Historisch Archief 1877-1940
Vrouwen en vrouwenleven
'ft
^lllllllllllllllllllllltlIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllIlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllUIIII-llllllllllllllllllllllUlllllllllllllllllllll
VACANTIETIJD was de tijd der
gastvrijheid, althans: behoorde
zulks te zijn ! Wij waren hier en daar te
gast en wij kregen gasten in huis. Maar
het is mogelijk dat wij nu wederom er
gens gasf'worden of gasten krijgen".
Het is niet gemakkelijk een goede gast te
zijn, het is ook niet gemakkelijk een
goede gastvrouw te zijn, speciaal niet
als we in een stad wonen en de be
schikking over een steedsch-kleine
woning hebben. In de dagen van
Scarlett O'Hara was het zoo moeilijk
niet. De huizen van de, op veel conver
satie beluste, families der Zuidelijke
Amerikaansche staten waren groot,
het aantal kamers vele, het aantal
neger-bedienden eveneens. Het ge
beurde, dat een oom of tante op het
eten kwam en bleef tot zijn of haar
dood l Een pasgehuwd paartje, dat
visites maakte bij bevriende families
bleef soms hier en daar logeeren tot
na de geboorte van het tweede kind....
De moderne gastvrijheid is niet zoo
ongelimiteerd en kan dat misschien
ook niet zijn. Het hebben van gasten
in huis vraagt altijd zekere offers. We
brengen die met genoegen, maar het
komt voor dat ze op onze zenuwen
gaan werken.
Daar is de vrouwelijke gast, die vóór
alle dingen geen lastige logee" wil
zijn l Ach, wilde ze het maar wel! Nu
verbeeldt ze zich dat ze met ons mee
werkt. Ze dekt de koffietafel en weert
al onze pogingen om dat te stuiten af.
Neen, neen, laat mij dat nu eens voor
je doen; je weet, ik doe het graag!"
En dus spreidt ze met zorgvuldige
vingeren het tafellaken en dan begint
het. Waar berg je de bordjes?" O,
daar, in die kast.. .. ? Ik vind er de
vleeschschaaltjes zeker ook? En de
rest zeker in de kelder? O niet? In de
ijskast? Ja, het is waar jullie hebben
een ijskast! De boter? En de vruchten
mesjes .. .." De gastvrouw is onderwijl
in de keuken bezig om van een
omelette met champignons een succes te
maken, hetgeen echter niet gelukken
zal, dank zij het hulpelooze gebabbel
van de logee, die niet lastig wil zijn....
In onze prille jeugd, zoo tot en met
VtfT
Voor antï-bieten
menschen !
NEGENTIG PROCENT VAN DE
menschen houdt niet van bieten. Ten
aanzien van deze verafschuwde groente
(die, mits geregeld gegeten, een nimmer
falend middel tegen griep schijnt te
zijn !), wordt dit negatieve percentage
beslist een 90% positief, wanneer U
het volgende slaatje maakt.
Voor 4 a. 5 personen nam. ik: i pond
bieten, i middelmatig zure appel, wat
uitjes en augurkjes (liefst uit het zuur),
2 theelepels suiker, i eetlepel azijn en
2 eetlepels olie.
Schaaf biet en appel, snijd ui en
augurk fijn en meng dit alles met de rest
doorelkaar.
Doe dit gerust uren voor de maaltijd.
Het roode slaatje zal des te beter
smaken !
Het t
111111111114*
tliift l
zeventien jaar, verbeelden wij ons
allen gaarne, dat men ons te logeeren
vraagt om onze aardige blauwe oogjes
of om dat we zoo'n gezellig meisje"
zijn. Later beseffen we pas, dat dit
niet voldoende is om een succesvol
logee te zijn en dat de gemiddelde
gastvrouw iets mér van haar gasten
verwacht, al is dat dan ook alweer niet
mér dan een bijdrage tot de algemeene
sfeer !
Een gast, die alleen maar mooi is
of perfect gekleed, is natuurlijk een
aangenaam schouwspel speciaal voor
het mannelijk oog en als zoodanig een
ornament aan iedere tafel! Maar ze
moet al bijzonder mooi of bijzonder
welgekleed zijn wil het een durend
succes worden.
Schoonheid-zondermeer en een uitstekend bijgezochte
garderobe-zonder-meer hebben neiging
om bitter gauw te gaan vervelen. De
gemiddelde gast doet dan ook inderdaad
beter zich een tikje op de conversatie
toe te leggen, waarmee alweer niet
gezegd wil zijn, dat zij het hoogste
woord aan tafel behoeft te hebben of
alle andere schuchtere conversatie
pogingen zou moeten dood-redeneeren.
Zulke menschen zijn er namelijk óók.
MAAR misschien zijn zij voor een
gastvrouw nog aannemelijker
dan de gast, die van zichzelve zegt dat
ze een beetje stil" is. De gast, die
bij ons komtom te zitten n ja te knikken,
om thee te drinken en te glimlachen,
om te eten en te zeggen: Wat een
heerlijke asperges", om mee uit te
gaan en te zeggen: Wat een prachtig
gebouw l" .... Het is waar, dat ze de
kunst verstaat van te luisteren. Maar
ze luistert met een gretigheid en een
intensiteit, die iedere spreker of spreek
ster weldra gaat benauwen. Haar oogen
verlaten het gelaat van degenen, die
iets zeggen, geen seconde. In den
letterlijken zin des woords hangt zij
aan ieders lippen. Als de conversatie
aan tafel licht en vroolijk is, als de
aanzittenden het spel van vraag en
antwoord rondkaatsen als een luchtige
bal, dan zit zij zwijgend en kijkt en
glimlacht, maar laat haar beurt voorbij
gaan.
Misschien is zij zoo verlegen dat ze
geen woord kan uitbrengen, maar zelfs
verlegen menschen slagen er in, cm
zoo nu en dan nog eens een opmerking
te maken, althans een dappere poging
daartoe te doen en de logee, die een
beetje stil is" brengt het zoover niet
eens. Ze zit en zwijgt, ze kijkt en glim
lacht en menigmaal geeft ze haar
gastvrouw het onbehaaglijke gevoel,
dat iedereen op de stille logee na, aan
het nonsens-praten is....
Moderne gastvrouwen hebben er als
regel niet het minste bezwaar tegen,
dat haar logees er zoo nu en dan op
haar eentje op uittrekken. Waarom
ook niet? En anderen zien het graag
wanneer de logee met plannen komt
ter besteding van den dag! Merk
waardig was in dat opzicht de houding
van een Londensche vrouw, die ieder
week-end diverse gasten ontving, maar
er een regel van maakte, gedurende
die dagen de dingen te doen en te zien,
die zijzelve graag doen en zien wilde !
Meestal hadden de logees geen bezwaar
en de dagen werden aldus naar ieders
voldoening gevuld !
Tenslotte mogen zeer
huishoudelijkaangelegde vrouwen bedenken dat
een periode van gasten-in-huis
beteekent, dat het huiselijke werk
omderwille van die gasten zoo veel mogelijk
vereenvoudigd worde op.... de me
nu's na !
HENRIETTE LABOUREUR
et bontjasje 0111
modern
Het moderne bontjasje is kort, recht van snit, gemaakt van
langharige dieren. Het kan des morgens, des middags en des avonds
gedragen worden, en staat dus in het teeken des tijds: practisch,
want te allen tijde bruikbaar. Van overwegend belang is echter
de keuze der kleuren geworden. De mantel van de foto is van de
beroemde platina vossen, met donkerroode japon, tasch en hoed.
Vroeger kon men een bontjas eigenlijk overal bij dragen, ook al
! omdat hij meestal de heele japon bedekte. Nu er vele kortere mantels
i gelanceerd worden, is dit veranderd. En het eigenaardige
ver\ schijnsel doet zich voor, dat men mantel en japon van bijna, maar
[ niet geheel gelijke, donkere tinten kiest die natuurlijk des te
| zorgvuldiger op elkaar afgestemd behooren te zijn, daar men met
l zulke combinaties gemakkelijk een minder gewenscht effect bereikt.
! Wie zich dus niet geheel zeker van haar zaak voelt, kan beter
\ een veiliger weg bewandelen, en het in een regelrecht contrast zoeken.
iiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiititiniiii
lippiglieden door ^f/Cari/ LDorna
ine afstand aanbevolen
HET is beter mijnheer" en me
vrouw" tegen zijn kennissen
te blijven zeggen, dan Wim en
Dien. Met Wim en Dien sta je op reuze
goeden voet, vraagt elkaar op het eten
dat over en weer maar matig geappreci
eerd wordt, spreekt men kwaad ook
over elkaar onwillekeurig achter
den rug bedoel ik natuurlijk , doet
men het ergste van alles:
bekentenifsen. Wim en Dien doen bekentenissen
en ik doe bekentenissen; de gevaar
lijkste, lastigste en onomwondenste
doe ik natuurlijk; Wim en Dien weten
precies waar ze op moeten houden.
Iemand, die het werkelijk goed met
me meent en dus ook geen kennis van
me is, heeft me reeds dikwijls gewaar
schuwd of me met een veelzeggenden
blik nog net bijtijds het zwijgen op
gelegd. Met die iemand kan ik gelukkig
over alles spreken?over de middel
matige dingen van het leven, over de
allereerste en onvergetelijkste, over
de grauwe wolken boven een grijs
water, over Farewell to arms", de
Radetskymarsch" van Roth en de boe
ken van Conrad en over de laatste din
gen kan ik met die iemand spreken.
Zelden spreken we samen over andere
menschen; ik geloof dat die iemand
de menschen als vage spookverschij
ningen ziet, waar ze nu den laatsten
tijd veelal een radio in gestopt hebben
en dat is hinderlijk, ik geef het toe
spookverschijningen met een radio
er in.
Ik daarentegen vind Wim en Dien
soms erg aardig en dichterbij dan de
wolken en de allerlaatste dingen, en
daar ik toch al iemand heb waarmee ik
over: Farewell to arms",
Radetskymarsch" en Conrad kan spreken, hoeven
Wim en Dien dat toch niet nog een
keer te doen en dat doen ze dan ook
niet. Wim en Dien spreken over een
ratelend niets en dat is vaak heel ge
zellig en gemakkelijk en soms vinden
ze toch nog dezelfde film even mooi
als ik en we hebben samen een glas
wijn gedronken, dat zoowel Wim en
Dien als mij in een ijlen sfeer brengt,
en dan zeg ik welwillend en warm:
Och laten we mekaar maar bij den
voornaam noemen." Wim en Dien
noemen mij dan allang bij den
mijne.
En ik kan nu eenmaal niet met de
poezen gaan spreken of met de
goudvisschen, dat kon Andersen alleen
hoewel er later veel verhalen zijn ver
schenen waarin de menschen leuk
met de dieren omgaan en ze elkaar
antwoord geven met psychologie er in;
PAG. 12 EN 13 DE GROENE No. 3257