De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 25 november pagina 10

25 november 1939 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

idlg Leven Omzeilde zelicritiek Albert Heiman | ET is een der algemeenste misvattingen, die men telkens weer tegen ongeliefde critici bezigen, dat men om een afkeurend oordeel > vellen over andermans werk, zelf in staat ; zijn het minstens een slagje beter te kunnen Waarom doet hij het niet voor, als hij het allemaal zo goed weet?" is de leek al gauw i te vragen, wanneer bij voorbeeld een lieveeur er van langs krijgt of .naar het rijk der iigen wordt teruggewezen. Geen arguis echter minder steekhoudend dan dit; en afgezien van het feit dat iedere behoorlijke, t* goedgefundeerde critiek, zelf ook een kleine ping, want de manifestatie van een ideaal is, -afgezien ook van het feit dat bewondering en een ieders goed recht zijn, maar dat de enten boven de partijen liggen, afgezien nog heel veel meer, is eigen onmacht nooit Deden om zich te onthouden van critiek. Alles t op de argumenten aan en op de wijze hoe men |f' bezigt; niets op de vraag door wit ze gebruikt Er zijn dan ook voorbeelden te over uit s literatuurgeschiedenis bekend, van voortreffelijke i die zelf echter gespeend bleven van elk talent dichter, verteller, dramaticus of romancier. ', Iets ingewikkelder wordt' de kwestie, wanneer criticus toevallig ook zelf scheppend kunstenaar .'Onder .de beeldende kunstenaars komt dit zelden onder de musici nagenoeg uitsluitend, en ? de literatoren veelvuldig genoeg om van regelte mogen spreken. Ik geloof niet dat dit te danken is aan een bijzondere geschiktvan creatieve auteurs voor critiek naturen »Van Schendel of Gooien hebben er zich dan ook verre van gehouden maar dat het veel zijn oorsprong vindt in een prestige-kwestie. zo-even aangevallen redenering wordt op even htbare wijze op haar kop gezet, en men neemt ? al te gaarne aan, dat iemand die zelf behoorboeken weet te schrijven, ook in staat moet die van anderen behoorlijk te beoordeelen. i geef gaarne toe, dat er enige voordelen ontstaan i dit samengaan. Men kent dan beter de knepen i bet vak, de moeilijkheden waarmee een schrijver B kampen heeft; men bezit meer oog voor allerlei doorziet de technische trucjes lichter, laat zich niet zo gemakkelijk intimideren door schijnvertoon. Doch hiertegenover staan grote nadelen. Een creatief kunstenaar heeft in zijn werk zaer gespecialiseerde idealen, waarvan hij ook bij de critische beoordeeling van anderen heel moeilijk zal kunnen afwijken, om zich geheel en al te kunnen inleven in de gedachtenwereld en de zienswijze van anderen. De persoonlijkheid die maakt dat zich zijn werk van dat der anderen onderscheidt, wordt juist een bron van eenzijdigheid wanneer hij ander mans werk beoordelen gaat. Hij moet lichtelijk schizofreen zijn om ook nog een onbevangen criticus te wezen naast een gepreoccupeerd scheppend kunstenaar. Beide tegelijkertijd even goed te zijn, speelt bijna niemand klaar. GIJ zult mij moeten toegeven, dat dit alles weinig naar een oratio pro domo klinkt. Grote moei lijkheden dwingen tot oprechtheid, en wilt gij de oprechtheid die tegenover anderen op deze plaats betracht wordt naar waarde schatten, dan is het nodig dat te gelegener tijd de criticus ook een min stens even grote oprechtheid in acht neemt, wanneer zijn eigen persoontje in het geding komt. Stellig, het is usus deze moeilijkheid te omzeilen door ver toon van bescheidenheid. Men spreekt niet over zichzelf. Een criticus bijvoorbeeld, die toevallig ook zelf werk produceert, behoort hierover te zwijgen, en tegenover de lezers van zijn critieken te doen alsof zijn neus bloedt. Toch is dat ten opzichte van diezelfde lezers op zijn minst genomen een ernstig ongerief. Want zijn deze lezers niet zijn auditorium bij uitstek ? Is de critische zin die zij in de loop der tijden overeenkomstig de voorgezette critieken gekregen hebben, niet precies de verlangde geestes gesteldheid om ontvankelijk te zijn voor het werk van hun criticus? Bovendien hebben zij er recht op te weten, wat de man uitspookt als hij zelf eens wat presteren moet en door een eigen voorbeeld zijn vroegere theorieën kan toelichten. En wie zou beter de bijzonderheden van een boek waaraan hij jarenlang gewerkt heeft kunnen vertellen, dan de auteur zelf? Terwijl de goede bescheidenheid verbiedt een collega uit te nodigen om in eigen huis" een lofrede te komen houden, belet een verstandige eigenliefde, om niet te zeggen zelfrespect, het patroniseren van een min of meer afbrekende critiek. Dergelijke aggressies tegen zichzelf stroken ;Nogmaals: L)e .Nobelprijs en de .Politiek est.... \E heer Albert Heiman legt in een artikel in De Groene verband tusschenNobelprijs en politiek komt daarbij tot de conclusie, dat Sillanpaa's een gevolg is van de huidige Russischspanning. Ook al zou men deze conclusie willen onderschrijven, men zou ze kunnen eeren, indien de schrijver althans getracht de bewijsgrond op te bouwen, die tot zijn vonnis geleid heeft. t 'Wanneer men echter in de laatste alinea leest t Vermoed, dat de Nederlandsche letteren in geen opzicht achterstaan bij de Finsche" en daaruit ; concludeeren, dat Heiman Sillanpaa's litterair i niet kent, vraagt men zich met verbijstering tol onze litteraire critiek reeds zoo verworden is, 1 het oirbaar is een kunstenaar te veroordeelen, ' zijn litteraire beteekenis aan een onderzoek vorpen te hebben. Zoolang zulk een onderwaartoe men behalve de Finsche edities : drie Nederlandsche vertalingen en verschillende de en Fransche uitgaven kan raadplegen heeft uitgewezen, dat Sillanpaa's bekroning door zijn litteraire beteekenis gerechtvaardigd , mist men het recht te suggereeren, dat de Weedsche Academie zich bij haar bekroningen ' andere dan litteraire overwegingen laat leiden. VAN ROSSUM. Dr. Hendrik Willem van Loon DE MENS EN ZIJN KUNST i Kunstgeschiedenis waar u steeds weer naar grijpt. Koopt thans: zodra de beperkte 3e .druk uitverkocht is, zult U de lage prijs van f 7.50 niet meer kunnen aan?n. Prachtgoschenk voer het gazin. .... en antwoord BIJ de bespreking van de Nobelprijs, is slechts een algemeene kwestie, die van de moeilijk heid van juiste criteria op de verschillende gebieden van wetenschap en kunst ter sprake gebracht. Aan getoond werd, dat die moeilijkheden voor literatuur in bizondere mate aanwezig zijn. Ik heb daarbij de literaire verdiensten van Sillanpaa volkomen buiten beschouwing gelaten, en opzettelijk zijn naam zelfs niet genoemd, hoewel mij zijn drie in het nederlands vertaalde romans bekend zijn, en een maand geleden niemand in Nederland op grond daarvan heeft durven vermoeden dat juist hij thans voor de prijs in aanmerking zou komen. Waar ik de nadruk op heb wensen te leggen, is het feit dat juist op dit moment aan een Fin een prijs wordt toegekend (gelijk de Nobelprijs voor de vrede aan Ossietzky, op het ogenblik dat zijn leven in gevaar was, hetgeen toen door iedereen een zeer prijzens waardige geste gevonden werd). In Weltliteratur der Gegenwart I", vanSchuster und Wieser (1931), een van de bronnen waarop zij die geen Fins lezen aangewezen zijn, wordt o.a. vermeld (pag. 361): Wie Sillanpaa, so ergeht es der finnischen Literatur berhaupt. Die Sprache bietet ihrer weiteren Verbreitung grosse Hindernisse; so sind viele der hier genannten Dichter nicht einmal den Namen nach im Auslande bekannt." Dat deze bekendheid die inmiddels slechts betrekkelijk weinig verbeterde, thans plotseling gestimuleerd wordt, is toch op zijn minst genomen een coïncidentie die te denken geeft. Onder deze omstandigheden kan men ook geen vergelijkingen maken tussen de finse letter kunde en de nederlandse in hun geheel, maar wel op gronden van de algemeene cultuurtoestanden met enig recht het vermoeden uitspreken, dat de onze niet bij de finse achterstaat. De drie in het nederlands vertaalde romans van Silanpaa wettigen dit vermoeden in ieder geval. A. H. niet bepaald met de opgaaf die men zich als kunstenaar stelt. Een juiste middenweg lijkt mij, over het eigen werk zelf het een en ander te ver tellen, precies zoals dat in wetenschappelijke kringen reeds lang gebruikelijk is in de aankondigingen van eigen werk. Men verwachte dan echter geen openbare zelfcritiek. Er is een grote mate van ver trouwelijkheid nodig, voordat men ertoe overgaat zich voor elkander te ontbloten; en een nog grotere mate van vertrouwelijkheid om vrijwillig in zijn' hemd te staan. Dit kan dus niet in aanmerking komen, al wil ik niet verhelen dat het hoogst interessant zou kunnen zijn. Rest dus na deze veel te lange inleiding, die haast op een verontschul diging begint te lijken, slechts een verhaal met toe lichtingen. Een verhaal over het eigen werk, dat tenslotte de schrijver alleen kan doen. WELNU, er gebeuren met boeken soms myste rieuze coïncidenties, en het is mij al menig maal gepasseerd, dat ik met het schrijven van een boek niet alleen teruggreep naar ondervindingen en herinneringen van vroeger, maar ook ongeweten vooruitliep op gebeurtenissen uit eigen en anderer leven. Van een gefantaseerd voorval zag ik soms later het bijna identieke feit zich in mijn omgeving afspelen, hoorde ik na jaren in werkelijkheid het bijna woordgetrouwe equivalent. Maar nooit is dit in zo sterke mate het geval geweest als met mijn pas-verschenen roman Het vergeten gezicht." Het hoofdthema daarvan, een probleem op de grens van psychologie en parapsychologie, is het volgende: Een vrouw bemint een man zozeer, dat met zijn dood de hare feitelijk ingetreden is; het eigen leven is zinloos geworden, juist zoals de dood van haar geliefde een zinloze wreedheid lijkt. De klassieke oplossing en het meest-voorkomende feit zou zijn: zelf hieraan ten gronde te gaan. Doch ook dan blijft het besef van de zinloosheid" bestaan. Er is echter nog een alternatief mogelijk: dat het welk in Het vergeten gezicht" werd uitgewerkt. De vrouw laat haar eigen persoonlijkheid afsterven, en weet zich zozeer n met den geliefden man, dat zij het op zich neemt zijn oude leven voort te zetten, en haar eigen persoonlijkheid te vergeten. Een echte vrouw, die uit vrouwelijke liefde tracht als een man te leven, ziedaar een thema dat mij reeds minstens zeven jaar bij tijd en wijle bezig hield, totdat het in deze roman zijn ampele behan deling vond. De pseudo-man mag nog zo haar best doen, zij infecteert haar mannen-gemeenschap met wat men zou kunnen noemen haar sexuele emanatie; een homosexueel brengt onbewust de catastrofe teweeg, en de eerste de beste vrouw die wantrouwig tegenover de romanheldin komt te staan, ontdekt het geheim, waardoor zij onher roepelijk terugvalt in haar eerste bestaan. Dit gecompliceerde gegeven is zeker geen typegeval", en lijkt uitzonderlijk genoeg. Maar het variatie vermogen der natuur overtreft de stoutste fantasie. Want wat wil het toeval ? Nog geen week na de beëindiging van dit in Mexico geschreven boek staan alle plaatselijke kranten daar vol van een zonderling voorval: de ontdekking dat een jong matroos, die bij een razzia op een danslokaal van homosexuelen gevangen genomen werd, de dochter is van een kleine scheepskapitein uit de buurt van Vera-Cruz. Tengevolge van een mislukte liefdesaffaire werkte zij jarenlang als man" bij de visserij en op de grote vaart, zonder dat iemand anders dan haar vader van de werkelijkheid afwist. Ik kreeg nadien verschillende foto's van het meisje in handen, dat zo in een neder lands boek was binnengedrongen, nog voordat ik ooit van haar gehoord had. En zij beantwoordt volkomen aan de beschrijving. Trouwens ook in Het vergeten gezicht" vaart de vrouw zo lang mogelijk als matroos, omdat haar geliefde ook op weg was zich opnieuw te laten aanmonsteren. En de latente conflicten aan boord bleken nagenoeg dezelfde.... Het is een kleine ervaring die ik slechts vertel, omdat zij prachtig de waarheid illustreert, dat iedere consistente fantasie, iedere in-zichzelfgesloten droomwereld even werkelijk is als die waarin wij handelen en wandelen, en dat het onder scheid tussen deze gebieden slechts gemaakt wordt tengevolge van onze kortzichtigheid en onwetend heid. De kunst is langer dan het leven, maar het leven rijker nog dan de uitbundigste kunst. OUDE EN NIEUWE KUNST (Adv.) Tl KOT l N DEN HAAO - N ASSAUPLEIN « EASTERN ART PAG. 10 DE GROENE No. 3260

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl