Historisch Archief 1877-1940
Thans verkrijgbaar
AMSTEL BOCKBIER
5 Liter Amstel Bockbier in Dubbele Amstelstoop f 2&
Alleen bij Uw bierhandelaar.
l
&
BARON VAM hÜHCHHAUSEHjr.
IK en Baron Goudknots zijn be
noemd tot
Rijksschilderijenbewaarder. Dat is natuurlijk een groote eer,
in het bijzonder voor Baron Goudknots
die wel een schilderij en verzameling
heeft maar overigens weinig verstand
van-Kunst, in tegenstelling met mij.
Om een indruk te krijgen van mijn
subtiele kunstzin zou een enkele blik
uwerzijds in mijn enorme
schilderijengalerij daartoe volstaan. Ik ben immers
in het bezit van tallooze meesterwerken
van alle groote grootmeesters der
wereld, waartusschen de schilderijen
welke ik zelf vervaardigd heb, want
ik ben een hartstochtelijk
peintreartiste naast een groot visscher, jager,
schaker en kegelaar, geen slecht figuur
maken.
Welnu, ik kreeg het verzoek om
een beroemd schilderij, geheeten De
Nachtwacht" (den naam van den
schilder noem ik niet omdat mij ge
heimhouding verzocht is) onder mijn
hoede te nemen. Dat diende te geschie
den in een klein boerderijtje ergens
aan het Gein. Daar moest ik gaan
wonen om een oogje in het zeil te
houden, of liever: op het doek. Netjes
opgerold en in een gaspijp geschoven
kreeg ik het schilderij door een
viceversa-bode thuisbezorgd in mijn boer
derij. Behalve de Nachtwacht kreeg
ik twee werklooze suppoosten, om mij
bij te staan in de verantwoordelijke
taak. Terstond nadat de gaspijp aan
gekomen was, liet ik mijn tuinman die
zich gespecialiseerd heeft in het
inkuilen van aardappelen, komen. Onder
het dak van den hooiberg begonnen we
een kuil te graven, en ondertusschen
ontrolde ik het doek op de deel om
het eens goed in oogenschouw te
nemen. Met wat waschknijpers en
kopspijkertjes bevestigde ik het aan den
muur. Dank zij mijn vakmanschap
ontwaarde ik direct dat het doek in een
niet zeer goeden staat verkeerde.
Aangezien ik zér kundig ben in het
restaureeren van schilderijen, wilde
ik mijn krachten eens op dit doek
probeeren. Daarmee zou ik immers de
heele menschheid een dienst bewijzen.
Het schilderij was ingeschoten, de
levende glans, ja, het leven, was er uit.
Na het werk met warm water en
groene zeep goed onderhanden ge
nomen te hebben, ging ik het behan
delen met het door mijzelf geprepareerde
uithaalvernis. Zoodoende zou het stuk
zijn ouden glans weer krijgen, meer
clair-obscur, meer ruimtewerking»
En inderdaad, de ruimtewerking nam
ontzaglijk toe, zelfs in die mate dat
ik me niet meer tegenover een schil
derij maar tegenover een werkelijkheid
waande. Naarstig borstelde ik verder,
Baron Goudknots stond mij ter zijde
om het fleschje vast te houden. Eens
klaps vernamen wij het geblaf van een
hond. Zoowel ik als Baron Goudknots
meenden dat het uit de richting van het
schilderij kwam. Na een uitgebreid
diner verliet Baron Goudknots mij,
omdat hij ergens in mijn buurt op een
schilderij van een stier moest passen.
Die avond begaf ik mij vroeg ter
ruste, maar midden in den nacht werd
ik wakker door hinderlijk
hondengeblaf, wapengekletter en sporenge
rinkel. Ik spoedde me naar de deel, en
mijn ergste vermoeden bleek
bewaardheid: het doek was leeg en alle perso
nages hadden de beenen genomen, en
dat dank zij mijn kundige restauratie
methode waardoor het schilderij levend
was geworden. In de ochtendscheme
ring reed ik naar het Rijksmuseum,
waar zij ingebroken bleken te hebben.
Weerszijden van hun lijst stonden ze te
schermutselen met een kamerscherm
dat hen een doorn in 't oog was. Na
veel moeite lukte het mij hen over te
halen met mij in een autobus naar mijn
boerderij te gaan. Omdat ik voor hen
geen distributiekaarten had, vermager
den ze zóó, dat ik hen op een nacht,
toen ze sliepen, weer op het doek terug
wist te brengen. De hond heb ik echter
nog niet kunnen vinden; ik loof een
hooge belooning uit aan den vinder.
PAG. 18 DE GROENE No. 3261