De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 2 december pagina 4

2 december 1939 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

NEDERLANDS POSITIE Van onzen militairen medewerker, EENE ultra-moderne wijze van strijd voeren, welke reeds vóór het eigenlijke uitbreken van den oorlog gedurende geruimen tijd werd toegepast, wordt algemeen aangeduid met het Duitsche woord Nerven-Krieg". Wie dit strijdmiddel toepast, be oogt blijkbaar het tot overspanning brengen van de zenuwen der bevolking in het vijandelijk kamp, in de hoop daardoor het weerstandsvermogen te verminderen of wellicht te vernietigen. Reeds nu is echter gebleken, dat de Nerven-Krieg" niet alleen de zenuwen van den tegenstander aantast, maar dat hij ook in meerdere of mindere mate invloed heeft op het moreel der eigen bevolking en in be paalde omstandigheden evenzeer op dat der neu trale groepen. In Nederland althans heeft men ge durende de laatste weken de uitwerking van den zenuwsloopenden oorlog geducht kunnen waar nemen en daarbij ook kunnen constateeren, hoe ontzaglijk moeilijk het voor iedereen is, om bij het woeden van dezen eigenaardigen strijd het hoofd koel te houden. Zeker, het land was volstrekt niet reddeloos", de Regeering allerminst radeloos", maar de bevol king in vele opzichten wel redeloos". Men koes terde vrees voor niets minder dan een onverhoedschen, verrassenden aanval, doch kon daarvoor slechte n motief aanhalen, en dat was niet meer dan de dooddoender: iedereen zegt het". Tot die iedereen" behoorden ook de schrijvers in buitenlandsche bladen en hun invloed op de meeningen hier te lande schijnt groot te zijn geweest, niettegen staande de pers in het eigen land dat moet men haar ter eere nageven volstrekt niet mede deed aan de bangmakerij. DE onverhoedsche aanval zou uit het Oosten komen en kon naar de stellige meening in de buitenlandsche pers elk oogenblik worden verwacht. Weinigen -hebben er zich daarbij echter rekenschap van gegeven, dat zulk een aanval dan voor het eerst in dezen oorlog zou zijn voorgekomen. Een verrassende aanval heeft zich noch. van Duit sche, noch van andere zijde sedert het begin van den oorlog voorgedaan. Voordien gebeurden er wel min of meer verrassende dingen, maar ook die had men eigenlijk lang van te voren kunnen zien aan komen. In dezen oorlog echter is nog maar n aanval door Duitschland geschied, n.l. de onder neming tegen Polen en men kan toch niet zeggen, dat deze bij verrassing is uitgevoerd. Het is niet noodig, om er nog eens aan te herinneren, wat er al niet aan den veldtocht tegen Polen is voorafge gaan als voorbereiding voor die campagne. Maan denlang is daaraan gewerkt door den Duitschen Generalen Staf en in niet mindere mate door de Duitsche pers, op haar gebied. Van eene perscam pagne, gericht tegen Nederland was in Duitschland geen sprake, doch de, overigens alleszins verklaar bare, aanwezigheid van Duitsche troepen tegenover de Nederlandsche grens en vooral de overweging, dat het algemeen werd gezegd", waren blijkbaar voldoende, om den verrassenden aanval te doen verwachten. De veldtocht tegen Polen heeft getoond, dat zulk eene onderneming eene enorme voorbereiding noo dig maakt. De troepen moeten naar de juiste plaat sen worden gedirigeerd, munitie en voorraden ter bestemder plaatse worden gebracht, de verbinding tusschen de samenwerkende deelen van de krijgs macht moet worden georganiseerd. De bestaande plannen behooren verder te worden uitgewerkt en de troepen moeten de noodige orders krijgen in ver band met de door hen te bereiken doeleinden. Voor dit alles is eene groote hoeveelheid arbeid en ge ruime tijd noodig. Nu is echter een veldtocht, zooals die door Duit sche legers tegen Polen is gevoerd eene onderneming, welke qua belangrijkheid en voorbereiding zeer veel minder te beteekenen heeft dan een aanval in Westelijke richting, waarbij Nederland b.v. direct betrokken zou worden. In Oost-Europa hadden de Duitschers aanvankelijk slechts met Polen te ma ken, de eenige andere mogendheid, die bij deze onderneming kon zijn geïnteresseerd en er ten slotte ook bij betrokken is geworden, was het neutrale en bevriende Rusland; doch bij elke actie in WestelijkUW FAMILIEWAPEN opgespoord en prachtig ge schilderd in maat naar keus f 13.50. Beschikken nu over meer dan een half millioen gegevens. Vraagt eens vrijblijvend aan. Zegelringen, stam' boomen etc. Heraldisch Genealogisch Bureau De Banier, Zeer billijk. Oranje Naisaulaan 87, Overveen. Europa tegen een der daar aanwezige neutrale staten, hetzij Nederland, Belgiëof Zwitserland moet er geducht rekening mee worden gehouden, dat het conflict zich zal uitbreiden tot een strijd, in welken de daar aanwezige machtige vijanden zich mengen. Zeer uitgebreide en veel tijd vorderende voorbereidingen en het gereedstellen van geduchte massa's troepen in geheel Westelijk Duitschland zouden moeten plaats, hebben en hoezeer het voor een buitenstaander uiteraard niet mogelijk is, om aangaande de groepeering van de Duitsche strijdmacht ten Oosten van Nederland, Belgiëen Frank rijk ook maar eenigszins betrouwbare, laat staan volledige, gegevens te bezitten, zoo kan men toch ten naastenbij wel vaststellen, dat van eene voor bereiding als hier bedoeld niet is gebleken. HET verloop van den oorlog, die zooals steeds het geval is weer een geheel ander beeld vertoont dan men verwacht heeft, werkt echter animeerend op de fantasie van iedereen. Er zijn in de jaren tusschen 1918 en 1939 een groote hoeveel heid boeken geschreven en studies gepubliceerd, die alle het onderwerp van den toekomstigen oorlog" hebben behandeld. Veelal waren die werken het resultaat van diep nadenken door knappe koppen en de geleverde beschouwingen waren alleszins aan nemelijk. Men was het er in het algemeen over eens, dat het gebruik van allerlei middelen, welke tevoren niet of slechts in min of meer beperkte mate werden gebruikt, zooals luchtvloot, tanks, geheel gemoto riseerde groote afdeelingen, ultra-zwaar geschut, parachute-troepen, verschrikkelijk krachtige explo sieven, uiterst gevaarlijk gas enz. een radicale revo lutie in het oorlogvoeren zou teweegbrengen en inderdaad zullen deze wapens, mits hetgeen mo gelijk is zij met volle kracht aan beide zijden worden gehanteerd, het karakter van de oorlog voering een geheel nieuw aspect geven; doch het door niemand verwachte feit doet zich voor, dat de machtige tegenstanders in dezen ultra-modernen oorlog, die wapens wel in groote quantiteit en zeer goede qualiteit bezitten, maar er tot nu toe slechts op zeer beperkte schaal van gebruik maken. NIEMAND is in staat, om ten aanzien van het verdere verloop van den oorlog, noch omtrent den duur daarvan ook maar iets met zekerheid te zeggen. Geen van beide partijen heeft tot nu toe gemeend, door het ontketenen van wat thans heet dynamische actie aan de periode van stil stand een einde te moeten maken. Daarvoor zijn natuurlijk aan beide zijden goede redenen aanwezig en het is zeer aannemelijk, dat een doorslaggevend motief gelegen moet zijn in het besef, dat het ont ketenen van het beschikbare geweld eene verschrik kelijke en wellicht ten slotte toch nuttelooze ver woesting zoowel bij den vijand als aan eigen zijde zou tengevolge hebben. Desondanks kan van dag tot dag de verwoesting in een van de voornaamste deelen van de aarde, in Westelijk Europa, een aanvang nemen. Wat daarvan de gevolgen zouden zijn, is eigenlijk niet te begroeten, doch zeker is, dat deze allerverschrikkelijkst zouden zijn. Het is echter niet in te zien, hoe een van de strijdende pratijen daar ook maar eenig voordeel uit zou kunnen trekken. VOOR den neutralen toeschouwer is deze toe stand van voortdurende spanning in hooge mate afmattend en het is alleszins begrijpelijk en ook zeer verstandig, dat hij nauwkeurig acht geeft op mogelijke gevaren, welke voor hem uit de situatie zouden kunnen voortvloeien. In zulke omstandig heden is het echter voor alles noodig, om de zenuwen in bedwang te houden en het gezond verstand de gelegenheid te geven, om te blijven functionneeren. Men moet een open oog blijven houden voor de realiteit en niet gaan verwachten, dat iemand dwaze of onlogische handelingen zal gaan verrichten, als bijv. onverhoedsche en niet terdege voorbereide aanvallen op neutrale staten, terwijl juist de aan wezigheid van het onzijdig gebied van die landen voor beide partijen belangrijke voordeelen mee brengt. Natuurlijk is men nimmer gerechtigd, om ook maar de geringste mogelijkheid te verwaarloozen er is in de geschiedenis van de wereld veel gebeurd, dat ieder voor onmogelijk had gehouden en men is daarom verplicht, om op alles voorbereid te zijn en tegen elk denkbaar gevaar de meest doeltreffende maatregelen te nemen. Heeft men zulks gedaan en in Nederland is dit inderdaad geschied dan kan men met een gerust geweten wachten op het geen de onzekere toekomst kan brengen. ONZE Een luchtige EEN - en - dertig - honderd - drie - en- zestig werken van kunst herbergt het Rijksmuseum te Amsterdam op dit oogenblik, waarop de vaste bewoners van het groote museum onder den grond en in verspreide uithoeken van ons land opgeborgen moesten worden. Een-en-dertig-honderd-drie-en-zestig kunstwerken. Meer dan 70 zalen, volgehangen met olieverf schilderijen, volgezet met plastieken'en beeldhouw werken, met vitrines met aquarellen en teekeningen. Stel, dat men voor elk kunstwerk gemiddeld 3 minu ten tijd neemt; dat is toch niet veel en elke inzender zou beleedigd zijn, indien gij aan zijn inzending minder tijd dan 180 seconden zoudt besteden. Dan zoudt gij voor deze tentoonstelling noodig hebben (en gij had alles nog slechts vluchtig gezien) 156 uur en n kwartier. In arithmetisch verband met de openingsuren der expositie op weekdagen en op Zondag blijkt hieruit, dat men voor deze expositie noodig heeft: 27 dagen zonder koffiedrinkpauze en drie uur plus vijftien minuten. Meer dan drie weken. Doch ge zoudt U gedurende die weken niet vervelen. Het museum is goed verwarmd, met de sup poosten is het gezellig een praatje te maken. En het dagelijks wandelen door. de zalen is een gezonde lichaamsoefening. In dien tijd zoudt ge belangwekkende studies kunnen maken. Ge zoudt kunnen uitrekenen, dat er ongeveer voor i millioen gulden aan schilderijen hangt. Dat is tenminste de prijs die men na een slordige optelling der catalogusprijzen verkrijgt. Dat is gemiddeld ongeveer 316 gulden per kunst werk. Misschien is dat een hoog gemiddelde. Uit den mond van een suppoost teekenden wij op: D'r zijn er, die in den catalogus voor vier honderd gulden staan. Maar ik zou er nog geen vier gulden voor geven." Voor de suppoosten is het trouwens een heel aardige afwisseling. De oude schilderijen kenden ze zoo langzamerhand uit hun hoofd. En dit is weer eens wat heel nieuws. Doch ook dat stelt teleur; want een vriendelijke zaalwachter zeide mij: ,,Na een paar weken ben je er toch weer aan ge wend". GIJ betreedt het Rijksmuseum door den rechter ingang. Hier stalt gij jas en paraplu, benevens tasch, opdat gij niet in woede zult ontsteken en met uw regenscherm U onwelvallige doeken zult doorpriemen, noch, wat wellicht erger en minder makke lijk te achterhalen is, u welgevallige doeken in uw tasch mee naar huis nemen. Gij moogt dit eerst na bij de fotoafdeeling omtrent den verkoop om in lichtingen gevraagd te hebben. Blijkens briefjes met verkocht" of i x verkocht" als het etsen of gravures zijn, komt dit voor. Nadat gij u ontdaan hebt van storende attributen, komt gij voor het tourniquet, waar gij in een verlicht geldbusje, als van de eenmanstramwagens, een dubbeltje betaalt. Dat is niet veel. Dat is 0.003161 cent per kunstwerk. Gij beklimt de trappen en ge zijt temidden der kunst. Zalen, galerijen, wanden, kamers vol kunst. NU zou het voorgaande misleidend kunnen zijn, als er hier niet duidelijk uitgesproken werd, dat dit toch een boeiende expositie is. Alleen is rustige beschouwing bij dit aantal niet wal moge lijk. Want de bezoeker loopt, na de derde zaal, reeds in een gemoedelijk wandeltempo, waarbij, in een bliksemsnel onderzoek, de wanden getoetst worden op punten van contact. De tentoonstellingsganger staat midden in een zaal, laat zij n blikken in een behoorlijk tempo rondweiden, waarbij soms niets niei Bew.d.Dr.W.B.Huddleston-Slater DOKTOREN ALS NOBELPRIJSWINNAARS Met illustraties Ing. f 2.90 Geb. f 3.90 In zeer boeiende en be grijpelijke vorm weet een bekend arts den lezer een beeld te geven van het leven en het schitterende zegenrijke werk van al die groote figuren die de Nobelprijs voor Geneeskunde hebben verworven. VERKRIJGBAAR BIJ DEN BOEKHANDEL PAG. 4 DE GROENE No. 3261

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl