De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 2 december pagina 18

2 december 1939 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

Thans verkrijgbaar AMSTEL BOCKBIER 5 Liter Amstel Bockbier in Dubbele Amstelstoop f 2& Alleen bij Uw bierhandelaar. l & BARON VAM hÜHCHHAUSEHjr. IK en Baron Goudknots zijn be noemd tot Rijksschilderijenbewaarder. Dat is natuurlijk een groote eer, in het bijzonder voor Baron Goudknots die wel een schilderij en verzameling heeft maar overigens weinig verstand van-Kunst, in tegenstelling met mij. Om een indruk te krijgen van mijn subtiele kunstzin zou een enkele blik uwerzijds in mijn enorme schilderijengalerij daartoe volstaan. Ik ben immers in het bezit van tallooze meesterwerken van alle groote grootmeesters der wereld, waartusschen de schilderijen welke ik zelf vervaardigd heb, want ik ben een hartstochtelijk peintreartiste naast een groot visscher, jager, schaker en kegelaar, geen slecht figuur maken. Welnu, ik kreeg het verzoek om een beroemd schilderij, geheeten De Nachtwacht" (den naam van den schilder noem ik niet omdat mij ge heimhouding verzocht is) onder mijn hoede te nemen. Dat diende te geschie den in een klein boerderijtje ergens aan het Gein. Daar moest ik gaan wonen om een oogje in het zeil te houden, of liever: op het doek. Netjes opgerold en in een gaspijp geschoven kreeg ik het schilderij door een viceversa-bode thuisbezorgd in mijn boer derij. Behalve de Nachtwacht kreeg ik twee werklooze suppoosten, om mij bij te staan in de verantwoordelijke taak. Terstond nadat de gaspijp aan gekomen was, liet ik mijn tuinman die zich gespecialiseerd heeft in het inkuilen van aardappelen, komen. Onder het dak van den hooiberg begonnen we een kuil te graven, en ondertusschen ontrolde ik het doek op de deel om het eens goed in oogenschouw te nemen. Met wat waschknijpers en kopspijkertjes bevestigde ik het aan den muur. Dank zij mijn vakmanschap ontwaarde ik direct dat het doek in een niet zeer goeden staat verkeerde. Aangezien ik zér kundig ben in het restaureeren van schilderijen, wilde ik mijn krachten eens op dit doek probeeren. Daarmee zou ik immers de heele menschheid een dienst bewijzen. Het schilderij was ingeschoten, de levende glans, ja, het leven, was er uit. Na het werk met warm water en groene zeep goed onderhanden ge nomen te hebben, ging ik het behan delen met het door mijzelf geprepareerde uithaalvernis. Zoodoende zou het stuk zijn ouden glans weer krijgen, meer clair-obscur, meer ruimtewerking» En inderdaad, de ruimtewerking nam ontzaglijk toe, zelfs in die mate dat ik me niet meer tegenover een schil derij maar tegenover een werkelijkheid waande. Naarstig borstelde ik verder, Baron Goudknots stond mij ter zijde om het fleschje vast te houden. Eens klaps vernamen wij het geblaf van een hond. Zoowel ik als Baron Goudknots meenden dat het uit de richting van het schilderij kwam. Na een uitgebreid diner verliet Baron Goudknots mij, omdat hij ergens in mijn buurt op een schilderij van een stier moest passen. Die avond begaf ik mij vroeg ter ruste, maar midden in den nacht werd ik wakker door hinderlijk hondengeblaf, wapengekletter en sporenge rinkel. Ik spoedde me naar de deel, en mijn ergste vermoeden bleek bewaardheid: het doek was leeg en alle perso nages hadden de beenen genomen, en dat dank zij mijn kundige restauratie methode waardoor het schilderij levend was geworden. In de ochtendscheme ring reed ik naar het Rijksmuseum, waar zij ingebroken bleken te hebben. Weerszijden van hun lijst stonden ze te schermutselen met een kamerscherm dat hen een doorn in 't oog was. Na veel moeite lukte het mij hen over te halen met mij in een autobus naar mijn boerderij te gaan. Omdat ik voor hen geen distributiekaarten had, vermager den ze zóó, dat ik hen op een nacht, toen ze sliepen, weer op het doek terug wist te brengen. De hond heb ik echter nog niet kunnen vinden; ik loof een hooge belooning uit aan den vinder. PAG. 18 DE GROENE No. 3261

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl