De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 2 december pagina 7

2 december 1939 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

WAAR ZIJN ZIJ GEBLEVEN? ?J» [? I III. Marie Baron HET schijnt, dat de dynastie der Nederlandsche zwemmeisjes nog steeds voortduurt in de Cor Kints, de Jopies Waalberge tutti quanti. Maar we leven toch niet meer in den grooten tijd. Dat is meer dan tien jaar geleden. Dat is de gouden tijd der Marie's. De beide Maries. Stond dit een jaar of twaalf, dertien geleden in De Groene, dan had ik van dien term geen uitleg behoeven te geven. Iedereen had geweten, wat bedoeld was, zooals ik nu bij het woord Hollandsche Nieuwe" geens zins het woord haring" hoef bij te voegen. In 1926 waren de beide Maries bekender in binnenen buitenland dan Rembrandt, Mengelberg of Fokker ooit zullen worden. Dat was de tijd dat,,Ma" Braun de ongekroonde koningin van Nederland was en de beide Maries de ongekroonde prinsessen; Marie of Zus" Braun, haar dochter, en Marie Baron, haar pleegdochter. Ik geloof, dat van die beiden Marie Baron de oudste populariteit heeft en dat Zus Braun's roem later inzette en later ophield. In ieder geval schijnt mij Merie Beron" als symbool van het genus onze meiskes" de meest zuivere vertegenwoordigster. Het schijnt, dat Rotterdam een groot contingent der zwemsportbeoefenaarsters levert; en wat zou je in Rotterdam beter kunnen doen dan zwemmen? Herinnert gij U nog het felle hoofd van Mevrouw Braun, de trainster, de luidruchtige krantenver slagen over de wedstrijden, waarbij de zwemmama langs den kant stond te juichen en te schreeuwen en de dochters snel door het water schoten? De waarde van al die records is mij indertijd ontschoten, zoo als ik het ook nu niet zou weten. Maar Marie Baron zwom 200 meter buitengewoon snel en veel sneller dan tot nog toe meisjes het ooit gezwommen hadden. Er waren foto's met piekharen en feliciteerende voorzitters met gelukzalige gezichten, hoewel zij, als het veel was, eenmaal in de week zelf in het water lagen, op Zaterdagavond. Maar de wateren van Nederland waren te klein voor Marie Baron en Zus Braun, van wie Willy den Ouden dus een nakomeling is. Zij trokken naar Kopenhagen en werden bij hun terugkomst met bloemen gevierd, zij reisden naar de Europeesche hoofdsteden en waren in het Maandagavondblad vast terugkeerende steunpunten der sportkolommen. Weet gij nog de foto's der eng omstrengelde meiskes in badpak na overwinningen en verliezen, de overwinnaressen met stralende, de overwonnenen met zuurzoete gezichten? Enfin, het is nog immer zoo. En denkt ge nog aan de Olympische spelen met Nederland's hope in zijn zwemmende vrouwelijke jeugd? Dat waren nu al weer de nadagen van Marie Baron en de glorie van Zus Braun. Marie Baron kwam tot een halve finale. Ik hoor nog het fanatieke geschreeuw: Hup Merie! Hup Merie! Haal op Beron! Beron!". EN nu? Marie Baron, ach ja? Dat is al lang geleden. Waar ze gebleven is? Nee, dat weet Marie Baron (rechts) met Zus Braun (links) en Ma" Braun (midden) worden te Haarlem gehuldigd na Marie Baron's wereldrecord 200 nieter schoolslag ik niet". Ik bel de voorzitster van een Amsterdamsche zwemvereeniging op. Marie Baron? Ja, dat weet mevrouw Philipsen wel". Mevrouw Philipsen" Ja, dat is de vroegere Zus Braun. Haar man is directeur van het Rotterdamsche Hotel Central." Rotterdam! Het broeinest der zwemsport. Hotel Central, vlak bij den Coolsingel. Een groot hotel met een argwanenden portier, die in alles wat van kranten komt, advertentiecolporteurs meent te ontwaren en dan ook onmiddellijk begint slagboomen op te richten. De zwager van Mevrouw licht mij echter in: Marie Baron is getrouwd. Haar man heeft een schilderswerkplaats. Hij zoekt in het telefoonboek en geeft mij adres en huisnummer. Ik rijd er heen. Een breede straat, een keuriggeverfde huisdeur naast een even keurig geverfde schilderswerkplaats. Kinderen kijken uit het raam. Ik bel. Een wat forsche vrouw doet open. Natuurlijk, van zwemmeisje tot huismoeder is een lange weg, ....... van de St. Laurens-rivier" ? Dat is niet in te zien. Moeilijk wordt het pas, wanneer we Soignies" door Zinnik" en Visé" door Wezet" moeten vervangen. En wanneer men, gelijk dr. Smeding wil, Fels" zegt in plaats van Larochette" en Saargemund" in plaats van Sarreguemines", heeft men hoogstens een Fransche term door een Duitsche vervangen. Spreek dan van Rots" en Saarmijnen"! Erger: Kaunas" hoort niet tot de levende, goedNederlandsche plaatsnamen". Kowno" wel. Tallinn" is geen Nederlandsch; men zegge dus Reval". Zoo vermijde men ook het afschuwelijk-Slavisch klinkende Dubrovnik" en bezige in stee dengoedNederlandschen term Ragusa". Evenzoo vervange men Zagreb" dat in ons onmiddellijk het beeld van een verwilderden Kroatischen boer doet oprijzen, door Agram" dat naar slagroom en zoetemelksche kaas smaakt. Enfin: dr. Smeding zal het wel goed bedoeld heb ben. Laat ons derhalve het kind niet met het bad water weggooien. HET is geen wonder dat het voorstel dat de Roomsch-Katholieke fractie dezer dagen in den Amsterdamschen gemeenteraad had ingediend, strekkende tot het verbieden van den verkoop van anti-conceptie-middelen, den steun der nationaalsocialisten verwierf. De behoefte aan wat men kanonnen-vleesch placht te noemen, is immers bij de totalitaire mogendheden bijzonder groot. Hoe vreemde opvattingen in Roomsche kringen heerschen over het huwelijk en wat daarmee samenhangt, moge overigens blijken uit het volgende knipsel uit De Maasbode van 25 Nov. j.l.: Anja werd verliefd op een bezoeker van het hotel, die naar binnenlanden trekt. Als hij na enkele jaren weer komt opdagen, blijkt hij met een ander getrouwd te zijn. Nu kan Anja hem niet zeggen, dat ze een kind van hem verwacht. Had Anja te veel waarheidsliefde? DE ouderdom schijnt ons, zat van dagelijksche realiteiten, terug te voeren tot de primitieve verbazing der jeugdjaren. In de Leidschestraat liep een oud vrouwtje. Ze passeerde een bekende tapijtzaak, die de tapijten ter meerdere glorie laat bewonderen door een holle ruit die niet spiegelt. Het vrouwtje ver trouwde het niet heelemaal. Althans zij hief haar paraplu op en voelde of de ruit er wel werkelijk zat. Deze zat er. KANTEKLEER een weg van tien jaar. Dat is dus de vroegere Marie Baron. En ik vertel, dat ik uit Amsterdam gekomen ben, om haar te vragen, hoe het haar tegenwoordig gaat. Ik hoop door de keurig geverfde deur in het portaaltje gelaten te worden. Maar de huismoeder heeft het gewonnen van de sportgirl. Het is Maan dag. Maandag is waschdag, een drukke dag voor een Rotterdamsche huisvrouw met twee kinderen. En ik zie heel mijn schoon intervieuw in het water vallen als de vriendelijke maar besliste vrouw zegt: Maandag is het onmogelijk; en Zaterdag ook. Maar als U een anderen keer terug wilt komen. ..." De kinderen, achter moeders rokken, kijken nieuwsgierig naar den vreemden meneer. Ik mobili seer mijn journalistieke brutaliteit, mijn beroepsbinnendringerseigenschappen; tevergeefs. Geen ar gument, geen speculeeren op ijdelheid, sportiviteit, meelij, huisvrouwen- of moedertrots helpt mij hier. En geslagen vertrek ik, zonder het verleden tot spre ken te hebben gebracht. Toen trachtte ik dit verleden uit de dagbladen op te roepen. Maar geschiedenis reconstrueeren uit kranten is geen gemakkelijk werk; zeker niet, als een deel der archieven wegens oorlogsgevaren op geborgen zijn. En zelfs in de aanwezige kranten leggers van tien en meer jaar geleden is niet over matig veel te vinden. Want beroemdheid wil niet zeggen: eiken dag in de krant, maar om de paar maanden en zoek dat maar eens uit. Handboeken over zwemsport zijn er niet te vinden. En zoo blijkt dat de roem van toen nu al rook geworden is. Het heden is belangrijker. Ik bel Mevrouw de Puij zoo heet de kampioene thans nog eens op. Weer kunnen wij niet tot een afspraak komen. Hoe deden die sportjournalisten dat vroeger toch? En dan hoor ik telefonisch nog bijzonderheden: dat ze tien jaar in huis was bij Ma Braun, die ze van het zwemmen kende. Dat ze nog eens in de week wat rondzwemt; dat ze naar belangrijke wedstrijden gaat kijken; dat haar man er niet zoo heel veel voor voelt. Dat ze hem dan ook niet uit de sportwereld kent. Dat ze twee kinderen heeft, die ze zeker zal leeren zwemmen, maar nog niet; ze zijn nog te jong. Dat ze toen een heerlijken tijd gehad heeft en allerlei landen bezocht, die ze anders nooit te zien gekregen zou hebben. Dat het wel een heerlijke, maar ook een zenuwsloopende tijd is geweest. En dat ze nu, rustig thuis met haar man en haar kinderen, toch eigenlijk gelukkiger is. En dus blijkt de anonimiteit een prettiger entourage dan de eerste pagina der kranten. En dat is, waar Marie Baron gebleven is. PAG. 7 DE GROENE No. 3261

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl