Historisch Archief 1877-1940
NIAS
WAT de muziek van Nias, het eiland aan de
Westkust van Sumatim, betreft, daarover
valt niet alleen in tennen van instrumenten-metin
gen en toonladders-structuur te praten. Uit de
getranscribeerde muziek valt al op te maken, hoeveel
rijkdom en verscheidenheid er zelfs op zoo'n be
perkte ruimt» te vinden is; hoeveel zonderlings ook,
als bij de met de neus aangeblazen fluiten, en
hoeveel raadselachtig», als in de herkomst en
werking van de druri dana", het stemvork-achtige
instrument dat werkt als een idiophoon, maar op
het beginsel van een aerophoon. Dansmuziek en
zang vooral vormen de schat der Niassche toonkunst;
van de zangkunst in haar totaliteit van gezongen en
btgeleid* poëzie is ons nog te weinig verteld, tenge
volge van begrijpelijke taalmoeilijkheden.
Een bizondere plaats nemen ook op Nias de gongs
in, welker waarde in het algemeen door de bewoners
van Indonesiëwordt afgemeten naar het aantal
stooten dat in den nagalm ontstaat. Dertien
behooren het er te zijn bij een eerste-klas gong. En bij
het berekenen van de bruidschat wordt iedere stoot
die de gong produceeren kan, gelijkgesteld met een
el katoen. Maar ook deze exotische, nog meer dan
de onze aan traditie gebonden muziek-aesthetiek is
aan vreemde veranderingen onderhevig. Kunst
vertelt een grappige anecdote daarover.
In ?een dorp op Nias stelde een missionaris, mét
meer begrip voor het volkseigene dan de meeste
van zijn collega's, zijn gemeentenaren voor, de
goedkoope en armzalige kerkklok te vervangen door
een stel van de prachtige, zuiver harmonieerende
inlandse gongs. Tot zijn verbazing volgde een een
stemmige weigering der ouderen; wel vonden zij
allen de gongs inderdaad veel mooier, maar zij
werden er teveel door herinnerd aan het oude
heidendom en de booze geesten van vroeger....
Zij wilden zichzelf niet aan een dergelijke verleiding
blootstellen. Dit neemt intusschen niet weg, dat de
gongs nog altijd geslagen worden bij het begin en
op de hoogtepunten van festiviteiten en ook als een
opperhoofd stervende is, of kort daarna.
De ethnologen en zij die gaarne grasduinen in de
instrumentenkunde, zullen hun hart kunnen op
halen aan de cartogrammen die Kunst aan dit werk
heeft toegevoegd, maar die betrekking hebben op
geheel Indonesië, en de verspreiding van allerlei
muziekinstrumenten over de Archipel veraanschou
welijken. Hiermee is al een heel zakelijk begin ge
maakt met het samenvattend werk waarop hierboven
gedoeld werd. Een breedere belangstelling voor de
musicologie, een professoraat voor mr. Kunst
wellicht, zou de bloei van deze zoo gewichtige
kunstwetenschap" en de totstandkoming van het
synthetische werk over de muziek van Nederlandsch
Indiëstellig bespoedigen.
LOU LlCHTVELD
Dansers van Zuid-Nias, naar een teekening van Bonnet
W aardigheid der nedendaagscne kunst
A. M. Hammachcr
Onze Knust Ta» He**»"
in het Rijksmusea»
DE tentoonstelling, door het Rijk georganiseerd
en aangediend als de hedendaagsche
Nederlandsche kunst, blijkt belangrijker door hetgeen zij
mist dan door hetgeen zij biedt. Wij weten nu, uit
de redevoeringen en uit den indruk der zalen, wie,
wat en hoe wij moeten waardeeren.
De veelgeprezen sorteermethode der tentoonstel
ling is overigens nog een duister punt, zelfs voor
een geoefend oog. Dat wij yo-jarige surrealisten be
zaten, was b.v. een verrassing. Voorlichting van
rijkswege bij deze tentoonstelling ware niet over
bodig. Men stake derhalve ieder commentaar, in
afwachting van komende rondleidingen of
radioinstructies.
Iets anders is het wegblijven van een minderheid
der Nederlandsche kunstenaars bij deze manifes
tatie. Een minderheid, waarin de
vrij-buiters-instincten en het besef van waarde der persoonlijkheid nog
niet genoeg gedoofd is om zich willig te schikken
naar een massale vertooning.
Men denke zich eens even in, dat het Departement
van O. K. W. een Rijksuitgave zou willen bevorde
ren van de hedendaagsche Nederlandsche letter
kunde en als eenige maatstaf zou aannemen het
hanteeren van de pen, mits in georganiseerd ver
band of buiten zulk verband, doch dan onderworpen
aan het oordeel van vereenigingen.
Men denke zich vervolgens in hoe een 17de, i8de
of 19de eeuwsche tentoonstelling er uit zou zien,
naar dezelfde overwegingen opgezet. De eerste de
beste veiling laat U zien hoeveel en welke klad
schilders ieder tijdperk rijk is geweest.
Met andere woorden: waar elk weldenkend
mensen voor zou terugschrikken indien het een
ander tijdperk of een ander vak betrof, dat is hier
goed genoeg geacht voor den hedendaagschen
Nederlandschen schilder, die hier met ontstellend weinig
wellevend onderscheidingsvermogen is behandeld.
IN Belgiëzijn soortgelijke reacties op
overheidsmanifestaties geweest. Toen ter gelegenheid van
een groote tentoonstelling te Parijs de Belgische
officieele vertegenwoordiging onvoldoende was, is
er niet alleen geprotesteerd, maar heeft het protest
vruchtbaren vorm aangenomen.
Les compagnons de l'Art" zijn geboren en deze
Heten zien hoe een goede overzichtelijke groepeering
mogelijk was en hoe een catalogus doeltreffende
voorlichting kan geven (zie zomer 1938).
Belgiëbeschikt met het Palais des Beaux Arts
in Brussel over ruimten voor moderne kunst waar
groote overzichten van beeldhouwers en schilders
mogelijk zijn. In ons land is men uitsluitend aan
gewezen op de slechts voor tentoonstellingen van
geringen omvang min of meer geschikte ruimten
der kunsthandelaren, op de welwillendheid der
officieele musea en de mogelijkheden der vereeni
gingen.
Er is hier verder geen keuze. Een onafhankelijk
kunstinstituut is niet aanwezig. Toch zou een
te subsidieeren, doch onafhankelijke Stichting
voor Hedendaagsche kunst met een ruim gebouw
geen weelde zijn in ons land. Waarom is er wel een
instelling als het Concertgebouw voor de Muziek
en ontbreekt een verwant centraal gebouw met een
onafhankelijke leiding voor de beeldende kunst?
Dat zoo iets mogelijk is bewijzen onze Zuidelijke
buren. De Antwerpsche Vereeniging Kunst van
Heden" was reeds een roemruchtig voorbeeld van
ouder datum op het punt van oriëntatie en voor
lichting. In Brussel is men nog verder gegaan.
DE afwezigen bij de Amsterdamsche kunstbeurs
bewezen negatief, dat, evenmin als in België,
hier iedere overheidsgeste domweg wordt toege
juicht. Doch men verzuimde de gepaste en goede
consequentie te trekken, die een waardig antwoord
zou zijn geweest op een verzuimde erkenning en
hoogachting.
Voor de moderne Nederlandsche muziek is de
jaarlijksche MANETO" een voortreffelijk voor
beeld van goed opgezette actie, ter aanvulling van
hetgeen bij de officieele orkesten (= musea) en
de concerten der impressario's (= kunsthandelaren)
ontbreekt. Zonder het werk der bestaande instituten
en vereenigingen aan te tasten, wordt een jaarlijk
sche algemeene manifestatie gegeven van levende
Nederlandsche hedendaagsche muziek. Zou men
daar het overheidsvoorbeeld volgen ten aanzien
der beeldende kunstenaars, dan was deze manifes
tatie reeds lang aan zich zelf ten onder gegaan.
De beeldende kunst heeft een verwante, goed be
stuurde actie noodig, buiten het kader der vereeni
gingen, die elk een apart karakter en andere doel
einden hebben, buiten de kunsthandel, die op andere
basis moet werken. Een aanvullende actie, vrij van
kliekgeest, vrij van angst voor reputaties, doch
bezield te strijden voor het wezenlijke en levende
der hedendaagsche kunst.
PAG. 13 DE GROENE N*. 3062