De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 25 november pagina 12

25 november 1939 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

oe het komt dat ik nog leef . idergangder?Simon Bolivar Mr. S. L. F. Vaz Dias SN' -U ik weer thuis zit, in de veilige ouderlijke Amsterdamsche woning, nu bloemrijke groeten van vrienden en kennissen de jrarme kamers met een heerlijke bloemenlucht doortrekken, nu lijkt het onzin om verbaasd te zijn, dat ik nog leef. En toch is het nog niet zoo lang geleden j dat ik geen bloemengeur rook, maar een mengsel van stookolie, explosiestoffen, brandlucht, rook en smook, mist en zoute zeelucht, en dat ik dacht: nou ri& het afgeloopen. Natuurlijk had ik van te voren kunnen denken, dat er iets zou kunnen gebeuren. , * Misschien had ik mij er innerlijk zelfs reeds zoo op '* voorbereid, dat toen het gebeurde ik niet verbaasd was of in paniek geraakte. Dat moet wel haast, want 'alles aan boord scheen er op berekend, ons gerust te stellen en ons geen onmiddellijk gevaar, ?-zelfs geen mogelijk gevaar voor oogen te stellen. Ik kaft mij anders niet voorstellen, waarom er niet .?reeds in het Noordzeekanaal of anders direct buiten gaats, de gebruikelijke sloepenrol en de zwem vestenoefening gehouden is. In ieder geval probeerde ik maar eens weer voor het slapen gaan hoe ook weer zulk een zwemvest toegeknoopt moest worden en legde ik het onder mijn hoofdkussen, niet om het ,ï'gevaar, maar omdat het kussen een beetje te laag was, tenminste, dat maak ik mijzelf nu wijs. . Den volgenden morgen op hooge zee (we waren 's nachts gewoon door gevaren, zonder in IJ muiden te wachten op de mijnen-onthullende morgensche mering) ontbeet ik; dat is niet belangrijk, maar als ik bedenk, dat het mijn laatste maaltijd had kunnen zijn, komt dat ontbijt weer precies in mijn herinne ring. Ik zette mij in den salon, om Spaansch te gaan leeren, dat ik voor dezen zakenreis in Zuid Amerika noodig zou hebben. Ik geloof, dat ik bij elk Spaansch boek, dat ik ooit weer in handen krijg, bang zal zijn, dat er weer zoo iets gebeurt. Het was half twaalf. Ik begon al weer aan den lunch te denken. In het Spaansch wordt J, bet lidwoord het" steeds . . . ." Ik weet niet wat J bet lidwoord in het Spaansch steeds .... want de schok die ik voelde maakte aan alle gedachten een einde. Uit mijn diepe fauteuil werd ik rechtstandig de hoogte in gesmeten; ik merkte, dat ik instinctief mijn armen boven mijn hoofd hief ter bescherming tegen neervallend puin en glas. Toen wist ik plotse ling dat ik er op had zitten wachten. Daar heb je het," dacht ik. De ontploffing was verschrikkelijk. De salon was, toen ik rondkeek, een woestenij. Glas, puin, stoelen, tafels, omgeworpen, op zijn kop, daarrusschen menschen, gewonden, dooden, rnenschenbloed. Ik holde aan dek. Bij het trapie, een paniek die het smalle ding versperde. Toen werd ik rustig. Ik sprak tot een lid der bemanning, die alles, net als ik, stond aan te zien: Waar kan ik 'n zwemvest halen ?" vroeg ik. In Uw hut." De trappen rookten en brandden. Een oliestroom droop als ?lava' over de treden. Ik kon mij niet staande houden en keerde terug. Uit een luxecabine, niet de eerste, de tweede, haalde ik een vest. Ik zocht een boot. Waarom was er geen sloepenrol gehouden? Lang ', niet iedereen had een zwemvest aan. Ik stapte in een ?' 5 feeds volle boot, trok een man, die met z'n been '.* bekneld zat tusschen de railing, er in. Zou ik het ' «r levend afbrengen? Ze vierden de boot, stukje voor i-Stukje. Zou ik gered zijn? ,', Dat was het laatste wat ik ooit van die boot zag. jjPe krakende slag van de tweede explosie" ? had mij hoog in de lucht geworpen. Ik zou het nooit .' geweten hebben, als ik het niet later in mijn 'geest gedeconstrueerd had. Zooals ik gezeten had in de /Boot, keurig op mijn bank, zoo moet ik na de hooge vlucht meters diep in het water neergekomen zijn. Kolkend voelde ik'en hoorde ik het boven mij razen; f"ïk voelde en begreep het breken van krakend en ge, schfeurd hout in de golven boven mij. En ik wist *èker; Nou hebben ze me toch gekregen. "jammer l Mijn ouders ' Hier kan ik niets ." Niet, dat ik mijn heele leven langs me " maar ik wist, dat het gedaan was. [ zou nu, in een roman, het volgende hoofd, ^t'tapeten beginnen: Gered". En het komt »WiUlt het zwemvest van de K.N.S.M. en het inVAN CULTUREEL VERVAL VERSCHEEN : piCyk.'&P£ VRIES JAJ* VERMEER VAN DELFT jT *Hrït)«uren platen, 64 full-page reproducties in zwart ;-tnj* ».»,»* .quirto-formaat Geb. f 6.95 Voor 't eerst een groot werk over de kunst van dezen grooten Hol- landschen meester tegen een voor breeden kring toegankelijken prijs. IN DEN BOEKHANDEL VERKRIJGBAAR Het blijde wederzien op Schiphol van ouders en geredde bij zijn aankomst te Amsterdam stinct tot levensbehoud deden mij boven komen. Ik realiseerde me, wat alles gebeurd was, ik begon weer poolshoogte te nemen en wat ik eigenlijk de geheelen tijd gedaan had kansen te berekenen, rustig te calculeeren. Ik maakte de balans op: ie. Ik drijf, dank zij het zwemvest. Ik hoef mijn krachten dus niet in te spannen en kan die sparen. ze. de zee: niet onstuimig. Gunstig; 3e. temperatuur valt mee. Als mijn .handen niet verstijven houd ik het lang vol. 4e. afstand tot schip ongeveer 20 meter. Ik moet weg komen om niet meegesleurd te worden; 5e. bij golven moet ik mij afkeeren om geen water en vooral geen olie binnen te krijgen. 6e. Ik ben mijn bril kwijt (al sedert eerste ont ploffing) : ik kan dus niet zeer veel zien. Het was nu misschien twintig minuten na den ramp. Ik zwom en ontdekte een stuk wrakhout, een plank, waaraan ik mij vasthield. Toen kwam een lid van de bemanning. Hij hield zich vast, maar zwom na een tijdje verder omdat hij het maar eens verder op zou probeeren". Er waren n.l. aan den kim andere schepen verschenen. Dat bemoe digde mij. Daarna kwam een negerin. Ze vroeg heel beleefd of ze vast mocht houden. Het stuk hout zakte een beetje en ik greep een vlondertje, dat aangedreven kwam, zoo had ik meer steun. Iets verder dreef een hobbelpaard van het kinderdek. Ik dacht er over, dit te gaan berijden. Gelukkig deed ik het niet, want later hoorde ik de ervaringen van iemand, die er op gezeten had: bij iederen golf begon het, zijn roeping getrouw, te steigeren en te wente len ! Bij die negerin zag ik voor het eerst het humo ristische naast het ernstige van dit alles. Voor ik weg ging had de dokter mij ingeënt: Jongen," zei hij , voor twee dingen moet ik je waarschuwen: neem vooreerst geen bad en pas verder op voor de zwarte vrouwen in Curajao." En nu dreef ik in het water met een negerin ! TOEN ik zoo over zee staarde waar heel lang zaam de schepen naar ons toe schenen te komen, met naast mij, drijvend op die plank de negerin, die ik telkens moest vermanen: Keep quiet!", omdat ze jammerde en ons beiden naar beneden had kunnen laten gaan (ze had haar kind verloren en haar wanhoop was dus te begrijpen; maar daar voelde ik toen niet veel voor), toen ik om mij heen zag, waar een stuk of twintig drenke lingen en ook lijken dreven, toen kreeg ik het ge voel, dat het geen ernst was, maar een super-setting voor een super-sensationeele avonturenfilm, met een grootsche opname van schipbreuk. Zulke ge voelens krijg je, vooral als je, tot wering van je angst, aan het mediteeren slaat. Doch al gauw kwam de actie. De sloepen van de Engelsche oorlosgschepen, die in de verte waren blijven liggen, naderden, we werden aan boord geheschen; ladies first!", daarna ik met mijn loodzware kleeren vol olie en zeewater. We voeren naar het oorlogsschip, een omge bouwde trawier. Ondertusschen werden nog anderen uit de golven opgep;kt We werden aan boord geheschen. Bij een potkacheltje in het manschapsverblijf kleedde ik mij uit, wikkelde mij in dekens en kroop in een kooi. Later kreeg ik een matrozenpak. De rest was slechts nog angst: angst om aan boord van een Engelsch oorlogsschip te zijn, dat bleef kruisen om de Simon", dat wellicht door mijnen en torpedo's getroffen kon worden. Angst hadden alle geredden. Steeds werden er meer op gepikt, gewonde en gezonde. Maar we bleven den heelen middag kruisen tot we in Harwich aan kwamen. Luchtalarm in het pikdonkere Harwich, klau teren over duistere schepen, wachten in de donkere douaneloods waar de gewonden lagen. Onder vraging door een Engelsch officier: Your name please". Toen: By the way, what was the name of the ship?" Wat nu volgt is al weer verder van die scheids lijn van het levensgevaar af. Het verliest zijn hef tigheid. Nog slechts de lange reis in den extratrein naar Londen, de vreeselijke verhalen, het tragische lot der medepassagiers. Menschen, die alles, familie en kinderen, goederen en toekomst, verloren hebben. Aankomst in Londen. Hotel, telegrammen. Ik ontmoette mijn neef, den correspondent van De Telegraaf". Hij kreeg een story". Maar dat is alles al weer normaal leven. Maar in ieder geval: leven ! En dit is nu waarom ik nog leef. PAG. 12 DE GROENE No. 3260

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl