Historisch Archief 1877-1940
UITKIJK
beweging, die als vlammend protest op het verbod
voor openbare vertooning van De Moeder" in
den zomer van '27 in het leven was geroepen met
het doel films en filmexperimenten, die niet op de
belangstelling van de bioscoopexploitanten en film
importeurs konden rekenen, in besloten kring te
vertoonen. Toen het contingent filmliefhebbers,
niet alleen in de hoofdstad, maar ook in de lande
lijke afdeelingen, groeiende bleef, school hierin
een aanwijzing dat voor een avant-garde theater
de materieele basis aanwezig was, dat voor een novi
teit als De Uitkijk" een gezonde exploitatie moge
lijk was.
Het is eenvoudiger, een doorsnee-bioscoop tien
jaren te verdedigen tegen crisisinvloeden,
fiscusbëdreiging en fluctueerende publieke belangstelling,
dan tien jaren lang gebonden te zijn aan de eenmaal
gedane belofte, slechts de goede film te dienen.
Want voor de doorsnee-bioscoop blijft de mogelijk
heid bestaan iedere week een film te vinden, die
niet al te beledigend is voor den smaak van een
nietcritisch ingesteld publiek, terwijl de goede film,
om nog maar te zwijgen van het filmexperiment,
steeds weer de spaarzame zwaluw is, die nog geen
zomer voorspelt. Voor De Uitkijk" kwam hierbij
de ongelukkige omstandigheid, dat, toen het theater
,op 9 November 1929 opende met de meest zwijgende
film uit de niet-sprekende film periode, met Carl
Dreyer's Jeanne d'Are", in Theater Tuschinski
de premiere's plaats hadden gevonden van de meest
schreeuwende films uit de beginperiode der spre
kende film, van ,,The Singing Fooi", Showboat"
en Broadway Melody", waarmee, ook voor ons
land, de talkie" een voldongen feit was geworden.
Tot het begin van '32 wist De Uitkijk" het buiten
een geluidsfilmapparaat te stellen, maar toen was de
voorraad zwijgende films van reputatie opgebruikt
en had de geluidsfilm voor voldoend interessant
materiaal gezorgd om een meegaan met den nieu
wen koers te wettigen en mogelijk te maken. In
Augustus '32 werd door de architecten Merkelbach
en Karsten een practische verbouwing van de don
kere pijpenla tot stand gebracht en in de destijds
verkregen gedaante kent iedere filmvriend het thans
jubileerende theater.
De rol, die De Uitkijk" te spelen had, was zeer
moeilijk. De avant-garde, waarop het voor een deel
moest bouwen, overleed in het jaar, dat het theater
gesticht werd en de sluiting van het bedrijf maakte
het onmogelijk zelf op speurtocht te gaan naar
een schaars fi mevenement en dit te importeeren.
Men werd afhankelijk van de keuze der
buitenlandsche importbureaux en van de zakelijke overwe
gingen der bioscoopexploitanten, die soms om
mercantiele redenen bepaalde, uit den lijn vallende
industriefilms, niet in hun theater wenschten. Daar
deze films vaak juist vielen binnen het kader van de
artistieke idealen der Uitkijk-directie, kon van der
gelijke gelegenheden gebruik worden gemaakt om
als première-theater op te treden. Voor het overige
moest De Uitkijk" zich bepalen tot het opnieuw
uitbrengen van belangrijk filmwerk uit een ver of
nabij verleden en in het consequent doorzetten
van deze taak vond het oorspronkelijke avant-garde
theater een belangrijk en onontgonnen arbeidsveld.
WIE nu achteraf de door De Uitkijk" uitge
brachte programma's doorbladert, treft er
alle belangrijke namen en titels aan, waaruit de
filmhistorie van de afgeloopen veertig jaar is opge
bouwd. Men vindt er de korte .hakkelende filmpjes
uit de prae-historie in vermeld, de kleine, onhandige
pogingen, waarmee de pioniers als Lumière en
Méliès hun publiek tot extase brachten, men komt
er de hoogtepunten van de zwijgende filmperiode
tegen: Kean" met Ivan Mosjoukine, Variété"
van Dupont en Jannings, Caligari" van Robert
Wiene, Potemkin" van Eisenstein en De Moeder"
van Pudowkin en ook de klassieke meesterwerkjes
van de lach, als Chaplin's oude tweeacters en Ren
Clair's Chapeau de Paille d'Italie". Het werk der
groote Duitsche regisseurs, zoowel uit hun zwijgende
als sprekende filmperiode, is er vertegenwoordigd;
men ziet er de namen van Fritz Lang, van Pabst,
Murnau, Dupont, Siodmak en Czinner en van de
Franschen is er, afgezien van het bijna volledige
experimenteel e werk van Clair, Autant-lara,
Germaine Dulac e. a., de oude generatie van
industrieele filmers vertegenwoordigd door Feyder,
Duvivier, Clair en de jonge generatie met regisseurs als
Gréville (?Marchand d'Amour"), Litvak (?Cette
vieille Canaille" en Mayerling"), Allégret
(,,Gribouille" en Roes"), Carné(?Quai des Brumes") en
Grémillon (?L'Etrange Monsieur Victor" en
Madeleine"). Zelfs namen van Amerikaansche films
komen veelvuldig voor, meestal van het genre der
light comedies", als Trouble in Paradise" en
Angel" van Lubitsch, Love me to tonight" van
Boven: Een beeld uit de film Die Erde" van Dovjenko
Mamoulian, Ruggles of Red Gap" van Mc Carey
en If I had a Million", waaraan zeven verschillende
regisseurs medewerkten; en een enkel drama als
de films van von Sternberg, City Streets" van Ma
moulian en Crime without Passion" van Ben Hecht
en McArthur.
Tien jaar van Uitkijk"-programma's staat dus
gelijk met een min of meer volledige Querschnitt"
door veertig jaren van filmactiviteit en bij dezen
terugblik over wat industrie en zelfstandige filmers
tot stand brachten, verwondert men zich herhaal
delijk over de vreemde sprongen, die beide catego
rieën van filmproducenten in den loop der jaren ge
maakt hebben. Men ziet avant-gardisten na ge
durfde experimenten terugvallen tot de slechtste
industrie-kitsch en men ziet de industrie, na vele
blunders, in staat tot een menschelijk drama als
Of human Bondage" van John Cromwell of tot
een verstilde fantasie als Berkeley Square" van
Frank Lloyd.
MAAR ook op een ander gebied lichten de
Uitkijk"-programma's ons in. Nemen wij op goede
gronden aan, dat de in première gebrachte films
bij de grootere theaterexploitanten geen belangstel
ling hebben gevonden, dan komen wij tot de con
clusie, dat noch Die Erde" van Dovjenko, noch
Régie" van Gréville of Marie Chapdelaine" van
Duvivier, noch het onsterf el ij k-geestige Mirages
de Paris" van Ozep of Madeleine" van Grémilon
om bij een paar belangrijke titels te blijven, in de
directe belangensfeer van den bioscoopexploitant
zijn gevallen, zoodat groote kans bestond, dat ons
deze onmisbare schakels in de ontwikkelingsgang
Onder : Een scène uit D/e Drei groscheno/>er" van Pabst,
waarvan de reprise bij de Uitkijk" een
jaarlijksche traditie is geworden.
van de industrieele film, onthouden zouden zijn.
Hier ziet men dan de zeer actieve rol, die De
Uitkijk" op dit gebied is gaan spelen.
Hoe men zijn taak of zijn werkzaamheden wil
omschrijven, een overzicht van tien jaren
Uitkijk"activiteit leert ons, dat dit theater zich in dienst
stelde van de goede, verantwoorde film. Het deed dit
zonder de aandacht van het onderwerp af te leiden
door een weelderig interieur, door orkest en bio
scooporgel, of door variété-?Einlagen"; het concen
treerde zich op de film en op haar verschi lende
mogelijkheden en het verschafte met de herhaalde
vertooningen van oude, niet meer rouleerende films,
het best denkbare vergelijkingsmateriaal ter be
paling van het huidige niveau der film. Tien jaren
lang diende De Uitkijk" een ideaal en dat mag men
als een unicum in de verindustrialiseerde filmwereld
beschouwen.
Het culturele denken van vele tijden en
volken samengevat en belicht door
verwanle denkers van onze tijd.
De eerste reeks verschijnt dit najaar en omvat:
Thomas Mann . Schopenhauer
AndréGide . . Montaigne
Stefan Zweig
Arnold Zweig
.Tolstoi
Spinoza
Geb. per deel i 2.50 - Vier tezamen slechts l
9.PAG. II DE GROENE No. 3258