De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 11 november pagina 10

11 november 1939 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

D e Wil S jJieia oer Zopilote 5 Albert Heiman HET is een beweeglijke, zwarte vogel, bijna ter grootte van een kalkoen, met de kop van een gier en de brutaliteit van een mus. Een geduchte vlieger, die men in zowat heel Amerika ontmoet, van Nieuw-Mexico tot Argentinië. In mijn geboorte land draagt hij een naam die vertaald stinkvogel" luidt; overal elders wordt hij een weinig eleganter Zopilote" genoemd. Maar een grove onrechtvaar digheid is het, zijn naam alleen aan stank te willen verbinden, want al mijdt een ieder hem als de pest, en beweert men dat het onder zijn dicht en glad vederdek wemelt van ongedierte, stinken doet hij niet, maar hij is op zijn manier juist de doods vijand van alle stank. Niet dat hij deze bepaald ont wijkt.... Van hoog uit de lucht, uit de glanzende blauwte van de Amerikaanse hemel ziet men hem soms omlaag schieten naar een verlaten plek; en dit is dan de zekere aanwijzing dat daar een aas ligt, dat hij daarop in weinig ogenblikken met zijn toe gesnelde makkers vaneenrukt en in zijn duistere binnenste doet verdwijnen. Bij elke dwaaltocht door de vlakten en de heuvels kunt ge hem zien cirkelen over ongenaakbare bosschages en diepe ravijnen. Hij wijst aan waar de laatste resten van een Mexi caanse gehangene, de metalen overblijfselen van een vermiste reiziger in de Braziliaanse binnen landen gevonden kunnen worden. En hij blijft niet in de wildernissen toeven; hij is evenzeer een vriend van drukke steden, van de afval der huizen en het puin der buitenwijken. Hij is de vuilnisman van alle verwaarloosde plaatsen, en zonder vriend Zopilote zou de wereld daar heel wat smeriger zijn, en de lucht bedorven worden door veel stank die ons thans bespaard blijft. Hij is dus tegelijkertijd een vriend en een vijand van het bederf; en telkens schoongespoeld in de ijle lucht stinkt hij zélf niet. Hij draagt het kleed van een predikant en het wijze kale hoofd van een filosoof; maar hij overtreft asman en putjesschepper in de grondigheid van zijn werk en in de schaamteloosheid van zijn roeping. Ik herinner mij uit mijn kinderjaren dat men toen, onder invloed van allerlei nieuwe opvattingen om trent hygiëne, meende dat de Zopilote's de ver spreiders waren van de vreselijkste ziekten, en de ware schuldigen aan menige dodelijke epidemie. Men begon dus in steden en dorpen een drijfjacht op hem te maken. Overal weerklonken schoten, en menigmaal zag men zo'n vogel dan van een dak rand af tuimelen. De overige vluchtten verschrikt naar de bossen. Er kwam veel onrust onder de mensen, door al het geschiet bij dag en bij nacht; de misdadigheid groeide, want men raakte weer vertrouwd met het gebruik van vuurwapens tussen de behuizingen, en kende geen schrik meer bij mis baar. Maar de ziekten en epidemieën verminderden evenmin, integendeel, een aantal zeer ongezonde jaren volgden, die bleven duren totdat men tot het betere inzicht kwam, dat de Zopilote's hun aanwezig heid waard waren, door zich verdienstelijk te ma ken als stadsreinigers. Ze zijn weer teruggekomen, omdat ook bij hen de natuur sterker is dan de leer, en ze zullen wel altijd blijven verschijnen, zolang de mensen zelf niet geleerd hebben te leven zonder vuilnis te maken en elkander behulpzamer te zijn bij het wegwerken van de onvermijdelijke afval. Zopilote kent maar n ware vijand: het gesloten riool, de cloaak. DIT lange exempel moet dienen ter verheldering van een delicate zaak. Er staat zo nu en dan in ons midden een schrijver op, die het nodig oor deelt zijn lezers een schandaleus geval" voor te zetten. Ongeacht de wijze waarop hij het doet, kan hij er zeker van zijn, zich het misprijzen van bijna iedereen op de hals te halen. De wijsheid der Zopi lote's is geen gemeengoed, en er schijnt een perma nente fatsoens-prijs uitgeloofd voor hat schieten op al degenen die wagen te vliegen boven de vuilnis hopen welke ons maatschappelijk leven benauwen. En toch.... Ik vrees dat als dit niet van tijd tot tijd geschiedde, het fatsoen zich ongemerkt zou perver teren tot blinde vervuiling, gelijk zo vaak al het geval schijnt. Tussen de extremen van béte onnozel heid (?Den Reinen ist alles rein") en afgestompte koprophilie (?Den Schweinen ist alles Schwein") moet de onbevangen werkelijkheidsvriend zijn OUDE EN NIEUWE KUNST (Adv.) Tl KOT l N DEN HAAO - NASSAUPLEIN 8 EASTERN ART middenweg zoeken. En hij kan daarbij niet te veel met de ogen ten hemel geheven gaan, zonder ge vaar te lopen tegelijkertijd met de neus in de modder te vallen, of minstens zijn schoenen zeer onaan genaam te bevuilen. Het boek dat zowel door zijn inhoud als door de weer slag die het in de publieke opinie wekte, aanleiding gegeven heeft tot deze beschouwingen, is de op-hetdroge-af zakelijke schildering van het leven van twee figuren die in iedere nederlandse literatuur geschiedenis vermeld staan: de gebroeders Willem en Onno Zwier van Haren. Dichters van de tweede rang of nog lager als men wil, maar stellig mar kante figuren voor de tijd en omgeving waarin zij leefden. Schandaal in Holland" heeft hun nieuwe biograaf E. du Perron zijn werk genoemd i); en met recht. Niet alleen omdat de peripetie van deze twee dichterlevens inderdaad een typisch-hollands schandaal in de lande verwekte, maar evenzeer omdat het oprakelen van hun nog geenszins ver geten geschiedenis ook nu nog ergernis wekken kan, en inderdaad de meesten schandaliseert, mag men afgaan op de uitlatingen van het merendeel der recensenten en het neusoptrekken van de nog lezende goegemeente. MAAR er is in dit boek een groot verschil tussen het schandaal" dat het leven der van Haren's brak en Onno wellicht tot dichter deed rijpen, en het schandalige", waaraan de mensen zich ergeren en dat bij de meesten de afwijzende kregelheid verwekt. Dit laatste kan niet aan het schandaal" te wijten zijn, want dit is op de meest kiese en terloopse manier behandeld, of feitelijk slechts aangeduid in de reacties van anderen daarop. Maar het is juist der mensen reactie daarop, die het schandalige" vormt, en tevens het instructieve van deze geschiedenis,welke in alle naaktheid een felle weergave is van al de voosheid van het huichel achtig fatsoen ener burgerij die zich vermeit in de val van wie het tezeer naar den vleeze gaat, en die nog steeds geen beter gebed geleerd heeft dan dat van den farizeeër: Heer, ik dank u dat ik niet ben gelijk dezulken...." Het is du Perron kennelijk begonnen om een zedenschildering die nog volop actualiteit bezit; en stellig niet om het oprakelen van een onzedelijke" afwij king in de levenswandel van iemand die met gewoon geldende maatstaven gemeten, eerder lof dan blaam verdiende voor al zijn overige gedragingen. Het gaat hier ook helemaal niet om de zonde", en zeker niet om een zonde die frequent genoeg is, niet alleen onder de decadente" patriciërs, maar veelmeer nog onder die brave boerenbevolking waaruit de Merijntjes en de Coolense keutermennekes gerequireerd worden, die in al de literaire lievigheidjes van de prins geen kwaad weten. Ware het du Perron erom te doen geweest sensatie te wekken of scabreus te zijn, hij had gemakkelijk genoeg uit een ander vaatje kunnen tappen. En dit zou hem door de stiekume gnuivers minder zwaar zijn aangerekend dan wat hij nu doet: een algemener euvel aan de kaak stellen; een kwaad dat vermomd gaat met alle fraaie franjes van edele burgerdeugd en recht zinnigheid. Ergernisgevend in dit boek is de nuchtere weer gave van de algemeenheid en de vanzelfsprekend heid waarmee een grote gemeenheid begaan wordt, die een aanvang neemt bij Onno's eigen kinderen, verzwakt weerspiegeld wordt bij die van Willem, en die de dichter van Haren zelf zeer juist heeft gekenschetst door het begrip vadermoord".Het is de catastrofe waartoe een al te consequent patriar chaat voert in een tijd die koketteert met het ideaal van een punalua-familie, en toch met alle vezelen vastzit aan de eigendoms- en fatsoens-begrippen der vaderen. En het past volkomen in dit beeld dat de schoonzoons de eigenlijke aanstichters zijn van het kwaad, zoals het ook geheel logisch is, dat de enige waardige rol door de trouwe en verstandige echtvriendin van Onno gespeeld wordt. En in dit drama der verdringingen die zich tenslotte alle ontladen tegen n man, leert men het conflict tussen fr'ese hartstochtelijkheid en hollands opportunisme beter kennen dan uit welke verzonnen roman ook. Met dit alles wil intussen niet gezegd zijn dat du Perron ook maar bij benadering van deze stof ge maakt heeft wat ervan te maken valt. Bijna voort durend heeft hij het bij de vermelding der naakte feiten gelaten, zonder te streven naar psychologische verklaring. De stof heeft hem geboeid maar hij heeft haar geen eigen interpretatie gegeven; ze werd zelfs vrij conventioneel voorgedragen. Hij maakte een feuilleton van het gegeven voor een tragedie die voor King Lear" niet had behoeven onder te doen.En ook dat is hollands ! i) Leopold's Uitgevers-Mij. 's-Gravenhage. PAG. 10 DE GROENE No. 3258 TIEN JAAR C. Boost IN gelijken tred met de filmevolutie ontwikkelde zich het uiterlijk en de aard van het bioscoop theater. Zoolang de film een curiositeit was van dezelfde orde als de vrouw met de baard of de tweekoppige geit, vond men haar in kermistenten of als extra-nummer in een Variété-programma. Bij een stijgende belangstelling van de zijde van het publiek werden haastig zaaltjes ingericht, die in dagelijks wisselende programma's aan de eerste nieuwsgierigheid moesten voldoen en, gelijk met de groeiende durf der filmproducers om grootere en duurdere films te maken, ontwikkelt zich de moed der theaterexploitanten om grootere kosten aan het interieur en het comfort van hun primitief ingerichte etablissementen te wagen. Tenslotte gaan zij zelfs over tot het bouwen van oorspron kelijke filmtheaters en ontstaan al naar den aard van den ondernemer kleinere en grootere bioscopen met min of meer geslaagde pogingen om een sfeer van luxe en behagelijkheid te scheppen. Nadat de massa, enthousiast en zonder critiek, bezit heeft genomen van de bioscoop, komt aarzelend en schuw de geestelijke elite zich interesseeren voor het ver schijnsel film en haar komst veroorzaakt nieuwe en meer verfijnde interieursinrichtingen. Zoo heeft de groote stad tenslotte haar bioscopen in allerlei afmetingen en genre's, zij bezit de groote première-theaters in verschillende stijlen van archi tectuur en interieurkunst, de kleinere première theaters van meer intieme stemming, de reprise theaters in diverse graden van actualiteit, de volks bioscopen met hun rumoerige avonturen- en heldenvereering en uiteindelijk, voortkomend uit een peri ode van ontwakend filmbewustzijn, van filmtheoretici en verantwoorde filmcritiek, het avant-garde theater, het artistiek geweten van den filmexploitant. Na 1920, naar aanleiding van en samenvallend met de Duitsche expressionistische filmexperimenten en de Western" van epische allure uit Amerika, ontwaakt bij enkele letterkundigen in Frankrijk de behoefte zich hun houding ten opzichte van het filmverschijnsel bewust te maken. Dit geeft aan leiding tot een geregelde gedachtenwisseling, die uitgroeit tot een theoretische vaststelling der moge lijkheden van het filmmateriaal en der begrenzing van het gebied, waarop de film zich als autonome kunstuiting kan bewegen. Naast en uit de theorie ontstaat het filmexperiment van buiten de industrie werkende cineasten, die wij gemeenlijk samen vatten onder den naam avant-garde". De avantgarde werkte bevruchtend op de industrie, aan wie zij vele van haar leden afstond, maar bij de komst van de geluidsfilm werd haar bestaan onmogelijk gemaakt, zij stierf en haar nalatenschap bestond uit een interessante collectie filmexperimenten, die weinig aan leerrijkheid hebben ingeboet. ZOO was de stand van zaken toen in November 1929 de City-Bioscope op de Prinsengracht bij de Leidsche straat van naam veranderde en als eerste avant-garde theater in Nederland, als De Uitkijk", haar bestaan voortzette. De Uitkijk" was een direct en logisch gevolg van de FilmligaZoojuist verschenen: DE WERELD KREEG RADIO UIT HET DAGBOEK VAN EEN RADIOREPORTER DOOR GUSTAV CZOPP INGEN. f 1.90 GEB. f 2.50 De alom bekende radio journalist Gustav Czopp keert de radio-omroep in dit door J. F. Doeve geestig geïllustreerde boek 't binnenstbuiten. N.V. EM. QUERIOO'S UITGEVERS-MIJ. A'DAM.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl