Historisch Archief 1877-1940
D
e Wil S
jJieia oer Zopilote 5
Albert Heiman
HET is een beweeglijke, zwarte vogel, bijna ter
grootte van een kalkoen, met de kop van een
gier en de brutaliteit van een mus. Een geduchte
vlieger, die men in zowat heel Amerika ontmoet,
van Nieuw-Mexico tot Argentinië. In mijn geboorte
land draagt hij een naam die vertaald stinkvogel"
luidt; overal elders wordt hij een weinig eleganter
Zopilote" genoemd. Maar een grove onrechtvaar
digheid is het, zijn naam alleen aan stank te willen
verbinden, want al mijdt een ieder hem als de pest,
en beweert men dat het onder zijn dicht en glad
vederdek wemelt van ongedierte, stinken doet
hij niet, maar hij is op zijn manier juist de doods
vijand van alle stank. Niet dat hij deze bepaald ont
wijkt.... Van hoog uit de lucht, uit de glanzende
blauwte van de Amerikaanse hemel ziet men hem
soms omlaag schieten naar een verlaten plek; en dit
is dan de zekere aanwijzing dat daar een aas ligt, dat
hij daarop in weinig ogenblikken met zijn toe
gesnelde makkers vaneenrukt en in zijn duistere
binnenste doet verdwijnen. Bij elke dwaaltocht door
de vlakten en de heuvels kunt ge hem zien cirkelen
over ongenaakbare bosschages en diepe ravijnen.
Hij wijst aan waar de laatste resten van een Mexi
caanse gehangene, de metalen overblijfselen van
een vermiste reiziger in de Braziliaanse binnen
landen gevonden kunnen worden. En hij blijft niet in
de wildernissen toeven; hij is evenzeer een vriend
van drukke steden, van de afval der huizen en het
puin der buitenwijken. Hij is de vuilnisman van alle
verwaarloosde plaatsen, en zonder vriend Zopilote
zou de wereld daar heel wat smeriger zijn, en de
lucht bedorven worden door veel stank die ons thans
bespaard blijft. Hij is dus tegelijkertijd een vriend
en een vijand van het bederf; en telkens
schoongespoeld in de ijle lucht stinkt hij zélf niet. Hij
draagt het kleed van een predikant en het wijze kale
hoofd van een filosoof; maar hij overtreft asman en
putjesschepper in de grondigheid van zijn werk
en in de schaamteloosheid van zijn roeping.
Ik herinner mij uit mijn kinderjaren dat men toen,
onder invloed van allerlei nieuwe opvattingen om
trent hygiëne, meende dat de Zopilote's de ver
spreiders waren van de vreselijkste ziekten, en de
ware schuldigen aan menige dodelijke epidemie.
Men begon dus in steden en dorpen een drijfjacht
op hem te maken. Overal weerklonken schoten, en
menigmaal zag men zo'n vogel dan van een dak
rand af tuimelen. De overige vluchtten verschrikt
naar de bossen. Er kwam veel onrust onder de
mensen, door al het geschiet bij dag en bij nacht;
de misdadigheid groeide, want men raakte weer
vertrouwd met het gebruik van vuurwapens tussen
de behuizingen, en kende geen schrik meer bij mis
baar. Maar de ziekten en epidemieën verminderden
evenmin, integendeel, een aantal zeer ongezonde
jaren volgden, die bleven duren totdat men tot het
betere inzicht kwam, dat de Zopilote's hun aanwezig
heid waard waren, door zich verdienstelijk te ma
ken als stadsreinigers. Ze zijn weer teruggekomen,
omdat ook bij hen de natuur sterker is dan de leer,
en ze zullen wel altijd blijven verschijnen, zolang de
mensen zelf niet geleerd hebben te leven zonder
vuilnis te maken en elkander behulpzamer te zijn
bij het wegwerken van de onvermijdelijke afval.
Zopilote kent maar n ware vijand: het gesloten
riool, de cloaak.
DIT lange exempel moet dienen ter verheldering
van een delicate zaak. Er staat zo nu en dan
in ons midden een schrijver op, die het nodig oor
deelt zijn lezers een schandaleus geval" voor te
zetten. Ongeacht de wijze waarop hij het doet, kan
hij er zeker van zijn, zich het misprijzen van bijna
iedereen op de hals te halen. De wijsheid der Zopi
lote's is geen gemeengoed, en er schijnt een perma
nente fatsoens-prijs uitgeloofd voor hat schieten
op al degenen die wagen te vliegen boven de vuilnis
hopen welke ons maatschappelijk leven benauwen.
En toch.... Ik vrees dat als dit niet van tijd tot tijd
geschiedde, het fatsoen zich ongemerkt zou perver
teren tot blinde vervuiling, gelijk zo vaak al het
geval schijnt. Tussen de extremen van béte onnozel
heid (?Den Reinen ist alles rein") en afgestompte
koprophilie (?Den Schweinen ist alles Schwein")
moet de onbevangen werkelijkheidsvriend zijn
OUDE EN NIEUWE KUNST
(Adv.)
Tl KOT l N
DEN HAAO - NASSAUPLEIN 8
EASTERN ART
middenweg zoeken. En hij kan daarbij niet te veel
met de ogen ten hemel geheven gaan, zonder ge
vaar te lopen tegelijkertijd met de neus in de modder
te vallen, of minstens zijn schoenen zeer onaan
genaam te bevuilen.
Het boek dat zowel door zijn inhoud als door de weer
slag die het in de publieke opinie wekte, aanleiding
gegeven heeft tot deze beschouwingen, is de
op-hetdroge-af zakelijke schildering van het leven van
twee figuren die in iedere nederlandse literatuur
geschiedenis vermeld staan: de gebroeders Willem
en Onno Zwier van Haren. Dichters van de tweede
rang of nog lager als men wil, maar stellig mar
kante figuren voor de tijd en omgeving waarin zij
leefden. Schandaal in Holland" heeft hun nieuwe
biograaf E. du Perron zijn werk genoemd i); en
met recht. Niet alleen omdat de peripetie van deze
twee dichterlevens inderdaad een typisch-hollands
schandaal in de lande verwekte, maar evenzeer
omdat het oprakelen van hun nog geenszins ver
geten geschiedenis ook nu nog ergernis wekken kan,
en inderdaad de meesten schandaliseert, mag
men afgaan op de uitlatingen van het merendeel der
recensenten en het neusoptrekken van de nog
lezende goegemeente.
MAAR er is in dit boek een groot verschil tussen
het schandaal" dat het leven der van
Haren's brak en Onno wellicht tot dichter deed
rijpen, en het schandalige", waaraan de mensen
zich ergeren en dat bij de meesten de afwijzende
kregelheid verwekt. Dit laatste kan niet aan het
schandaal" te wijten zijn, want dit is op de meest
kiese en terloopse manier behandeld, of feitelijk
slechts aangeduid in de reacties van anderen daarop.
Maar het is juist der mensen reactie daarop, die
het schandalige" vormt, en tevens het instructieve
van deze geschiedenis,welke in alle naaktheid een felle
weergave is van al de voosheid van het huichel
achtig fatsoen ener burgerij die zich vermeit in de
val van wie het tezeer naar den vleeze gaat, en die
nog steeds geen beter gebed geleerd heeft dan dat
van den farizeeër: Heer, ik dank u dat ik niet
ben gelijk dezulken...."
Het is du Perron kennelijk begonnen om een
zedenschildering die nog volop actualiteit bezit; en stellig
niet om het oprakelen van een onzedelijke" afwij
king in de levenswandel van iemand die met gewoon
geldende maatstaven gemeten, eerder lof dan blaam
verdiende voor al zijn overige gedragingen. Het gaat
hier ook helemaal niet om de zonde", en zeker
niet om een zonde die frequent genoeg is, niet alleen
onder de decadente" patriciërs, maar veelmeer nog
onder die brave boerenbevolking waaruit de
Merijntjes en de Coolense keutermennekes gerequireerd
worden, die in al de literaire lievigheidjes van de
prins geen kwaad weten. Ware het du Perron erom
te doen geweest sensatie te wekken of scabreus te
zijn, hij had gemakkelijk genoeg uit een ander
vaatje kunnen tappen. En dit zou hem door de
stiekume gnuivers minder zwaar zijn aangerekend
dan wat hij nu doet: een algemener euvel aan de
kaak stellen; een kwaad dat vermomd gaat met alle
fraaie franjes van edele burgerdeugd en recht
zinnigheid.
Ergernisgevend in dit boek is de nuchtere weer
gave van de algemeenheid en de vanzelfsprekend
heid waarmee een grote gemeenheid begaan wordt,
die een aanvang neemt bij Onno's eigen kinderen,
verzwakt weerspiegeld wordt bij die van Willem,
en die de dichter van Haren zelf zeer juist heeft
gekenschetst door het begrip vadermoord".Het is
de catastrofe waartoe een al te consequent patriar
chaat voert in een tijd die koketteert met het ideaal
van een punalua-familie, en toch met alle vezelen
vastzit aan de eigendoms- en fatsoens-begrippen der
vaderen. En het past volkomen in dit beeld dat de
schoonzoons de eigenlijke aanstichters zijn van het
kwaad, zoals het ook geheel logisch is, dat de enige
waardige rol door de trouwe en verstandige
echtvriendin van Onno gespeeld wordt. En in dit drama
der verdringingen die zich tenslotte alle ontladen
tegen n man, leert men het conflict tussen fr'ese
hartstochtelijkheid en hollands opportunisme beter
kennen dan uit welke verzonnen roman ook.
Met dit alles wil intussen niet gezegd zijn dat du
Perron ook maar bij benadering van deze stof ge
maakt heeft wat ervan te maken valt. Bijna voort
durend heeft hij het bij de vermelding der naakte
feiten gelaten, zonder te streven naar psychologische
verklaring. De stof heeft hem geboeid maar hij heeft
haar geen eigen interpretatie gegeven; ze werd zelfs
vrij conventioneel voorgedragen. Hij maakte een
feuilleton van het gegeven voor een tragedie die voor
King Lear" niet had behoeven onder te doen.En
ook dat is hollands !
i) Leopold's Uitgevers-Mij. 's-Gravenhage.
PAG. 10 DE GROENE No. 3258
TIEN JAAR
C. Boost
IN gelijken tred met de filmevolutie ontwikkelde
zich het uiterlijk en de aard van het bioscoop
theater. Zoolang de film een curiositeit was van
dezelfde orde als de vrouw met de baard of de
tweekoppige geit, vond men haar in kermistenten of
als extra-nummer in een Variété-programma. Bij
een stijgende belangstelling van de zijde van het
publiek werden haastig zaaltjes ingericht, die in
dagelijks wisselende programma's aan de eerste
nieuwsgierigheid moesten voldoen en, gelijk met
de groeiende durf der filmproducers om grootere
en duurdere films te maken, ontwikkelt zich de
moed der theaterexploitanten om grootere kosten
aan het interieur en het comfort van hun primitief
ingerichte etablissementen te wagen. Tenslotte
gaan zij zelfs over tot het bouwen van oorspron
kelijke filmtheaters en ontstaan al naar den aard
van den ondernemer kleinere en grootere bioscopen
met min of meer geslaagde pogingen om een sfeer
van luxe en behagelijkheid te scheppen. Nadat de
massa, enthousiast en zonder critiek, bezit heeft
genomen van de bioscoop, komt aarzelend en schuw
de geestelijke elite zich interesseeren voor het ver
schijnsel film en haar komst veroorzaakt nieuwe
en meer verfijnde interieursinrichtingen.
Zoo heeft de groote stad tenslotte haar bioscopen
in allerlei afmetingen en genre's, zij bezit de groote
première-theaters in verschillende stijlen van archi
tectuur en interieurkunst, de kleinere première
theaters van meer intieme stemming, de reprise
theaters in diverse graden van actualiteit, de volks
bioscopen met hun rumoerige avonturen- en
heldenvereering en uiteindelijk, voortkomend uit een peri
ode van ontwakend filmbewustzijn, van
filmtheoretici en verantwoorde filmcritiek, het avant-garde
theater, het artistiek geweten van den filmexploitant.
Na 1920, naar aanleiding van en samenvallend
met de Duitsche expressionistische filmexperimenten
en de Western" van epische allure uit Amerika,
ontwaakt bij enkele letterkundigen in Frankrijk de
behoefte zich hun houding ten opzichte van het
filmverschijnsel bewust te maken. Dit geeft aan
leiding tot een geregelde gedachtenwisseling, die
uitgroeit tot een theoretische vaststelling der moge
lijkheden van het filmmateriaal en der begrenzing
van het gebied, waarop de film zich als autonome
kunstuiting kan bewegen. Naast en uit de theorie
ontstaat het filmexperiment van buiten de industrie
werkende cineasten, die wij gemeenlijk samen
vatten onder den naam avant-garde". De
avantgarde werkte bevruchtend op de industrie, aan wie
zij vele van haar leden afstond, maar bij de komst
van de geluidsfilm werd haar bestaan onmogelijk
gemaakt, zij stierf en haar nalatenschap bestond
uit een interessante collectie filmexperimenten,
die weinig aan leerrijkheid hebben ingeboet.
ZOO was de stand van zaken toen in November
1929 de City-Bioscope op de Prinsengracht
bij de Leidsche straat van naam veranderde en als
eerste avant-garde theater in Nederland, als De
Uitkijk", haar bestaan voortzette. De Uitkijk"
was een direct en logisch gevolg van de
FilmligaZoojuist verschenen:
DE WERELD
KREEG
RADIO
UIT HET DAGBOEK VAN
EEN RADIOREPORTER
DOOR GUSTAV CZOPP
INGEN. f 1.90 GEB. f 2.50
De alom bekende radio
journalist Gustav Czopp
keert de radio-omroep
in dit door J. F. Doeve
geestig geïllustreerde
boek 't binnenstbuiten.
N.V. EM. QUERIOO'S UITGEVERS-MIJ. A'DAM.