Historisch Archief 1877-1940
oe het komt dat ik nog leef .
idergangder?Simon Bolivar
Mr. S. L. F. Vaz Dias
SN'
-U ik weer thuis zit, in de veilige ouderlijke
Amsterdamsche woning, nu bloemrijke
groeten van vrienden en kennissen de
jrarme kamers met een heerlijke bloemenlucht
doortrekken, nu lijkt het onzin om verbaasd te zijn, dat
ik nog leef. En toch is het nog niet zoo lang geleden
j dat ik geen bloemengeur rook, maar een mengsel
van stookolie, explosiestoffen, brandlucht, rook en
smook, mist en zoute zeelucht, en dat ik dacht: nou
ri& het afgeloopen. Natuurlijk had ik van te voren
kunnen denken, dat er iets zou kunnen gebeuren.
, * Misschien had ik mij er innerlijk zelfs reeds zoo op
'* voorbereid, dat toen het gebeurde ik niet verbaasd
was of in paniek geraakte. Dat moet wel haast, want
'alles aan boord scheen er op berekend, ons
gerust te stellen en ons geen onmiddellijk gevaar,
?-zelfs geen mogelijk gevaar voor oogen te stellen.
Ik kaft mij anders niet voorstellen, waarom er niet
.?reeds in het Noordzeekanaal of anders direct buiten
gaats, de gebruikelijke sloepenrol en de zwem
vestenoefening gehouden is. In ieder geval probeerde
ik maar eens weer voor het slapen gaan hoe ook weer
zulk een zwemvest toegeknoopt moest worden en
legde ik het onder mijn hoofdkussen, niet om het
,ï'gevaar, maar omdat het kussen een beetje te laag
was, tenminste, dat maak ik mijzelf nu wijs. .
Den volgenden morgen op hooge zee (we waren
's nachts gewoon door gevaren, zonder in IJ muiden
te wachten op de mijnen-onthullende morgensche
mering) ontbeet ik; dat is niet belangrijk, maar als
ik bedenk, dat het mijn laatste maaltijd had kunnen
zijn, komt dat ontbijt weer precies in mijn herinne
ring. Ik zette mij in den salon, om Spaansch te gaan
leeren, dat ik voor dezen zakenreis in Zuid Amerika
noodig zou hebben.
Ik geloof, dat ik bij elk Spaansch boek, dat ik ooit
weer in handen krijg, bang zal zijn, dat er weer zoo
iets gebeurt. Het was half twaalf. Ik begon al weer
aan den lunch te denken. In het Spaansch wordt
J, bet lidwoord het" steeds . . . ." Ik weet niet wat
J bet lidwoord in het Spaansch steeds .... want de
schok die ik voelde maakte aan alle gedachten een
einde. Uit mijn diepe fauteuil werd ik rechtstandig
de hoogte in gesmeten; ik merkte, dat ik instinctief
mijn armen boven mijn hoofd hief ter bescherming
tegen neervallend puin en glas. Toen wist ik plotse
ling dat ik er op had zitten wachten. Daar heb
je het," dacht ik. De ontploffing was verschrikkelijk.
De salon was, toen ik rondkeek, een woestenij. Glas,
puin, stoelen, tafels, omgeworpen, op zijn kop,
daarrusschen menschen, gewonden, dooden,
rnenschenbloed. Ik holde aan dek. Bij het trapie, een
paniek die het smalle ding versperde. Toen werd ik
rustig. Ik sprak tot een lid der bemanning, die alles,
net als ik, stond aan te zien: Waar kan ik 'n
zwemvest halen ?" vroeg ik. In Uw hut." De trappen
rookten en brandden. Een oliestroom droop als
?lava' over de treden. Ik kon mij niet staande houden
en keerde terug. Uit een luxecabine, niet de eerste,
de tweede, haalde ik een vest. Ik zocht een boot.
Waarom was er geen sloepenrol gehouden? Lang
', niet iedereen had een zwemvest aan. Ik stapte in een
?' 5 feeds volle boot, trok een man, die met z'n been
'.* bekneld zat tusschen de railing, er in. Zou ik het
' «r levend afbrengen? Ze vierden de boot, stukje voor
i-Stukje. Zou ik gered zijn?
,', Dat was het laatste wat ik ooit van die boot zag.
jjPe krakende slag van de tweede explosie"
? had mij hoog in de lucht geworpen. Ik zou het nooit
.' geweten hebben, als ik het niet later in mijn 'geest
gedeconstrueerd had. Zooals ik gezeten had in de
/Boot, keurig op mijn bank, zoo moet ik na de hooge
vlucht meters diep in het water neergekomen zijn.
Kolkend voelde ik'en hoorde ik het boven mij razen;
f"ïk voelde en begreep het breken van krakend en
ge, schfeurd hout in de golven boven mij. En ik wist
*èker; Nou hebben ze me toch gekregen.
"jammer l Mijn ouders ' Hier kan ik niets
." Niet, dat ik mijn heele leven langs me
" maar ik wist, dat het gedaan was.
[ zou nu, in een roman, het volgende
hoofd, ^t'tapeten beginnen: Gered". En het komt
»WiUlt het zwemvest van de K.N.S.M. en het
inVAN CULTUREEL VERVAL VERSCHEEN :
piCyk.'&P£ VRIES
JAJ* VERMEER VAN DELFT
jT *Hrït)«uren platen, 64 full-page reproducties in zwart
;-tnj* ».»,»* .quirto-formaat Geb. f 6.95
Voor 't eerst een groot werk over de kunst van dezen grooten Hol-
landschen meester tegen een voor breeden kring toegankelijken prijs.
IN DEN BOEKHANDEL VERKRIJGBAAR
Het blijde wederzien op Schiphol van ouders en geredde bij zijn aankomst te Amsterdam
stinct tot levensbehoud deden mij boven komen. Ik
realiseerde me, wat alles gebeurd was, ik begon weer
poolshoogte te nemen en wat ik eigenlijk de
geheelen tijd gedaan had kansen te berekenen,
rustig te calculeeren.
Ik maakte de balans op:
ie. Ik drijf, dank zij het zwemvest. Ik hoef mijn
krachten dus niet in te spannen en kan die sparen.
ze. de zee: niet onstuimig. Gunstig;
3e. temperatuur valt mee. Als mijn .handen niet
verstijven houd ik het lang vol.
4e. afstand tot schip ongeveer 20 meter. Ik moet
weg komen om niet meegesleurd te worden;
5e. bij golven moet ik mij afkeeren om geen
water en vooral geen olie binnen te krijgen.
6e. Ik ben mijn bril kwijt (al sedert eerste ont
ploffing) : ik kan dus niet zeer veel zien.
Het was nu misschien twintig minuten na den
ramp. Ik zwom en ontdekte een stuk wrakhout,
een plank, waaraan ik mij vasthield. Toen kwam
een lid van de bemanning. Hij hield zich vast, maar
zwom na een tijdje verder omdat hij het maar
eens verder op zou probeeren". Er waren n.l. aan
den kim andere schepen verschenen. Dat bemoe
digde mij. Daarna kwam een negerin. Ze vroeg
heel beleefd of ze vast mocht houden. Het stuk hout
zakte een beetje en ik greep een vlondertje, dat
aangedreven kwam, zoo had ik meer steun. Iets
verder dreef een hobbelpaard van het kinderdek.
Ik dacht er over, dit te gaan berijden. Gelukkig deed
ik het niet, want later hoorde ik de ervaringen van
iemand, die er op gezeten had: bij iederen golf begon
het, zijn roeping getrouw, te steigeren en te wente
len ! Bij die negerin zag ik voor het eerst het humo
ristische naast het ernstige van dit alles. Voor ik
weg ging had de dokter mij ingeënt: Jongen," zei
hij , voor twee dingen moet ik je waarschuwen:
neem vooreerst geen bad en pas verder op voor de
zwarte vrouwen in Curajao." En nu dreef ik in het
water met een negerin !
TOEN ik zoo over zee staarde waar heel lang
zaam de schepen naar ons toe schenen te
komen, met naast mij, drijvend op die plank de
negerin, die ik telkens moest vermanen: Keep
quiet!", omdat ze jammerde en ons beiden naar
beneden had kunnen laten gaan (ze had haar kind
verloren en haar wanhoop was dus te begrijpen;
maar daar voelde ik toen niet veel voor), toen ik
om mij heen zag, waar een stuk of twintig drenke
lingen en ook lijken dreven, toen kreeg ik het ge
voel, dat het geen ernst was, maar een super-setting
voor een super-sensationeele avonturenfilm, met
een grootsche opname van schipbreuk. Zulke ge
voelens krijg je, vooral als je, tot wering van je
angst, aan het mediteeren slaat. Doch al gauw
kwam de actie. De sloepen van de Engelsche
oorlosgschepen, die in de verte waren blijven liggen,
naderden, we werden aan boord geheschen; ladies
first!", daarna ik met mijn loodzware kleeren vol
olie en zeewater.
We voeren naar het oorlogsschip, een omge
bouwde trawier. Ondertusschen werden nog anderen
uit de golven opgep;kt We werden aan boord
geheschen. Bij een potkacheltje in het
manschapsverblijf kleedde ik mij uit, wikkelde mij in dekens
en kroop in een kooi. Later kreeg ik een
matrozenpak.
De rest was slechts nog angst: angst om aan
boord van een Engelsch oorlogsschip te zijn, dat
bleef kruisen om de Simon", dat wellicht door
mijnen en torpedo's getroffen kon worden. Angst
hadden alle geredden. Steeds werden er meer op
gepikt, gewonde en gezonde. Maar we bleven den
heelen middag kruisen tot we in Harwich aan
kwamen.
Luchtalarm in het pikdonkere Harwich, klau
teren over duistere schepen, wachten in de donkere
douaneloods waar de gewonden lagen. Onder
vraging door een Engelsch officier: Your name
please". Toen: By the way, what was the name
of the ship?"
Wat nu volgt is al weer verder van die scheids
lijn van het levensgevaar af. Het verliest zijn hef
tigheid. Nog slechts de lange reis in den extratrein
naar Londen, de vreeselijke verhalen, het tragische
lot der medepassagiers. Menschen, die alles, familie
en kinderen, goederen en toekomst, verloren
hebben.
Aankomst in Londen. Hotel, telegrammen. Ik
ontmoette mijn neef, den correspondent van De
Telegraaf". Hij kreeg een story". Maar dat is
alles al weer normaal leven. Maar in ieder geval:
leven ! En dit is nu waarom ik nog leef.
PAG. 12 DE GROENE No. 3260