De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 11 november pagina 11

11 november 1939 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

UITKIJK beweging, die als vlammend protest op het verbod voor openbare vertooning van De Moeder" in den zomer van '27 in het leven was geroepen met het doel films en filmexperimenten, die niet op de belangstelling van de bioscoopexploitanten en film importeurs konden rekenen, in besloten kring te vertoonen. Toen het contingent filmliefhebbers, niet alleen in de hoofdstad, maar ook in de lande lijke afdeelingen, groeiende bleef, school hierin een aanwijzing dat voor een avant-garde theater de materieele basis aanwezig was, dat voor een novi teit als De Uitkijk" een gezonde exploitatie moge lijk was. Het is eenvoudiger, een doorsnee-bioscoop tien jaren te verdedigen tegen crisisinvloeden, fiscusbëdreiging en fluctueerende publieke belangstelling, dan tien jaren lang gebonden te zijn aan de eenmaal gedane belofte, slechts de goede film te dienen. Want voor de doorsnee-bioscoop blijft de mogelijk heid bestaan iedere week een film te vinden, die niet al te beledigend is voor den smaak van een nietcritisch ingesteld publiek, terwijl de goede film, om nog maar te zwijgen van het filmexperiment, steeds weer de spaarzame zwaluw is, die nog geen zomer voorspelt. Voor De Uitkijk" kwam hierbij de ongelukkige omstandigheid, dat, toen het theater ,op 9 November 1929 opende met de meest zwijgende film uit de niet-sprekende film periode, met Carl Dreyer's Jeanne d'Are", in Theater Tuschinski de premiere's plaats hadden gevonden van de meest schreeuwende films uit de beginperiode der spre kende film, van ,,The Singing Fooi", Showboat" en Broadway Melody", waarmee, ook voor ons land, de talkie" een voldongen feit was geworden. Tot het begin van '32 wist De Uitkijk" het buiten een geluidsfilmapparaat te stellen, maar toen was de voorraad zwijgende films van reputatie opgebruikt en had de geluidsfilm voor voldoend interessant materiaal gezorgd om een meegaan met den nieu wen koers te wettigen en mogelijk te maken. In Augustus '32 werd door de architecten Merkelbach en Karsten een practische verbouwing van de don kere pijpenla tot stand gebracht en in de destijds verkregen gedaante kent iedere filmvriend het thans jubileerende theater. De rol, die De Uitkijk" te spelen had, was zeer moeilijk. De avant-garde, waarop het voor een deel moest bouwen, overleed in het jaar, dat het theater gesticht werd en de sluiting van het bedrijf maakte het onmogelijk zelf op speurtocht te gaan naar een schaars fi mevenement en dit te importeeren. Men werd afhankelijk van de keuze der buitenlandsche importbureaux en van de zakelijke overwe gingen der bioscoopexploitanten, die soms om mercantiele redenen bepaalde, uit den lijn vallende industriefilms, niet in hun theater wenschten. Daar deze films vaak juist vielen binnen het kader van de artistieke idealen der Uitkijk-directie, kon van der gelijke gelegenheden gebruik worden gemaakt om als première-theater op te treden. Voor het overige moest De Uitkijk" zich bepalen tot het opnieuw uitbrengen van belangrijk filmwerk uit een ver of nabij verleden en in het consequent doorzetten van deze taak vond het oorspronkelijke avant-garde theater een belangrijk en onontgonnen arbeidsveld. WIE nu achteraf de door De Uitkijk" uitge brachte programma's doorbladert, treft er alle belangrijke namen en titels aan, waaruit de filmhistorie van de afgeloopen veertig jaar is opge bouwd. Men vindt er de korte .hakkelende filmpjes uit de prae-historie in vermeld, de kleine, onhandige pogingen, waarmee de pioniers als Lumière en Méliès hun publiek tot extase brachten, men komt er de hoogtepunten van de zwijgende filmperiode tegen: Kean" met Ivan Mosjoukine, Variété" van Dupont en Jannings, Caligari" van Robert Wiene, Potemkin" van Eisenstein en De Moeder" van Pudowkin en ook de klassieke meesterwerkjes van de lach, als Chaplin's oude tweeacters en Ren Clair's Chapeau de Paille d'Italie". Het werk der groote Duitsche regisseurs, zoowel uit hun zwijgende als sprekende filmperiode, is er vertegenwoordigd; men ziet er de namen van Fritz Lang, van Pabst, Murnau, Dupont, Siodmak en Czinner en van de Franschen is er, afgezien van het bijna volledige experimenteel e werk van Clair, Autant-lara, Germaine Dulac e. a., de oude generatie van industrieele filmers vertegenwoordigd door Feyder, Duvivier, Clair en de jonge generatie met regisseurs als Gréville (?Marchand d'Amour"), Litvak (?Cette vieille Canaille" en Mayerling"), Allégret (,,Gribouille" en Roes"), Carné(?Quai des Brumes") en Grémillon (?L'Etrange Monsieur Victor" en Madeleine"). Zelfs namen van Amerikaansche films komen veelvuldig voor, meestal van het genre der light comedies", als Trouble in Paradise" en Angel" van Lubitsch, Love me to tonight" van Boven: Een beeld uit de film Die Erde" van Dovjenko Mamoulian, Ruggles of Red Gap" van Mc Carey en If I had a Million", waaraan zeven verschillende regisseurs medewerkten; en een enkel drama als de films van von Sternberg, City Streets" van Ma moulian en Crime without Passion" van Ben Hecht en McArthur. Tien jaar van Uitkijk"-programma's staat dus gelijk met een min of meer volledige Querschnitt" door veertig jaren van filmactiviteit en bij dezen terugblik over wat industrie en zelfstandige filmers tot stand brachten, verwondert men zich herhaal delijk over de vreemde sprongen, die beide catego rieën van filmproducenten in den loop der jaren ge maakt hebben. Men ziet avant-gardisten na ge durfde experimenten terugvallen tot de slechtste industrie-kitsch en men ziet de industrie, na vele blunders, in staat tot een menschelijk drama als Of human Bondage" van John Cromwell of tot een verstilde fantasie als Berkeley Square" van Frank Lloyd. MAAR ook op een ander gebied lichten de Uitkijk"-programma's ons in. Nemen wij op goede gronden aan, dat de in première gebrachte films bij de grootere theaterexploitanten geen belangstel ling hebben gevonden, dan komen wij tot de con clusie, dat noch Die Erde" van Dovjenko, noch Régie" van Gréville of Marie Chapdelaine" van Duvivier, noch het onsterf el ij k-geestige Mirages de Paris" van Ozep of Madeleine" van Grémilon om bij een paar belangrijke titels te blijven, in de directe belangensfeer van den bioscoopexploitant zijn gevallen, zoodat groote kans bestond, dat ons deze onmisbare schakels in de ontwikkelingsgang Onder : Een scène uit D/e Drei groscheno/>er" van Pabst, waarvan de reprise bij de Uitkijk" een jaarlijksche traditie is geworden. van de industrieele film, onthouden zouden zijn. Hier ziet men dan de zeer actieve rol, die De Uitkijk" op dit gebied is gaan spelen. Hoe men zijn taak of zijn werkzaamheden wil omschrijven, een overzicht van tien jaren Uitkijk"activiteit leert ons, dat dit theater zich in dienst stelde van de goede, verantwoorde film. Het deed dit zonder de aandacht van het onderwerp af te leiden door een weelderig interieur, door orkest en bio scooporgel, of door variété-?Einlagen"; het concen treerde zich op de film en op haar verschi lende mogelijkheden en het verschafte met de herhaalde vertooningen van oude, niet meer rouleerende films, het best denkbare vergelijkingsmateriaal ter be paling van het huidige niveau der film. Tien jaren lang diende De Uitkijk" een ideaal en dat mag men als een unicum in de verindustrialiseerde filmwereld beschouwen. Het culturele denken van vele tijden en volken samengevat en belicht door verwanle denkers van onze tijd. De eerste reeks verschijnt dit najaar en omvat: Thomas Mann . Schopenhauer AndréGide . . Montaigne Stefan Zweig Arnold Zweig .Tolstoi Spinoza Geb. per deel i 2.50 - Vier tezamen slechts l 9.PAG. II DE GROENE No. 3258

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl