Historisch Archief 1877-1940
Muziek voor iedereen
De Amsterdamsche Volksmuziekschool
VOOR den bezoeker die op een sombere
herfstmiddag naar de Manegestraat dwaalt, ziet het
gebouw van de Volksmuziekschool er weinig
aanlokkelijk uit.
Oorspronkelijk was het een openbare lagere school
die leeg is komen staan. In de oude lokalen met de
hooge ramen zaten vroeger kinderen om lezen en
schrijven te leeren, om met de plak te krijgen en
opgevoed te worden tot nuttige burgers van onze
maatschappij. Als je het gebouw zoo ziet, krijg je
de indruk dat de kinderen er vroeger slechts met
tegenzin naar toe zijn gegaan, en dat niemand er
bezwaar tegen heeft gehad dat de school leeg en
verlaten bleef staan.
Acht jaar geleden heeft de gemeente de school
afgestaan aan de Volksmuziekschool; ze is veranderd
in een school waar de kinderen iets te leeren krijgen
wat zij bij het lager onderwijs niet of nauwelijks
krijgen: muziek.
Nadat men door het ronde poortje naar binnen is
gegaan, ziet de school er wel hél anders uit. De
gangen en lokalen zijn in lichte kleuren geverfd,
er zijn nieuwe betimmeringen aangebracht, zoodat
je je in een moderne, frissche omgeving voelt. Dat
werk is gedaan door ouders van de leerlingen, die
uit eigen beweging hun vrije tijd gaven om de
school van binnen wat op te fleuren. Het Comit
voor jeugdige werkloozen heeft ook meegeholpen",
vertelt de directeur Willem Gehrels, die met hart
en ziel aan de oprichting van de school gewerkt
heeft, en nog steeds het hart enMe ziel van de school
is. Hij vertelt verder, dat de bovenverdieping nog
niet aan de beurt is geweest omdat er geen geld voor
is. Financieel floreert de school niet al te best, en
?als er geen donateurs zouden zijn, als de leeraren
niet allen min of meer idealist zouden zijn, dan zou
de school niet kunnen bestaan omdat we nu een
maal niet in een zoo erg idealistischer! tijd leven.
Zullen we eerst wat rondloopen, of eerst pra
ten?" vraagt de directeur. Eerst praten. Hij vertelt
over de oprichting van de school. Er was groote
behoefte aan, want er zijn weinig landen op de
wereld waar het muziekonderwijs op de lagere
school op zóó'n laag peil staat als bij ons. Er zijn
duizenden ouders die hun kinderen graag muziekles
zouden willen laten geven, maar die het niet be
talen kunnen. En zij die het wel betalein kunnen
vallen maar al te vaak in handen van beunhazen
die zoo welwillend zijn om a 50 cent per uur les te
geven zoodat de kinderen opgroeien tot verstokte
radioliefhebbers. Daarom bestond er groote be
hoefte aan goed n goedkoop muziekonderwijs,
daarom is de Volksmuziekschool opgericht. Ook
in Den Haag, Rotterdam en Haarlem zijn ze ge
komen, in navolging van de Amsterdamsche. Deze
scholen zijn aangesloten bij de Maatschappij tot
Bevordering der Toonkunst, en zij beoogen
geensHitler-beweging vervat was, stelt Henderson niet.
Hij ziet slechts personen.
Dit beteekent meer dan alleen maar historische
kortzichtigheid. Immers, wie meent dat het
Duitsche expansie-streven in zeer hooge mate bevorderd
is door het huwelijk van een Duitsch militair, zal
ook de opvatting huldigen dat Duitschland zich weer
gezeggelijk zal betoonen als óf de dictator-zélf, óf
zijn booze" raadslieden van het tooneel der historie
zijn verdwenen.
Het nationaal-socialisme is wel dieper gefundeerd.
Mevrouw A. C. Veen?Brons, die als Famke"
sinds jaren strijd voert tegen wat zij de excessen
der vrouwen-emancipatie" noemt, beklaagt zich in
het jongste nummer van Nieuw-Feminisme over
het feit dat haar werkzaamheid o.m. als bemidde
laarster bij huwelijken, bij geruchte wel werd toe
geschreven aan minder edele motieven.
Zoo werd het praatje verspreid, dat ik 7 dochters
had, zegge zeven, die ik door een advertentie aan den
man" wilde brengen. Nu heb ik altijd gedacht, dat wij
maar vier kinderen hadden, waaronder ook van het
mannelijke geslacht, maar een mensch kan zich natuur
lijk vergissen; ik zal 't toch eens aan mijn man vragen.
Schoolvoorbeeld van slechten humor.
KANTEKLEER
Slagwerkleerlingen
aan den slag
zins de scholen en conservatoria dier maatschappij
te beconcurreeren omdat ze gén vakopleiding geven
en slechts dilettanten willen vormen. Maar dilet
tanten in de gunstige beteekenis, werkelijke muziek
liefhebbers en geen door eerzucht gedreven
recordmusici. Kinderen, wier ouders een te hoog inkomen
hebben, worden niet als leerlingen geaccepteerd.
Terwijl de directeur zoo aan het vertellen is,komt
de conciërge binnen om een strijkstok te halen die
een meisje de vorige week had laten liggen.
Dan zal ze wel niet goed gestudeerd hebben,"
merkt de directeur terecht op. Dit voorval is een
van de duizenden zorgjes en zorgen die hem in
beslag nemen.
Dan gaan we wat wandelen, eerst naar boven, waar
het gebouw nog niet opgefrischt is met lichte kleuren.
IN een van de oude lokalen zitten twaalf jongens
en meisjes blokfluit te spelen. Het is een drie
stemmig canon. Achter het raam waait de grauwe
herfst, het is de troostelooze herfst die over onze
heele wereld ligt, over alle soldaten, huismoeders
en kinderen in alle landen. Maar hier, in het sombere
lokaal met de afgesleten muren klinkt een muziek
die niet van dezen tijd schijnt te zijn, zuiver en rein
als een schilderij van Botticelli. De gezichtjes zijn
ernstig, de kinderen gaan op in hun taak. Er zijn
kwajongens bij die opeens engelen zijn geworden,
maar ze weten het niet. Deze muziek is chter en
waarachtiger dan die op een pianorecital van een
beroemdheid, maar ook dat weten ze niet.
In een paar lokalen verder (er worden nooit twee
aan elkaar grenzende lokalen gebruikt wegens de
gehoorigheid) wordt vioolles gegeven. Drie jongens
hebben tegelijk les. Ze spelen trio en krijgen zoo
doende de knepen van het samenspel onder de knie.
Het instrumentale onderwijs wordt gegeven in
klasjes van 3 of 4 leerlingen, zoodat het schoolgeld
niet hoog behoeft te zijn; voor viool is het bijvoor
beeld 20 gulden per jaar. Er zijn natuurlijk ouders
die dat bedrag moeilijk kunnen betalen; er zijn er
echter ook die ongevraagd mér betalen, wat een
bewijs is hoe met de school gesympathiseerd wordt.
Het aantal pianoleerlingen hier is betrekkelijk laag.
De eenvoudige oorzaak hiervan is, dat lang niet
iedereen zich de luxe van zoo'n duur instrument
kan permitteeren.
Een jongetje van elf jaar dat nog geen jaar les
heeft, speelt verrassend goed een lange treurmarsch
uit het hoofd. Even blijft hij steken; hij voelt zich
niet zoo op zijn gemak, omdat de directeur met een
vreemde meneer staan te luisteren. Maar hij slaat
zich er kranig door. Het lijkt onbegrijpelijk, dat
zoo'n klein menschje na nog geen jaar les al zoo
goed en zelfbewust kan spelen. Maar onbegrijpelijk
is het niet, want het jongetje heeft twee jaar koor
zang- en theorieles achter den rug.
De tijd die de directeur heeft is beperkt, hij moet
voor de orkestklas gaan staan om de dirigeerstaf
te zwaaien.
Er zijn blokfluiten naast dwarsfluiten en niet alle
instrumenten zijn naar evenredigheid vertegen
woordigd. Een zwartgelokt meisje zit fanatiek
achter de pauken, kleine jongetjes zitten hun groote
cello's te bespelen. Alles gaat met een prettige dis
cipline, en er wordt niet alleen Haydn of Mozart
gespeeld, maar ook Bartok en Hindemith. Menig
dilettantenorkest zou hier wat kunnen leeren.
DE belangrijkste lessen zijn echter die in koorzang
en theorie. De leerlingen mogen niet aan een
instrument beginnen voordat ze deze tweejarige
cursus gevolgd hebben; als ze dan aan een instru
ment beginnen (op elf jarigen leeftijd meestal) maken
ze ook snelle vorderingen. De wijze van dirigeeren
die hier toegepast wordt door den leeraar Van Duuren,
is hier ingevoerd door Willem Gehrels. Voor elke
toon bestaat er een bepaalde handhouding. Een ge
balde vuist beteekent een do, een vlakke, horizon
taal gehouden hand beduidt, mi, een naar boven
wijzende wijsvinger geeft si aan. Zoo bespeelt de
dirigent het koor als een instrument, en omdat hij
twee handen heeft kan hij het tweestemmig laten
zingen. De kinderen zelf mogen ook op deze wijze
dirigeeren. Een klein meisje moet op een stoel gaan
staan, omdat ze anders onzichtbaar zou zijn, en
maakt verlegen met haar kleine handje allerlei ge
baartjes. En het koor van vijftig stemmen zingt als
een orgel. Ook op andere wijzen wordt bij het onder
wijs aan de kinderen veel initiatief gelaten, en juist
daar leeren ze veel van.
De verplichte twee jaar theorie en koorzangles
zijn van fundamenteel belang. De algemeene fout
van het muziekonderwijs is deze, dat het kind aan
een instrument gezet wordt zonder dat er een basis
gelegd is. Het kind leert notenlezen, en dat lïzen
bestaat hieruit, dat bijv. de pianoleerling bij het
zien van bepaalde noten de daarbijbehoorende toet
sen indrukt en vervolgens de tonen hoort en dus de
functie heeft van een pianola-rol. Terwijl het om
gekeerd moet zijn; eerst zien, dan hooren, dan
spelen. Dit is de eenige juiste methode van noten
lezen, in tegenstelling met de klavarskribo-methode,
die geen notenschrift maar een ,,toetsen"-schrift
aanwendt. De instrumentalist moet van te voren
hooren" wat hij speelt, en niet achteraf, want dan
is het te laat. Dat er zooveel musici zijn die moeite
hebben met transponeeren en improviseeren is te
wijten aan de onjuiste methode van noten-lézen.
Het is dan ook de verdienste van de volksmuziek
school dat deze niet alleen goedkoop onderricht
geeft, maar ook een onderricht door eerste krachten
volgens een methode die den leerlingen de muziek
werkelijk leert liefhebben en begrijpen. De Amster
damsche school telt reeds bijna achthonderd leer
lingen die in de avonduren en op vrije middagen
voor hun plezier les komen nemen en trouw hun
paar kwartjes of dubbeltjes schoolgeld meebrengen.
Af en toe worden gezamenlijk jeugdconcerten be
zocht, maar niet door de leerlingen van de eerste
jaren omdat die er nog niet rijp voor zijn. Zoodoende
zorgt de school er bovendien voor dat er in breede
basis een concertpubliek gevormd wordt, en dat is
noodig. Want zoolang de groote massa wél moet
varen bij de menu's die ons voorgezet worden door
onze radio-omroepen, zoolang het overgroote deel
van de bevolking zich slechts muzikaal uitleven kan
met schlagers en operettewij sj es, zoolang kunnen
we niet spreken van een werkelijke muziek-cultuur.
E. UYLDERT
Het culturele denken van vele tijden en
volken samengevat en belicht door ver
wante denkers van onze tijd.
De eerste reeks verschijnt dit najaar en omvat:
Thomas Mann . Schopenhauer
Montaigne
. .Tolstoi
AndréGide
Stefan Zweig
Arnold Zweig
Spinoza
Geb. per deel l 2.50 - Vier tezamen slecht* l
9.PAG. 7 DE GROENE No. 3259