De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 21 oktober pagina 5

21 oktober 1939 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

?edreigd? ransch-Engehche of Duitsche mtrahteit echec en met de wetenschap tevens, dat het behalen van eene beslissende overwinning, zelfs na een geluk ten aanval op de stelling, nog verre van zeker is. Deze overwegingen hebben bij velen het denk beeld doen ontstaan, en vaak zelfs de overtuiging gevestigd, dat de tegenstanders aan de FranschDuitsche grenzen er wel toe gedwongen zullen zijn, om met schending van de neutrale gebieden van Belgiëen Nederland, de onneembare stellingen aan genoemde grens te omtrekken en daardoor die positie's hare waarde te ontnemen. Alvorens deze quaestie aan een nadere beschou wing te onderwerpen, moet er aan worden herin nerd, dat alle oorlogvoerende partijen nadrukkelijk en bij herhaling hebben verklaard, dat harerzijds eene schending van onzijdig gebied als uitgesloten mag worden beschouwd, onder beding, dat de tegen partij de neutraliteit evenzeer zal eerbiedigen. Het is echter gewoonte geworden, om aan dergelijke plechtige verklaringen niet veel practische waarde te hechten en het moet erkend worden, dat de argu menten vóór het koesteren van deze cynische mee ning niet altijd gemakkelijk te ontzenuwen zijn. Met de vermelding volledigheidshalve van de afgelegde beloften moge thans worden volstaan, om het vraagstuk van eene gewelddadige schending van het onzijdig gebied van Nederland (en dat van België) aan een onderzoek te onderwerpen. INDIEN men de mogelijkheid van eene zoodanige | schending aanneemt, dan kan men zich ver schillende gevallen denken, waarin zulks zou kunnen geschieden, waarbij men er zich steeds rekenschap van moet geven, dat de schending van gebied auto matisch aan het slachtoffer den steun verzekert van de tegenpartij van den schender. De veronderstelling is mogelijk, dat een Britsche macht eene landing aan de Nederlandsche kust of in Nederlandsche havens zou willen ondernemen, om met gebruikmaking van ons gebied in Duitschland te vallen; zulks al of niet gepaard gaande met een poging van Fransche zijde, om door Belgiëen Nederland hetzelfde te doen. Hoewel van Duitsche zijde op deze mogelijkheid dikwijls de aandacht wordt gevestigd, verdient zij deze belangstelling geenszins, daar eene onderneming als hier bedoeld, een van de hachelijkste is, welke men zich denken kan en eene militaire actie zou zijn, welke al zeer weinig kans op succes zou hebben. Een aanval van Britsche zijde tegen de Nederlandsche kusten is betrekkelijk ge makkelijk te verhinderen en zij wordt ten eenenmale onmogelijk indien door den aanvaller niet beschikt wordt over het absolute meesterschap in de lucht boven het terrein van actie. Aangezien door Neder land onmiddellijk beschikt zou kunnen worden over steun van Duitsche zijde, kan de uitslag van zulk een expeditie niet twijfelachtig zijn en het is ondenk baar, dat het plan voor een zoodanigen aanval door de Britsche legerleiding ooit in ernstige overweging zou worden genomen. Een mislukte poging zou bovendien voor den verderen duur van den oorlog aan Duitsche troepen en vaar- en vliegtuigen vrijen toegang op Nederlandsch gebied verleenen, met al de voor Groot-Brittanniëongunstige factoren daar aan verbonden. Minder gevaarlijk en hopeloos zou de veronder stelde aanval van Fransche troepen door Belgi en Nederland tegen Duitschland zijn. Maar toch indien de Franschen te eeniger tijd zouden meenen, dat zij gerechtigd waren om hunne beloften ten aanzien van de neutrale landen te verbreken en tot de hier bedoelde onderneming zouden overgaan, dan zouden daaraan geweldige bezwaren verbonden zijn. Allereerst vermeerderde men daardoor reeds dadelijk het aantal tegenstanders met een tweetal Belgiëen Nederland en moet men beginnen mït den tegenstand van de krijgsmachten dezer rijken te breken. Dit optreden drijft deze nieuwe tegen standers in de armen van de ongetwijfeld terstond toesnellende Duitsche troepen en de FranschBritsche aanvallers zouden al strijdende het uit gestrekte terrein moeten doorschrijden, dat gelegen is. tusschen de Fransch-Belgische grens en de Belgisch- en Nederlandsch-Duitsche grens, waarbij zij op gestaag aangroeiende tegenstand zouden stuiten, om ten slotte, in het allergunstigste geval, op Duitsch terrein weder te land te komen tegen over de verlengde Siegfriedstelling. . Deze enkele overwegingen, voor welker beoor deeling volstrekt geen bijzonder strategisch inzicht vereischt wordt, zijn reeds ruim voldoende, om de onwaarschijnlijkheid van het bestaan van een plan, Boven: Kustbewaking ergens in het Westen". Rechts: Grensbewaking ergens in het Oosten" als hier bedoeld, aan te toonen. Wie zonder meer beweert, dat er groote kans bestaat op eene om trekking van Fransche troepen door Belgiëen Nederland, bewijst, dal hij zich geenszins reken schap heeft gegeven van de bezwaren en conse quenties, welke daaraan verbonden zouden zijn. HET ernstigste van de schrikbeelden, die den toch al ,,eingeschüchterte" bevolkingen van de kleine neutrale landen voor oogen worden gesteld, is de mogelijkheid van een omtrekkenden aanval van de andere zijde en wel eene schending van Neder landsch en Belgisch gebied door Duitsche troepen, met het doel, om de Fransch-Britsche krijgsmacht achter de Maginot-linie op de flank aan te tasten. De gangbare redeneering, om deze veronderstelling aannemelijk te maken, klinkt eenvoudig. De Duitschers zoo luidt het dan zijn er de lieden niet naar, om werkeloos hun noodlot af te wachten. Zij zullen zoo spoedig mogelijk na het definitief afsprin gen van vredesonderhandelingen eene beslissing op het Westelijk front forceeren en indien zij wat natuurlijk is van een aanval op de Maginotlinie niet voldoende succes verwachten, dan zullen zij door een snellen opmarsch om n of beide vleu gels van de vijandelijke opstelling, hun hoofdaanval doen. Gedane beloften spelen hierbij geen rol nood breekt wet. In 1914 hebben zij het gedaan, waarom zouden zij het thans nalaten ? Nederland en België, op den linkervleugel der bondgenootschap pelijke legers in het Westen gelegen, komen o.a. a1s opmarschgebied in aanmerking men zij op zijn hoede ! Welnu, Nederland is op zijn hoede. Het heeft zijne weermacht gemobiliseerd, de grensbewaking reeds lang te bestemder plaatse gebracht, de liniën in ge reedheid en het veldleger paraat gesteld. Alle troepen zijn voortdurend werkzaam, om hunne positie te verbeteren. Men heeft gedaan en doet, wat men kan en mocht n der partijen, van welke zijde ook, de neutraliteit bedreigen, dan zal men zich zoo krachtig mogelijk te weer stellen. Indien de schending van Nederlandsch gebied uit het Oosten komt, dan zal de aanvaller ook weer het getal van zijn tegenstanders vergrooten en hij moet eerst met het Nederlandsche veldleger finaal afrekenen. Met zeer veel grond mag worden ver wacht, dat de Vesting-Holland voor Holland behouden zal blijven. Daartegen zal Duitschland een vrij sterk contingent ter observatie moeten achterlaten, maar bovendien moet het overige Nederlandsche gebied buiten de Vesting-Holland met name dat van de Noordelijke provinciën, krachtig worden bezet. Het niet door Duitschers bezette gebied zal beschikbaar blijven ten minste voor de Brit sche luchtmacht. Deze actie tegen Nederland kan den Duitschers gelukken evenzeer als zulks in 1914 tegen de Belgen met succes is volbracht, maar dit vormt slechts het voorspel van de groote onderneming. Want nu gaat het verder op Belgiëaan. De weermacht van dit land, dat naar het Oosten reeds sterk staat, en daar zeker, in het hier bedoelde geval, op steun van Frankrijk kan rekenen, zal zich aan de NederlandschBelgische grens zeg bijv. achter het Albertkanaal voor tegenweer gereed hebben gesteld en men mag in ieder geval aannemen, dat de eerste weerstandslijn zal liggen ongeveer in de lijn LuikAntwerpen, waar de Franschen en Britten in allerijl de noodige versterkingen in steeds toenemende mate kunnen heenzenden. Het moet ook voor een Duitschen st'ateeg niet onwaarschijnlijk zijn, dat d; geheele actie ten slotte zal neerkomen op eene her haling van het drama van 1914?1918, maar thans op een veel kleiner, dus voor hem ongunstiger, grond en met de mogelijkheid van vijandelijke actie in den rug van den aanvaller uit het Noorden. OOK in dit veronderstelde geval leidt eene rus tige beschouwing tot grooten twijfel aan gaande de uitvoering, waarmede natuurlijk niet is gezegd, dat deze onmogelijk is. Niemand vermag in de toekomst te zien en er is een bekende uitdruk king, welke inhoudt, dat het altijd weer anders gaat dan men denkt". Men moet echter ook nim mer onnoodige zorgsn hebben en zoolang er .geen enkele aanwijzing te vinden is, die ook maar eenigszins op eene voorbereiding, van welke zijde dan ook, zou wijzen, is ongerustheid voor het behoud van de onzijdigheid van Nederland volkomen ongewettigd. Aan het bestaan van het neutrale gebied in het Noord-Westen van Europa zijn voor alle strijdende partijen groote economische en strategische voordeelen verbonden en er moeten wel zér dringende re denen aanwezig zijn, om een dezer partijen er toe te brengen, om willens en wetens die voordeelen prijs te geven. Zulke overwegende motieven zijn, bij den tegenwoordigen stand van zaken, niet te vinden. Onrustige tijden: Onrustige gedachten zijn van nadeeligen invloed op Uw zenuwen. Kalmeer en sterk ze door Mijnhardt's Zenuw tabletten. Deze werken zenuwstillend, zenuwsterkend. Huisje 75 et. Bij Apoth. en Drogisten. PAG. 5 DE GROENE No.3255

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl