De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 18 november pagina 21

18 november 1939 – pagina 21

Dit is een ingescande tekst.

Losse notities uit mijn Amerikaansch dagboek Mr. E. Elias NEW-YORK ligt veel dichter bij Amsterdam dan Amsterdam bij New-York. Dat voelt ge hier wanneer de kranten over de Nederlandsche neutraliteit gaan schrijven en wanneer Time" dat wekelijksche journa listieke wonderwerk het plaatje geeft van de Koningin, de Prinses, den Prins en de kleine Beatrix tusschen juichende menschen voor het Paleis Noordeinde. Wij bekijken dat plaatje en zijn even stil. Zoo'n stukje Neder land, in een New-Yorksche kamer binnen gebracht, wordt met aandacht genoten. Ik bekijk nauwkeurig de menschen in de menigte op den achter grond en ontdek met een glimlach van herkenning" collegiale gezichten: Telegraafs de Wit (sober en plechtig); Harry N.R.C. Hotke (Spiek and Span, met glimlach en vlinderdasje) en geestdriftigste van allen A. P.'s Overbeek. Drie kennissen in effigie.. v Ook in vleesch en bloed ontmoet ik hier vrienden en bekenden. Op de tentoonstelling, in het zachte, eeuwige licht van Hals en Steen en Rembrandt, de ($ 30.000.000) Show van Masterpieces of Old Art: A (spant de kroon ook in .toon) Ochse; gestrand op Manhattan middenin een reis om de wereld. Het gesprek ging over Neder land, en Amsterdam lag dicht bij New-York. HET journalistieke wonderwerk Time" is een reden tot weke lijksche collegiale verrukking. Tachtig pagina's terugblik over de afgeloopen zeven dagen. Herschreven nieuws, prachtig-schrander samengevat in een geheel eigen stijl. Informatief, leer zaam, boeiend en amusant in de hoog ste mate. En aangevuld en doorwerkt met eigen berichtgeving uit alle streken van Amerika en alle brandpunten van het brandende Europa. Transatlantisch komen wekelijks 25.000 gekabelde woorden bij Time" binnen. Twee pro cent uit Nederland, dje een goede aan vulling zijn van de krantenberichten. Time is n van de (papieren) drieling die de geniale Henry R. Luce, toen hij versch van de collegebanken de kille maatschappij bestormde, baarde. Drie bladen die een geheel nieuwe en on gekende journalistieke formule in de praktijk brachten: Time (oplaag: 750.000), Life (2.150.000) en het dure, selecte, kostbare Fortune. All drie ongekend welvarend, beheerschend het (meer-intellectueele) Amerikaansche tijdschriftenterrein. Andere, oudere succesnummers op populairder peil: Satwday Evening Post, Liberty, Collier, Look. En verder oog tientallen andere, met honderden maandbladen, vrouwenbladen en digests. Van welke laatste Readers' d grootste oplaag heeft en dito bewon dering afdwingt. Niet anders" dan een keur uit de kern van andermans tijdschriftartikelen. Maar zóó knap gedaan....! IK behoef Upper-Broadway maar over te steken om midden in hét plechtige, neo-klassieke gebouwencom plex van Columbia University te staan. Een breede hof met faculteitsgebouwen, studentenhuizen, een sterrewachtkoepel, een kerk, tennisbanen. Waar Library" op staat is de aula en niet de library. Het groote, breede huis vis a vis zender Library" is de library. Daar, in de stille, lichte tijdschriften zaal vind ik stukjes Nederland. De plechtige Gids met de maandelijksche mondjesmaat van Walschap; de stof fige Navorscher met z'n oubollige kaftje en Stols' Heiicon. Meer verbaasd dan verteederd las ik Van Hattum's post-Greshoffiaansche - en Den Brabander's post-Vanhattumsche poëmen, zwoele weeklachten eener vrouwvrouwelijke rond-Hollandsche juffrouw en Van Vrieslands, in een oude sjaal gedempte, snikjes. Verteedering om deze niet-nieuwe geluiden in een nieuwen Amerikaanschen herfst. Verbazing om de egocen trische vaderlandsche snikjes en grimlachjes midden in het daverend geweld van een prachtige, stoere, niet om eigen heul en hart, vreugde en angst be kommerde Amerikaansche, documen taire letterkunde. Hier, in dit jonge, reusachtige, kernachtige land gaan super-journalistiek en super-letterkunde samen in monumentale boeken: Steinbecks The Grapes of Wrath; Wolfe's The Web and the Rock. En allén non-fiction, allén super-journalistiek: Gunthers Inside Asia en Days of Oar Years van Pierre van Paassen, oud-Nederlander. Zijn Days" dat de kwart-millioen-oplaag heeft bereikt, vangt aan met herinneringen aan het ouderlijke dominé's-huis in de zuivere stilte van Gorcum, dat dierbare stadje in geuren van water, gras, visch en zoute bollen. GISTEREN in de bar van het Astor-Hotel, de eenige plaats tusschen de 3oste en de Soste straat die (in de verte) herinnert aan een Hollandsche Caféde Bols wordt er ijskoud geschonken en er staat AmstelPils in het buffet zegt een juffrouw met paarse lippen en bloederige nagels naast me tegen de meneer naast haar: .... ik denk nog veel aan Amster dam .... was tóch wel gezellig.... ik kwam daar wel's in zoo'n nig kroegje.... op 't Leidsche Plein.... reuze-interessant publiek.... allemaal artisten.... rare lui.... maar ge weldig interessant.... hoe heette dat kroegje ook weer?" De meneer zegt: I dunno.. .. ik bedoel: kweenie...." De juffrouw: och, hoe heette dat kroegje HOU ook weer.. .." Ik: Reynders, dame." Zij: .,Chunst, meneer, ulameschrikke.... o ja Reyn ders.. ..thank you só much." En ik denk: Wanneer ik de kranten lees over Nederland, den oorlog, de neu traliteit, ligt New-York onder den rook van Amsterdam.... maar wanneer ik in de Astorbar zit, ligt Reynders zoo ver weg.... VIJFHONDERD meter van mijn twee-kamer-met-keuken-en badappartementje ligt aan de Hudson het huis van Schwab, den Bethlehemsteel-koning die onlangs gestorven is. Het is een morsdoode copie van een Loire-kasteel. Doet denken aan The Ghost goes West". Waarde $ 3000.000. Aantal kamers: 96. Badkamers: 18. Inboedel + antiqui teiten: $ 8.000.000. Schwab was de laatste der ijzer baronnen. Begonnen als knechtje in een winkel. Salaris met 35 jaar: $ 2.000.000 Hij was een geluksvogel, een optimist, een gelukkig echtgenoot en een vroom roomsch-katholiek. Heeft millioenen gegeven aan liefdadigheid, aan de kerk en aan het Carmelitessenklooster waar zijn bejaarde zuster nu nog non is. Het merkwaardige van alle groote Amerikaansche millionairs is dat zij self-made men zijn. Er zijn slechts zeldzame uitzonderingen op dezen regel. Dezer dagen gaf zoo'n uitzonderingmillionair een feestmaaltijd. Een der gasten vroeg: Vertelt u ons nu eens hoe u zoo rijk bent geworden." En de gastheer vertelde: Toen ik zestien was, verdiende ik drie dollar in de week en ik legde telkens een halve dollar op zij; toen ik twintig was, dertig dollar en ik legde er tien op zij; toen ik dertig was, honderd dollar en ik spaarde veertig dollar in de week; toen ik veertig was, had ik $ 25.000 opgespaard en toen stierf mijn oom en hij liet mij $ 24.000.000 na.. .." Nieuwe uitgaven EEN in de eerste plaats voor katho lieke scholieren bedoelde, maar in het algemeen toch objectief gehou den Inleiding tot de Nederlandsche Letterkunde" verscheen van de hand van den Roeping-redacteur Gerard Knuvelder. (L. C. G. Malmberg, 's-Hertogenbosch z.j.) Het hoofdbe standdeel vormt een bloemlezing in twee stukken, van de Middeleeuwen tot op heden, die groote fragmenten bevat, soms met verbindende tekst en voor iedereen bruikbaar gemaakt door een groot aantal voetnoten. De geschiedkundige commentaar, die apart, maar veel beknopter gehouden is, geeft weliswaar duidelijk blijk van 's auteurs gezindheid, doch bevat daartegenover zooveel goed-voorge dragen kennis, dat er weinig jongeren zullen zijn, die niet met profijt deze Inleiding ter hand nemen. VAN het reeds langzamerhand beroemde en buitengewoon mooie boek over Chineesche cultuur en leven, door dr. Lin Yutang, is een goede Nederlandsche vertaling onder de titel Mijn land en mijn volk" verschenen. (Zuid-Hollandsche Uitg. Mij. Den Haag.) Met veel idealisme, en met wellicht opzettelijke verwaarloozing van de minder fraaie kanten van het volksleven en de geschiedenis, geeft dit werk een buitengewoon heldere en levendige kijk op aJlerlei aspecten van deze zoo rijke en veelzijdige cul tuur. Vooral kunst en letteren komen bij Lin Yutang goed tot hun recht. Hij is propagandist en paedagoog tegelijk, maar in de aangenaamsten en gunstigsten zin van het woord. Wie dit voortreffelijke boek eenmaal ge lezen heeft, blijft voorgoed belang stellen in het hemelsche rijk" en hetzelfs moeilijke problemen. Zeg het met bloemen! IN het Nieuwsblad .voor den Boek handel, waarin men zelden tever geefs naar wat humor "zoekt, staat het volgende bericht te lezen: De bloemenkweeker M. Vellekoop te Honselersdijk was zoo enthousiast over het boek van Sally Salminen Katrina, dat hij een donkere chrysant naar de schrijfster genoemd heeft. De uitgever, de heer Andries Blitz, stelt thans een aantal boekverkoopers in de gelegenheid, een vaas Sally S alminen-chrv santen te etaleeren met een bijbehoorend etalagekaartje en natuurlijk met exemplaren van Katrina". Dit is een buitengewoon sympathiek bericht, waarin het poëtische wedijvert met het zakelijke, zodat er niets op af te dingen of te nurksen valt, integen deel. Het zou navolging verdienen. Ik weet niet of er veel bloemkweekers zijn die boeken lezen; er schijnt ook in dat vak een beetje de klad gekomen te zijn, net als in de schrijverij. Maar indien er in de buurt van Honselers dijk nog iemand mocht zijn, in wiens macht het ligt een bloem, zij het nóg zoo'n nederige, te varieeren en met een nieuwe naam te doopen, dan verzoek ik hem beleefd maar dringend, ook aan onze toch al zoo verwaarloosde en met eerbewijzen geenszins overladen letter kundigen van eigen bodem te willen denken, en bij gelegenheid het nieuw gewas aan hun naam te willen ver binden. Hoezér onze vaderlandsche dich ters en schrijvers het verdienen, be wijst de hooge mate van toepasselijk heid, welke hierbij in acht genomen zou kunnen worden. Ik doe slechts enkele voorstellen in het wilde weg, en geef gaarne mijn meening voor een betere en meer bloemistisch-vakkundige.Maar wordt het geen tijd eindelijk eens een Van Eeden lotus in de handel te bren gen, of minstens een andere witte bloem ter herinnering aan zijn Passielooze lelie" ? En had er niet al lang een Couperus-orchidee moeten zijn? Of een Van de Woestijne-zonnebloem ter eere van den dichter van Zon in de rug" ? En is er dan nooit een bloemkweeker geweest die wat weten wilde van een Marie Metz-viooltje, als was het maar zoo'n klein Maartsch dingetje. MAAR ook als wij de dooden met rust laten ik zie in dat dat teveel gevergd zou zijn, en weinig com mercieel effect zou hebben blijven er nog genoeg levenden over, die met recht eenig aanspraak maken op zulk een gmrige en kleurige phyto-morphologische onderscheiding, om het maar eens duidelijk te zeggen ! Want ieder zwerver zou aangenaam getroffen zijn, als er een van Schendel-madeliefje te determineeren viel, verscholen bij Van Deysselwijnruit en Boutens-bilzenkruid. Allengs immers zouden de ge kweekte bloemen in de natuur opge nomen kunnen worden. Er zou ook aanstonds begonnen kunnen worden aan de veredeling van Werumeus Buning-jobstranen, aan Herman de Man-pioenrozen, aan Den Doolaardedelweiss, aan Szekely-Lulofs-melatti's, de laatste door geregelde be gieting met rubbermelk of petroleum. Men zou kunnen trachten een stekelvrij gemaakte Heiman-cactus tot bloei te brengen met een weinig van de kunst bemesting der Coolen-margrietjes. Een welig-tierende Van Ammers-K llergoudenregen zou niet misstaan naast een Josselin de Jong-primula. En ik wed dat de Henriëtte-van Eyck-vergeetmenietjes meer aftrek zullen vin den dan De klop op de deur" of de Ina Boudier-sleutelbloem. Om naamsverwarring te voorkomen, zou men van een de Vries-Theunisbloem en een de Vries-anjer kunnen spreken; de derde en grootste de Vries zou zich dan met een spaanse glycine-soort tevreden kunnen stellen. Er zouden desnoods Ter Braaks-distels, van Duinkerken-roosjes, van lependahlia's kun nen komen, want de eenige nederlandsche auteur die inderdaad niets van deze aard noodig heeft, is de dich ter van Het Verlangen", Jacques Bloem ! Neen, om de buitenlanders had men zich waarlijk niet behoeven te bekom meren, zoolang er nog zooveel eigen auteurs in aanmerking komen. Al geeft ik gaarne toe, dat Linnankoskigeraniums of Hermann Hesse-narcissen ook heel toepasselijk zouden zijn. Maar zouden wij ten slotte niet bij een Gulbranssen-netelroos belanden ? Laten wij onze eigen goden liever het eerst eeren.... HERMAN WACHTER PAG. 21 DE GROENE No. 3259

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl