De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 18 november pagina 7

18 november 1939 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

Muziek voor iedereen De Amsterdamsche Volksmuziekschool VOOR den bezoeker die op een sombere herfstmiddag naar de Manegestraat dwaalt, ziet het gebouw van de Volksmuziekschool er weinig aanlokkelijk uit. Oorspronkelijk was het een openbare lagere school die leeg is komen staan. In de oude lokalen met de hooge ramen zaten vroeger kinderen om lezen en schrijven te leeren, om met de plak te krijgen en opgevoed te worden tot nuttige burgers van onze maatschappij. Als je het gebouw zoo ziet, krijg je de indruk dat de kinderen er vroeger slechts met tegenzin naar toe zijn gegaan, en dat niemand er bezwaar tegen heeft gehad dat de school leeg en verlaten bleef staan. Acht jaar geleden heeft de gemeente de school afgestaan aan de Volksmuziekschool; ze is veranderd in een school waar de kinderen iets te leeren krijgen wat zij bij het lager onderwijs niet of nauwelijks krijgen: muziek. Nadat men door het ronde poortje naar binnen is gegaan, ziet de school er wel hél anders uit. De gangen en lokalen zijn in lichte kleuren geverfd, er zijn nieuwe betimmeringen aangebracht, zoodat je je in een moderne, frissche omgeving voelt. Dat werk is gedaan door ouders van de leerlingen, die uit eigen beweging hun vrije tijd gaven om de school van binnen wat op te fleuren. Het Comit voor jeugdige werkloozen heeft ook meegeholpen", vertelt de directeur Willem Gehrels, die met hart en ziel aan de oprichting van de school gewerkt heeft, en nog steeds het hart enMe ziel van de school is. Hij vertelt verder, dat de bovenverdieping nog niet aan de beurt is geweest omdat er geen geld voor is. Financieel floreert de school niet al te best, en ?als er geen donateurs zouden zijn, als de leeraren niet allen min of meer idealist zouden zijn, dan zou de school niet kunnen bestaan omdat we nu een maal niet in een zoo erg idealistischer! tijd leven. Zullen we eerst wat rondloopen, of eerst pra ten?" vraagt de directeur. Eerst praten. Hij vertelt over de oprichting van de school. Er was groote behoefte aan, want er zijn weinig landen op de wereld waar het muziekonderwijs op de lagere school op zóó'n laag peil staat als bij ons. Er zijn duizenden ouders die hun kinderen graag muziekles zouden willen laten geven, maar die het niet be talen kunnen. En zij die het wel betalein kunnen vallen maar al te vaak in handen van beunhazen die zoo welwillend zijn om a 50 cent per uur les te geven zoodat de kinderen opgroeien tot verstokte radioliefhebbers. Daarom bestond er groote be hoefte aan goed n goedkoop muziekonderwijs, daarom is de Volksmuziekschool opgericht. Ook in Den Haag, Rotterdam en Haarlem zijn ze ge komen, in navolging van de Amsterdamsche. Deze scholen zijn aangesloten bij de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst, en zij beoogen geensHitler-beweging vervat was, stelt Henderson niet. Hij ziet slechts personen. Dit beteekent meer dan alleen maar historische kortzichtigheid. Immers, wie meent dat het Duitsche expansie-streven in zeer hooge mate bevorderd is door het huwelijk van een Duitsch militair, zal ook de opvatting huldigen dat Duitschland zich weer gezeggelijk zal betoonen als óf de dictator-zélf, óf zijn booze" raadslieden van het tooneel der historie zijn verdwenen. Het nationaal-socialisme is wel dieper gefundeerd. Mevrouw A. C. Veen?Brons, die als Famke" sinds jaren strijd voert tegen wat zij de excessen der vrouwen-emancipatie" noemt, beklaagt zich in het jongste nummer van Nieuw-Feminisme over het feit dat haar werkzaamheid o.m. als bemidde laarster bij huwelijken, bij geruchte wel werd toe geschreven aan minder edele motieven. Zoo werd het praatje verspreid, dat ik 7 dochters had, zegge zeven, die ik door een advertentie aan den man" wilde brengen. Nu heb ik altijd gedacht, dat wij maar vier kinderen hadden, waaronder ook van het mannelijke geslacht, maar een mensch kan zich natuur lijk vergissen; ik zal 't toch eens aan mijn man vragen. Schoolvoorbeeld van slechten humor. KANTEKLEER Slagwerkleerlingen aan den slag zins de scholen en conservatoria dier maatschappij te beconcurreeren omdat ze gén vakopleiding geven en slechts dilettanten willen vormen. Maar dilet tanten in de gunstige beteekenis, werkelijke muziek liefhebbers en geen door eerzucht gedreven recordmusici. Kinderen, wier ouders een te hoog inkomen hebben, worden niet als leerlingen geaccepteerd. Terwijl de directeur zoo aan het vertellen is,komt de conciërge binnen om een strijkstok te halen die een meisje de vorige week had laten liggen. Dan zal ze wel niet goed gestudeerd hebben," merkt de directeur terecht op. Dit voorval is een van de duizenden zorgjes en zorgen die hem in beslag nemen. Dan gaan we wat wandelen, eerst naar boven, waar het gebouw nog niet opgefrischt is met lichte kleuren. IN een van de oude lokalen zitten twaalf jongens en meisjes blokfluit te spelen. Het is een drie stemmig canon. Achter het raam waait de grauwe herfst, het is de troostelooze herfst die over onze heele wereld ligt, over alle soldaten, huismoeders en kinderen in alle landen. Maar hier, in het sombere lokaal met de afgesleten muren klinkt een muziek die niet van dezen tijd schijnt te zijn, zuiver en rein als een schilderij van Botticelli. De gezichtjes zijn ernstig, de kinderen gaan op in hun taak. Er zijn kwajongens bij die opeens engelen zijn geworden, maar ze weten het niet. Deze muziek is chter en waarachtiger dan die op een pianorecital van een beroemdheid, maar ook dat weten ze niet. In een paar lokalen verder (er worden nooit twee aan elkaar grenzende lokalen gebruikt wegens de gehoorigheid) wordt vioolles gegeven. Drie jongens hebben tegelijk les. Ze spelen trio en krijgen zoo doende de knepen van het samenspel onder de knie. Het instrumentale onderwijs wordt gegeven in klasjes van 3 of 4 leerlingen, zoodat het schoolgeld niet hoog behoeft te zijn; voor viool is het bijvoor beeld 20 gulden per jaar. Er zijn natuurlijk ouders die dat bedrag moeilijk kunnen betalen; er zijn er echter ook die ongevraagd mér betalen, wat een bewijs is hoe met de school gesympathiseerd wordt. Het aantal pianoleerlingen hier is betrekkelijk laag. De eenvoudige oorzaak hiervan is, dat lang niet iedereen zich de luxe van zoo'n duur instrument kan permitteeren. Een jongetje van elf jaar dat nog geen jaar les heeft, speelt verrassend goed een lange treurmarsch uit het hoofd. Even blijft hij steken; hij voelt zich niet zoo op zijn gemak, omdat de directeur met een vreemde meneer staan te luisteren. Maar hij slaat zich er kranig door. Het lijkt onbegrijpelijk, dat zoo'n klein menschje na nog geen jaar les al zoo goed en zelfbewust kan spelen. Maar onbegrijpelijk is het niet, want het jongetje heeft twee jaar koor zang- en theorieles achter den rug. De tijd die de directeur heeft is beperkt, hij moet voor de orkestklas gaan staan om de dirigeerstaf te zwaaien. Er zijn blokfluiten naast dwarsfluiten en niet alle instrumenten zijn naar evenredigheid vertegen woordigd. Een zwartgelokt meisje zit fanatiek achter de pauken, kleine jongetjes zitten hun groote cello's te bespelen. Alles gaat met een prettige dis cipline, en er wordt niet alleen Haydn of Mozart gespeeld, maar ook Bartok en Hindemith. Menig dilettantenorkest zou hier wat kunnen leeren. DE belangrijkste lessen zijn echter die in koorzang en theorie. De leerlingen mogen niet aan een instrument beginnen voordat ze deze tweejarige cursus gevolgd hebben; als ze dan aan een instru ment beginnen (op elf jarigen leeftijd meestal) maken ze ook snelle vorderingen. De wijze van dirigeeren die hier toegepast wordt door den leeraar Van Duuren, is hier ingevoerd door Willem Gehrels. Voor elke toon bestaat er een bepaalde handhouding. Een ge balde vuist beteekent een do, een vlakke, horizon taal gehouden hand beduidt, mi, een naar boven wijzende wijsvinger geeft si aan. Zoo bespeelt de dirigent het koor als een instrument, en omdat hij twee handen heeft kan hij het tweestemmig laten zingen. De kinderen zelf mogen ook op deze wijze dirigeeren. Een klein meisje moet op een stoel gaan staan, omdat ze anders onzichtbaar zou zijn, en maakt verlegen met haar kleine handje allerlei ge baartjes. En het koor van vijftig stemmen zingt als een orgel. Ook op andere wijzen wordt bij het onder wijs aan de kinderen veel initiatief gelaten, en juist daar leeren ze veel van. De verplichte twee jaar theorie en koorzangles zijn van fundamenteel belang. De algemeene fout van het muziekonderwijs is deze, dat het kind aan een instrument gezet wordt zonder dat er een basis gelegd is. Het kind leert notenlezen, en dat lïzen bestaat hieruit, dat bijv. de pianoleerling bij het zien van bepaalde noten de daarbijbehoorende toet sen indrukt en vervolgens de tonen hoort en dus de functie heeft van een pianola-rol. Terwijl het om gekeerd moet zijn; eerst zien, dan hooren, dan spelen. Dit is de eenige juiste methode van noten lezen, in tegenstelling met de klavarskribo-methode, die geen notenschrift maar een ,,toetsen"-schrift aanwendt. De instrumentalist moet van te voren hooren" wat hij speelt, en niet achteraf, want dan is het te laat. Dat er zooveel musici zijn die moeite hebben met transponeeren en improviseeren is te wijten aan de onjuiste methode van noten-lézen. Het is dan ook de verdienste van de volksmuziek school dat deze niet alleen goedkoop onderricht geeft, maar ook een onderricht door eerste krachten volgens een methode die den leerlingen de muziek werkelijk leert liefhebben en begrijpen. De Amster damsche school telt reeds bijna achthonderd leer lingen die in de avonduren en op vrije middagen voor hun plezier les komen nemen en trouw hun paar kwartjes of dubbeltjes schoolgeld meebrengen. Af en toe worden gezamenlijk jeugdconcerten be zocht, maar niet door de leerlingen van de eerste jaren omdat die er nog niet rijp voor zijn. Zoodoende zorgt de school er bovendien voor dat er in breede basis een concertpubliek gevormd wordt, en dat is noodig. Want zoolang de groote massa wél moet varen bij de menu's die ons voorgezet worden door onze radio-omroepen, zoolang het overgroote deel van de bevolking zich slechts muzikaal uitleven kan met schlagers en operettewij sj es, zoolang kunnen we niet spreken van een werkelijke muziek-cultuur. E. UYLDERT Het culturele denken van vele tijden en volken samengevat en belicht door ver wante denkers van onze tijd. De eerste reeks verschijnt dit najaar en omvat: Thomas Mann . Schopenhauer Montaigne . .Tolstoi AndréGide Stefan Zweig Arnold Zweig Spinoza Geb. per deel l 2.50 - Vier tezamen slecht* l 9.PAG. 7 DE GROENE No. 3259

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl