Historisch Archief 1877-1940
binnenhuisarchitectuur
Minder kamers, meer woonruimte
DE belangstelling van den man
voor woning-inrichting is niet
overweldigend. Dat vorm- en
kleurverhoudingen van een interieur een
cultuur-uiting zijn, ontgaat hem. Van
daar, dat dit artikel op de
vrouwenpagina verschijnt, vandaar dat wij de
eigenaardigheid beleven, dat b.v. een
docent over antieke schoonheid blind
is voor de materiaal-uitdrukking van
de gebruiksvoorwerpen uit zijn eigen
omgeving, vandaar, dat (door gebrek
aan belangstelling) de man niet de
klove opmerkt tusschen het moderne
leven en zijn verouderde manier
van wonen. De directeur van een op
uiterste efficiency toegespitst bedrijf,
heeft een woning van alle ongemakken
voorzien. Doordat de mooie kamer",
de salon", is afgeschaft en zijn vrouw
een stofzuiger kreeg, is de woning
nog geenszins passend in het beeld
van onzen tegenwoordigen tijd.
Waarom worden zoo weinig bestaan
de huizen veranderd? Waarom zoo
weinig nieuw? huizen gebouwd en
ingericht, passend bij het leven dat
wij tegenwoordig begeeren? Waarom
wordt niet begrepen, dat de gefi
fkoosde, nagemaakte oude meubels
veelal niet vereenigbaar zijn met de
practische eischen die wij behoorden
te stellen aan meubilair van onzen tijd ?
Waarom blijft de vernieuwing bij de
z.g. moderne" meubels alleen een
vernieuwing van den uiterlijkenvorm?
Omdat de man, de officiëele drager
van de cultuur, geen behoefte heeft,
het interieur in zinvolle harmonie te
brengen met zijn opvattingen van
levende cultuur en de vrouw bij het
koopen van huisraad en meubileering
als voornaamste overweging kent,
dat iedereen (behalve de inspecteur
van de belasting) haar inrichting
hooger taxeert dan zij er voor heeft
betaald. Als wij niet gehandicapt
waren door oude voorbeelden van
huisvesting en door niet uit te roeien
bluf-verlangens, zouden wij geheel
anders kunnen wonen. Het is mijn
bedoeling dit in eenige artikelen
duidelijk te maken.
ER zijn een aantal hoofdpunten
waarbij de gebruikelijke woning
inrichting niet overeenstemt met
hetgeen feitelijk noodig zou zijn. Eén
hieévan is de bestemming welke wij
aan de kamers geven. Het aantal
vertrekken waarover wij kunnen
beschikken is reeds door economische
omstandigheden minder geworden; het
is te verwachten, dat de noodzakelijke
vermindering van het aantal kamers
nog zal toenemen. Daar men vast
houdt aan de eisch van aparte eet
kamer en woon-zitkamer, wordt de
afmeting der vertrekken vaak benau
wend klein. Men zal daarom die eisch
van een aparte eetkamer moeten laten
vallen teneinde te kunnen beschikken
over n ruime kamer. Ons verlangen
naar meer Lebensraum" bij het
wonen, gaat naar deze richting. Het
holbewcn3r£-instinct is immers vol
ledig afgestorven; wij hebben tegen
woordig de behoefte door breede
ramen een wijd uitzicht te verkrijgen,
om reeds hierdoor de bekrompen af
meting van ons woonhokje minder
hinderlijk te gevoelen. Er wordt op
verschillende fronten (zoowel bij den
nieuwbouw als bij het moderniseeren
van oude huizen) reeds een kleine
aanval gedaan op de suite, een aanval
om tenminste n kamer te bezitten
waar men wat woon raimte-heeft, wat
bewegingsvrijheid.
De meubileering van een dergelijke
zelfs zijn er verhalen waarin de dieren
jsallén handelend, pratend en handig
optreden. Mij is het steeds weer een
raadsel hoe Walt Disney op zijn nieuwe
bedenksels komt en die heeft werkelijk
nog soms aardige kleuren bij zijn tikje
psychologie.
Maar de dag komt, dat ik Wim
en Dien niet aardig meer vind of zij
mij niet meer en we zitten aan eikaars
verwenschte voornamen vast. En ik
vind het dan hoogst betreurenswaar
dig, dat men werkelijk niet een beetje
met een poes of een paar goudvisschen
of desnoods met een stervende mug
kan praten in den herfst zijn som
mige uiterst taaie muggen nog een
beetje in leven en ze steken dan niet
meer, dus ze zouden best een paar mooie
laatste woorden kunnen zoemen.
Men krijgt zulk een rare nuance in
zijn stem, wanneer men Wim en Dien
toevallig nog eens ontmoet: Dag Wim,
"hoe gaat het, beviel die rose wijn dien
je besteld had, goed? En nu draag
je die nijlgroene jumper, Dien, waar je
eeuwen mee bezig was kleurt beel
dig, tegen die bontjas." Op deze wijze
was men wel gewend met Dien en
Wim te praten.
Welk een verkwikking, koel ver
van elkaar door oceanen gescheiden
te kunnen zeggen: Hoe gaat het,
Mijnheer Turfmans, beviel dat wijntje
nog, en zoo ik zie is u eindelijk met
uw nijlgroene jumper klaar gekomen?
't Staat keurig, Mevrouw Turfmans."
Bij Dien en Wim moest men eigen
lijk wachten, tot alle obstakels, als
wisselende genegenheden, oorlogen of
ideologieën uit den weg zijn geruimd
en men trots dit alles den leeftijd van
jo jaar heeft bereikt.
Van de vijf of zes die je toch altijd
bij den voornaam noemde, alsof je ze
altijd gekend hebt, gaan er meestal
twee of drie te vroeg dood, en de andere
twee of drie komen óf lagerop óf ze
verdwijnen zoomaar; die bleven in
Birma of zoo iets hangen, omdat daar
iets was waar ze niet van los konden
komen.
Wim en Dien kwamen natuurlijk
niet lagerop of in Birma tientallen
jaren heeft men mijnheer en mevrouw
Turfmans gezegd en deze meneer en
mevrouw Turfmans zwommen als
visschen in het water, ik bedoel de
maatschappij, die hun element was,
terwijl men zich zelf vaak ternauwer
nood aan den slikkigen vettigen rand
kon vastklampen om niet te verdrin
ken in het element van Mijnheer en
Mevrouw Turfmans.
Maar men heeft eerbiedwaardig wit
haar gekregen of heelemaal geen haar
en men heeft al dien tijd Dien en Wim
op enkele hebbelijkheden na, die men
zelf ook heeft, zoo kwaad nog niet
gevonden.
Men heeft dan bij taai gestel nog
een jaar of i o of 5 te leven. En dan
is de tijd gekomen om met krakerige
stem een beetje ontroerd met het voor
stel te komen, elkaar nu maar eens bij
den voornaam te gaan noemen.
Het vuur zal even in den open haard
opflakkeren (hopelijk zijn radio's, en cen
trale verwarmingen dan tegelijk met
de ideologieën opgeruimd), men kijkt
goedmoedig naar elkanders gerimpelde
gezichten en wetende oogen en men
zal zeggen: Wat ben jij nog kras
en handig Dien, om voor je heele
familie sokken en vesten te breien en
Wim heeft nog fijner neus voor een
goed glas wijn dan vijf-en-dertig jaar
geleden."
En men zal kort daarna op de linten
van de grafkrans die men behoort te
geven Rust zacht, beste Wim of
Dien" laten zetten in gouden
letters.
Het zou immers onjuist en zelfs
ongevoelig zijn rust zacht Mijnheer
of Mevrouw Turfmans" te wenschen.
Drie meubels in n
woon-, zit-, en eetkamer vraagt
meubelen die wij in vroegere tijden
niet noodig hebben gehad. Men moet
n.l. de functie van verschillende
bekende meubelen samenvoegen tot
n nieuw meubel, wil men van de
kamer niet een opslagplaats van meu
belen gaan maken. Wij moeten
zoeken naar meubels die zoo goed
mogelijk in onze tegenwoordige, van
vroegere woning-inrichting sterk af
wijkende, behoefte voorzien. Het zal
een nieuwe vorm moeten worden,
met zijn eigen karakter, waarbij een
van de vele moeilijkheden zal zijn,
thans niet meer geldende normen te
vergeten. Het z.g. doorreikluik van
keuken naar eetgedeelte van de woon
kamer is pas een flinke werkbesparing
indien tegelijk een bergruimte ver
kregen wordt die zoowel uit de keuken
als uit de woonkamer bereikbaar is.
Het hier afgebeelde nieuwe meubel
is daarop berekend. Ook in bestaande
woningen is het mogelijk een gat in
de scheidingswand tusschen keuken
en kamer te maken zoodat er commu
nicatie ontstaat. Het meubel heeft
vervolgens berging voor boeken, ber
ging in laden, berging achter
glasschuiven (met blad-verbreeding er
onder als theeschenk gelegenheid) en
een werktafel met laden. Er zijn
talrijke andere mogelijkheden te be
denken, b. v. waarbij de werktafel
door middel van extra bladen tevens
als eettafel kan dienen.
Een dergelijk meubel zal het beste
voldoen indien het wordt uitgevoerd
in een lichte houtsoort (b.v. ahorn,
berken of avodiré) daar het dan
(tegen een lichte kamerwand) minder
massaal aandoet.
Voorzoover het nog noodig mocht
zijn, herinneren wij eraan, dat auteurs
recht verbiedt de afgebeelde meubels
zonder toestemming van den auteur
te laten namaken. PAUL BROMBERG