De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 25 november pagina 11

25 november 1939 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

rkunst H et zien van se LiU ernen A. M. Hammacher DE overvloed der laatste vijftig jaren aan op voedende publicaties ter bevordering van het zien van kunst is in staat ons afkeerig te maken van dit onderwerp. Het is een vervelend en smake loos onderwerp geworden. Men kan met meer voor deel langs de zee wandelen of muziek maken dan te trachten kunst te zien met behulp .der moderne leermiddelen. Indien de jongste poging der over heid de supertentoonstelling van hedendaagsche kunst te Amsterdam gezien mag worden als het monsterachtig uiterste van hetgeen op tentoonstel lingsgebied mogelijk is, als het ziekelijk gezwel waarin het tentoonstellingswezen z'n verregaande ongezondheid openbaart, dan is daarmee tevens veroordeeld de nu ook door de overheid' met grove middelen ter hand genomen opvoeding van het volk in het zien van kunst. Er is op dit gebied zooveel valsche schijn te be strijden, zooveel onzuiverheid en sentimenteel ge kweel over aesthetische opvoeding ten beste gege ven, dat een negatief betoog allereerst noodig is ter opruiming van kunst-onkruid. Hetgeen bereikt wordt nut het in hef openbaar opeenhoopen van groote aan tallen kunstwerken is in voor den kunstenaar n voor den beschouwer een zeer geringe bijdrage van twijfelachtig gehalte voor het kunstleven. De kunst ervaring die men in dergelijke etablissementen op doet, valt geheel in het niet bij de kunstervaring, die men verkrijgt door zich te beperken tot n enkel of een klein aantal werken in een omgeving waar het werk voor geschapen is. Zien-van kunst ontwaakt het beste in den mensch als hij alleen en langdurig alleen kan zijn met het geliefde. Het is een liefdedaad van het aanschouwingsleven. De tijd van nu vergist zich als zij de prostitutie van het zien van kunst aanprijst ter bevordering van het kunstleven. Ook de kunst, die zich richt tot deze vormen van zien miskent en krenkt in den mensch de drang naar de liefdedaad van het aanschouwingsleven. Zoomin als er ooit een handleiding geschreven werd voor de ars amandi, die verder ging dan eenige technische aanwijzingen, zoomin is het mogelijk de kunst van het zien van kunst te onderwijzen, an ders dan door enkele raadgevingen, bestemd om niet te worden opgevolgd. Het zien van kunst is immers een der vormen van het liefde-leven, waarin de wereld het verrassende motief is en de geest de schikkende, ordenende kracht. En zoo is het ook voor het kunstwerk. Het heeft de wereld als motief en dat motief is veelvuldig. Er is niets ter wereld of hét kan het motief worden voor een kunstwerk. De beschouwer, die dit erkent en zoover is, dat hij die erkenning in praktijk kan brengen, is op weg kunst te zien. Maar in den regel blijft men reeds steken in een eigen voorkeur voor de motieven der wereld. Ge houdt niet van bokkingen en met Floris Verster valt ge de dame bij, die zijn schilderij van bokkingen misprees omdat zij niet hield van bokkingen. Ge hebt gelijk Mevrouw", .zei de wijze Floris, ,,ze gaan stinken." Het is verkeerd, iemand motieven" op te drin gen waar hij een tegenzin voor heeft. Men moet de motieven opzoeken waar men van houdt en dat vuur r zoo aanwakkeren, dat er een kans ontstaat op ver heviging van het vuur, op uitbreiding van de ar moede aan motieven. De liefde voor het ne kind heeft de kiemen in zich voor vele kinderen. Wie schilderijen wil koopen doet beter een croüte te koopen waar hij om een of andere reden waarlijk van houdt, dan op advies van een kenner echte kunst" te koopen. WANT wat is echte kunst? En wie weet'kunst van niet-kunst te onderscheiden? Het zou gemakkelijk zijn als de kunst enkelvoudig was en als DE KEUS IS AAN U! Gedurende November en December bie den wij U aan een uitgezochte samenstelling Apérltif-, Tafel- en Dessertwijnen 6 flesschen voor f 9.60 12 18.75 II H Franco huis, excl. glas en emballage. Stelt OM op di hoogte van Uw p» r s oo n l ij k o voorkeur er slechts n doel was. Maar de drie voorbeelden van kunstwerken, hierbij afgebeeld, waarin de beeltenis van vrouwen het uitsluitend motief is, doen ook bij oppervlakkig kijken wel beseffen, dat kunst niet n doel en n bestemming heeft en dat het zien van kunst alleen maar bestaat in het kijken met oogen. De kunstenaar, die (zie afb. rechts onderaan) de opdracht had in een kerk de mozaiek te maken, waarin die beeltenissen voorkwamen, had een andere taak, een andere techniek, een andere be zieling noodig, dan de igde eeuwsche schilder die zelf uit zijn omgeving kon kiezen wat Hij zou schil deren. De i Qde eeuwsche kunstenaar volgt eenvou dig de keuze van zijn hart en uit de schoone intimi teit van zijn besloten kamerleven ontstaat (zie afb. in het midden) het beeld van een warme zedige vrouwelijkheid, de innige aristocratie der verrukking. En diezelfde igde eeuwsche mogelijkheid, zijn eigen gang te gaan en driften te volgen, brengt (zie afb. boven) een ander er toe, zijn bitter en wrang gevoel', zijn meedoogenloos observeerende geest uit te vieren in een beeltenis, die ook vrouw heet. De kunstenaar van het mozaiek te Ravenna had litur gische doeleinden. Compositorisch werd meer van hem gevraagd en zijn bezieling was van monumen tale orde. Het motief is bij alle drie de vrouw. Doch het ver band waarin het motief is opgenomen en op-gehe ven, is zoo verschillend van plan en van orde, dat woorden nauwelijks nog duidelijk behoeven te maken, hoe verscheiden de uitwerking op den be schouwer moet zijn en welke andere krachten in hem los gemaakt kunnen worden, als hij begint te zien. Zien eischt volle overgave allereerst, zonder voor behoud. Het eischt den mensch op, niet alleen zijn min of meer geoefende oogen. Het vraagt daarna zelf-beziening, critisch zich rekenschap geven van het geziene. Zoo kan het zien verrijken en de gees telijke werkzaamheid verhoogen. Ook in de lichtste vormen is dat zoo, want het motief der kunst is altijd verknocht aan de wereld. En de wereld is groot en rijk, aan warmte en koude, aan goed en kwaad, aan liefde en misdaad, aan mest en aan bloemen, aan schelpen en bergen, aan kristal en wolken. Het hangt van den kunstenaar en het hangt van het zien van den beschouwer af hoever de tocht zal gaan. Maar als de reis niet tot de orde der reisvereenigingen behoort, dan behoort tot haar techniek ook niet de supertentoonstelling noch de aesthetische gids van den leermeester. BI] DE AFBEELDINGEN Rechts boven: Toulouse Lautrec: Jonge vrouw. Midden: Fantin Latour: Charlotte Dubourg Onder: Mozaïek (6e eeuw n. Chr.) uit Ravenna HUNGARIA" WIJNIMPORT HEERENGRACHT 3381 TcUfoon 31040 PAG. II DE GROENE No. 3260

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl