw Katinka. Net als vroeger: de mooie stemmen de vloeiende muziek, de boeiende intrigue. Operette op zijn best. Alleen, u hebt toch begrepen dat het een operette op de film betreft? Broadway Serenade (Corso, Royal) VROEGER was er alleen revue in een revuefilm, daarna kwam de lichte intrigue en thans ook het drama. Jeannette Mac Donald zingt zich een carrière en Lew Ayres drinkt er zich een en het gevolg is, dat zij niet op hetzelfde maatschappelijke niveau ko men te staan en een scheiding tus schen het echtpaar dreigt. Bijtijds komt de man tot inkeer, hij werpt de drankflesch terzijde, gaat voor de piano zitten en componeert een mees terwerk, dat, volgens zijn leermeester, van Tsjaikofsky had kunnen zijn. Jeannette zingt er dan natuurlijk bij en uit den knipoog tusschen haar en den dirigent-componist leidt de ge routineerde toeschouwer een algeheele verzoening af. Zoolang er geen intrigue is, heerscht de revue in allerlei standen en met veel mooie girls. KLEINE PERIKELEN IN dagen als deze is het aange naam een passend woord te hooren en zoo lazen wij dan in ons gezin gretig de woorden die wethouder Boekman gesproken heeft, bij de opening van de Onafhankelijken". In hetzelfde blad lees je dan dat ook Finland een uitnoodiging heeft ontvangen om er is te komen praten, uit noodiging die in den loop der tijden alle charme heeft verloren. Vroeger ging je graag met iemand praten, want dat beteekende dat er nog over te praten viel. Tegen woordig is alles al in kannen en kruiken wanneer je komt praten en waarom zou je er dan nog over praten, vind ik. Wethouder Boekman heeft den kunstenaars moed ingesproken, doch hij heeft met zijn aangeboren scherpzinnigheid begrepen dat dit op zichzelf niet veel hout snijdt. Je kunt een schilder op den schou der kloppen en zeggen: Kom kerel, er zullen wel betere tijden komen.kop hoog en vooruit maar!" In zoo'n geval mag je dankbaar zijn dat de man je wat afwezig toehoort en niet ronduit zegt: Stik met je goeie raad, daar rookt de schoorsteen niet van". Hij voegde er tevens de opwek king aan toe: Het is de plicht van het publiek zich in dezen tijd niet van de kunst af te wenden!" Dat was een verstandige op wekking, want een verstandig man koopt goede kunst in tijden van onzekerheid. Het is echter de kunst om uit te vinden wat goede kunst is, doch als uw pond of uw franc in de toekomst slechts een fractie van de tegenwoordige waarde beteekent, dan is het nog altijd beter een aangenaam schil derij te bezitten, waarbij ik vooral denk aan stillevens van culinairen aard. Nu geloof ik niet dat wij de neiging hebben ons \»n de kunst af te wenden ? integendeel. Doch als ik langs het Rijksmuseum wandel en ik zie de trieste pogingen dat overigens niet zeer schoone gebouw in een fort te veranderen, met een zit tende suppoost in de open lucht om gemotoriseerde aanvallen af te slaan, dan slaat mij de schrik om het hart. Wat heeft Rembrandt met de politiek te maken? Mag ik, nu er niets schoons meer te zien is in de wereld, zelfs Rembrandt niet meer zien? Men heeft tenminste de Stede lijke musea niet gesloten en daar om kan ik luisteren naar de woor den van den wethouder voor Schoone Kunsten hij sluit tenminste den boel niet in deze dagen van miserabele onzeker heid. Wij kunnen er allen met elkander toch niets aan verande ren en het is toch een dwaasheid in het water te springen als je bang bent er in te vallen. In ons Stedelijk museum is vertier ? men houdt er een schoone ten toonstelling van Fransche beeld houwkunst en men heeft deze zelfs verlengd. Dat is een voor beeld en hoe ik overigens het mier heb aan magistraten en autoriteiten, bewonder ik een stadsbestuurder dat niet heelemaal verparagraafd is en het menschelijke woord zegt: vergeten jullie elkander niet: kunstenaars en publiek! Wij gaan verder! Advienne que pourra! J. VAN HOORN PAG. U DE GROENE No. 3254

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl