De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 4 november pagina 3

4 november 1939 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER OPGERICHT 'l' 877 Redactie en Administratie : Keizersgracht 355, Amsterdam-C. Tel. 37964. Abonnement f. 10.?per jaar. Postrekening : 72880. Gem. Giro G 1000. l 4 NOV. Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang, na opzegging vóór l December, worden beëindigd, l l 939 Be Vereenigde Staten en de oorlog ©P,net'óbgenblik dat wij'dit schrijven, is 3e door Róósevelt n Cordeil Huil voorgestelde wijzi ging der Amerikaansche neutraliteits-wetgeving nog niet door het Huis van Afgevaardigden aangenojiien.' De behandeling is in vollen gang, en het ontbreekt niè'; aari oratorisch vuurwerk bij voor- en tegenstanders. Hëtwijzigings-ontwerp is echter met een royale" meerderheid reeds tien dagen geleden door" den Senaat aangenomen, en aangezien dit lichaam 'tot dusverre meestal meer verzet heeft aarigeteekend tegen Rqosevelt's voorstellen dan het Huis van" Afgevaardigden, mag men onvoorziene omstandigheden uitgesloten aannemen dat binnen zeer.korteh tijd" de wijziging der neutraliteitswet een voldongen feit zal zijn. . De bëteekenis van dit feit kan op het oogenblik nog niet geheel overzien worden. Zooveel staat echter wel vast dat de nieuwe neutraliteitswet de positie van Frankrijk en Engeland tegenover Duitschland aanzienlijk versterkt, zij het ook dat men in Londen en Parijs reeds vóór het uitbreken van den oorlog op deze versterking gerekend zal hebben. Wanneer de nieuwe neutraliteitswet van kracht is, zal het in tegenstelling tot vroeger oorlog voerenden vrijstaan, wapenen in de Vereenigde Staten te koopen. Formeel staat zulks dus ook Duitschland vrij, en het is op zichzelf niet ondenk baar dat de Duitsche regeering er door bemiddeling van derden (waarvoor met name de Sowjet-Unie in aanmerking komt) er in slaagt, wapentuig uit Amerika te betrekken. In werkelijkheid echter zullen het in hoofdzaak, zso niet uitsluitend, Enge land en Frankrijk zijn die van de voortbrengselen van het enorme industrieele apparaat der Ver eenigde Staten zullen profiteeren. Hun vloten beheerschen immers den Atlantischen Oceaan. Zij kunnen de formeel aan allen gegeven vrijheid, in werkelijkheid monopoliseeren ten eigen bate. Echter: niet alles is rozengeur en maneschijn. Immers: wat Engeland en Frankrijk koopen (er ?werd reeds bericht dat zij een order van een kleine zesduizend vliegtuigen wilden plaatsen), moeten zij contant betalen. Hard cash" zegt Uncle Sam. Daarmee niet genoeg: alles wat zij koopen, zullen zij ook in eigen schepen moeten vervoeren; het is hun eigendom van het oogenblik af dat het wordt uitgevoerd: zij zijn dus aansprakelijk voor alle schade die het lijdt. Het is tenslotte Frankrijk en Engeland verboden, obligaties en andere, een vaste rente afwerpende stukken in de Vereenigde Staten uit te geven. Ziedaar de hoofdpunten van de nieuwe Ameri kaansche neutraliteitswet. ER zullen wellicht velen in Europa zijn die bij het lezen van de voorgestelde wetswijziging teleurgesteld zullen uitroepen: Is dat nu alles?" Men zou zich immers kunnen voorstellen dat de Vereenigde Staten ook zonder zich militair in den strijd te wagen, op een geheel andere wijze den strijdenden democratieën zouden bijstaan. Men zou zich kunnen voorstellen dat Washington thans reeds gezegd had: Uw strijd is mijn strijd. Al de krachten waarover de Vereenigde Staten beschikkïn, staan te Uwer beschikking. Wij zullen U het wapentuig thuis brengen. Bovendien staan wij U toe, een beroep te doen op het financieel vermogen van onze burgers." Het spreekt vanzelf dat een neutraliteitswet die in dezen geest was opgesteld, nog een geheel ander soort steun had beteekend voor Frankrijk en Enge land dan het ietwat magere ontwerp dat thans tot wet verheven wordt. Er is reden om aan te nemen dat president Roosevelt die een open oog heeft voor internationale machtsverhoudingen, in zijn hart Frankrijk en Engeland veel actiever had willen bijstaan dan hem thans geoorloofd wordt. Inderdaad is de door hem voorgestelde wijziging een compromis tusschen aan den eenen kant zijn wenschen en die van het grootste gedeelte van zijn partij en aan den anderen kant de wenschen van zijn republikeinsche en andere tegenstanders. Ster ker nog: Roosevelt heeft, volgens de meest bevoegde Amerikaansche beoordeelaars, de wijziging der neutraliteitswet slechts in de wacht kunnen sleepen door plus oppositionnel que l'opposition" te zijn. Hij is niet alleen aan de verlangens van zijn tegenstanders tegemoet gekomen: hij heeft ze overtroffen. De beperkingen die hij zelf voorstelde, waren scherper dan de beperkingen die de oppositie had willen eischen. Dat is de politieke reden waar om deze wetswijziging een zoo slap en weinig principieel karakter draagt, zoo weinig zelfs dat er uit de rijen van Roosevelt's aanhangers het verwijt is gekomen dat de president zijn politieke beginselen had verloochend. HET is echter niet onwaarschijnlijk dat Roosevelt die (daarover is iedereen het eens) over een fijn po'-itiek instinct beschikt, verstandiger is ge weest dan zij die hem beginselloosheid verwijten. Roosevelt weet dat het Amerikaansche publiek uiterst wisselvallig is. Hij weet dat dit publiek in 1916 Wilson herkozen heeft op den slagzin: He kept us out of war", en Wilson in 1917 in den oorlog is gevolgd. Hij weet dat het Amerikaansche publiek op het oogenblik een sterker pro-Fransche en proEngelsche neutraliteitswet niet had geaccepteerd. Vóór alles willen, althans nu, de Vereenigde Staten buiten den oorlog blijven. nmaal hebben zij zich met een oorlog in Europa beziggehouden: het heeft den president het leven en de natie tien milliard dollar aan onbetaalde schulden gekost, afgezien nog van de directe oorlogsverliezen. De herinnering aan deze nationale teleurstelling is nog levend. Groote groepen in den lande zouden zich daarom met hand en tand tegen een inmenging in Europa verzetten: in de eerste plaats de pacifisten; in de tweede plaats een groot deel van de arbeiders beweging en de intellectueelen die slechts een gering gradueel verschil in democratische gezindheid er kennen tusschen Hitler en Chamberlain?Daladier; in de derde plaats allen die in beginsel tegen ieder wetsvoorstel van Roosevelt gekant zijn: de repu blikeinen en de rechtervleugel van de democraten. Wellicht had Roosevelt deze sterke oppositie met succes kunnen trotseeren. Hij had dan echter een Pyrrhus-overwinning behaald. Vóór alles moet hij er immers zorg voor dragen dat of hijzelf óf de door hem aangewezen candidaat volgend jaar de over winning bij de presidents-verkiezingen zal behalen. Dat brengt met zich mede dat hij op het oogenblik het minimum aan tegenstand opwekt, en vóór alles verhoedt dat de democratische partij, waarin het reeds kraakt, ook openlijk in een reactionair en progressief deel uiteenvalt. Dat zou (gelijk reeds bij vorige presidenteele verkiezingen is aangetoond) de overwinning van den republikeinschen candidaat beteekenen. VANDAAR dat Roosevelt voor het moment tevreden zal zijn met het weinige dat hij kan krijgen. Onbeteekenend weinig is dit trouwens niet, want Frankrijk en Engeland zullen, wanneer de oorlog intensiever wordt gevoerd, de materieele hulp der Vereenigde Staten heel wel kunnen gebruiken. De dienst die Roosevelt hen heeft bewezen, is dan ook niet gering. Het is echter onjuist, aan te nemen dat hij het uitsluitend uit liefde voor de Fransche en Engelsche democratie heeft gedaan. In Amerika is de politiek een bedrijf. Politici zijn er zakenmenschen. Zij speculeeren op gevoelens, maar calculeeren met belangen. Dat Roosevelt en de zijnen Frankrijk en Engeland steunen, geschiedt dan ook vóór alles uit welbegrepen eigenbelang. Men onder schat in de Vereenigde Staten het Duitsche gevaar minder dan wel in de aan Duitschland grenzende landen gebeurt. Roosevelt en de zijnen beseffen dat de huidige leiders van Duitschland een greep doen naar de wereldheerschappij. Zij weten dat Duitsch land in tal van Zuid-Amerikaansche landen aan het wroeten is, en dat dit gewroet in overleg met Itali sinds het uitbreken van den oorlog eer toe- dan afgenomen is. Zij zien in, dat Duitschland, mocht het er op de een of andere wijze in slagen, Frankrijk en Engeland te verslaan, zijn expansie niet aan de oevers van den Atlantischen Oceaan zal laten eindigen. Integendeel: zij beschikken thans reeds over gegevens waaruit blijkt dat de totalitaire mogendheden niet slechts in z.g. Latijnsch-Amerika maar zelfs in de Vereenigde Staten zélf over goed georganiseerde en gedrilde, scharen aanhangers kunnen beschikken. Zij zieri in dat het natiqnaalsocialistisch geyaar ook voor Amerika, wie weet hoe spoedig, een actueel gevaar is. Vandaar dat zij, al ware het slechts uit overwegingen van nationaal belang, op het oogenblik Frankrijk en Engeland willen bijstaan. Hoe ver deze bijstand nog zal gaan, kan met geen mogelijkheid voorspeld worden. Ook hier hangt alles af van de ontwikkeling van den oorlog in Europa. Ondanks het feit dat thans negen tiende van de bevolking derVereenigde Staten gekant is tegen deelneming aan den oorlog, is in principe een dergelijke deelneming op den duur stellig niet uitgesloten. Roosevelt kent de geschiedenis van Wilsons presidentschap ! Beziet men den toestand onder dit zeer wijde internationale aspect, dan kan ook niet ontkend worden dat Engeland en Frankrijk in feite een strijd ter bescherming van de Vereenigde Staten voeren. Zoolang als Engeland en Frankrijk met succes voor hun eigen veiligheid strijden, zal de veiligheid der Vereenigde Staten gewaarborgd zijn; de oorlogen zullen vijfduizend kilometer van de Vereenigde Staten af gevoerd worden; goedkooper en betrouwbaarder veiligheidssysteem bestaat er voor de Vereenigde Staten niet." Met deze woorden, in Maart van dit jaar te Londen uitgesproken, heeft Lord Lothian, thans Britsch gezant te Washington, getuigenis afgelegd van een zin voor de realiteit die hem in de Vereenigde Staten te stade zal komen. DE nieuwe buitenlandsche politiek der Ver eenigde Staten was het gevolg van een be paalde constellatie in de binnenlandsche politiek. Evenzoo zal deze nieuwe buitenlandsche politiek haar gevolgen op de binnenlandsche hebben. Vóór alles mag als vaststaand feit aanvaard worden dat de bewapeningswedloop ook in de Vereenigde Staten geactiveerd zal worden. In absoluten zin immers mogen de V.S. reeds over een aanzienlijke krijgs macht beschikken, in relatieven zin wordt slechts weinig voor de defensie uitgegeven, in verhouding tot het nationaal vermogen niet meer dan een tiende van wat vóór den oorlog door de groote Europeesche mogendheden aan militaire doeleinden werd ge spendeerd. Versterking van de defensie heeft als voorwaarde: versterking van de staatsmacht. Het staatsapparaat moet, zooals dit met klassieke duidelijkheid in het huidige Duitschland wordt aangetoond, de burgerij er toe brengen, een zoo groot mogelijk deel van het internationaal inkomen aan den staat af te staan. Het staatsapparaat moet alle oppositie tegen dat streven kunnen verijdelen, voorzoover deze oppo sitie gevaarlijke vormen aanneemt. Militairiseering beteekent: inperking van de democratie. De vraag is dus, of een dergelijke inperking van de democratie ook in de Vereenigde Staten verwacht moet worden. Een definitief antwoord op deze vraag is voorba rig. De Vereenigde Staten zijn een bijzonder onover zichtelijk geheel. De maatschappij is er nog in hevige beroering. De sociale tegenstellingen zijn er nog lang niet overal uitgekristalliseerd. Het land heeft nog zooveel mogelijkheden. Er is een mogelijk heid tot democratischen opgang, tot versterking van de New Deal", tot een planmatige volkshuishou ding: immers, het sociale bewustzijn van den Amerikaan, en vooral ook van de Amerikaansche intelligentsia, is groot. Maar er is ook een mogelijkheid tot ontwikkeling in totalitairen zin. De rassenhaat neemt er de laatste jaren toe. De hevige sociale beroeringen en de actie van de nieuwe vakbeweging, het Congress for Industria l Organisation" van John Lewis, doen bij velen den wensch opkomen naar een staats macht die op den maatschappelijken strijd den domper zet. Er zijn in de Vereenigde Staten fascisti sche elementen; er zijn echter nog gevaarlijker semi- en pseudo-fascistische elementen. Een ont wikkeling in reactionairen, prae-fascistischen zin wordt dan ook door velen gevreesd. Het spreekt vanzelf dat de beslissing welke van beide richtingen de V.S. opgaan, geen quaestie van maanden, doch een van jaren is. PAG. 3 DE GROENE N o. 3257

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl