De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 9 december pagina 18

9 december 1939 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

BARON VAN MÜMCtflHAUSlNjf. w TTEKEINDE in' deze gevaarlijke l tijden van oorlog en alomvatten de onzekerheid mijn landgoed te vrij waren van vijandelijke invallen, had ik een plan beraamd dat ik op een groot galadiner ten mijnent aan al mijn heemraadschappen, ingelanden, dijkgraven en dijkgravinnen onder een glas schuimende champagne voor legde. Het plan was namelijk bij mij opgekomen om mijn landgoed onder water te zetten. Het inundeeren van geëvacueerde landstreken was op zich zelf beschouwd, niets nieuws, maar hier betrof het het onder water zetten van mijn landgoed en omstreken die niet geëvacueerd zouden worden, het geen een enorme besparing aan moei lijkheden zou opleveren omdat het dagelijksch leven vrijwel normaal zijn £ang zou kunnen blijven gaan mits de menschen hun huizen slechts afdoende waterdicht zouden maken. Ik had het op mij genomen, zorg te dragen voor de watervoorziening. Aanvankelijk werd ik door zorgen gekweld, want ik had vele kubieke kilometers water noodig en de water stand in de kanalen was niet hoog ge.noeg om in mijn behoefte te voor zien. Den volgenden dag echter noodigde ik achtduizend-vijfhonderd-een-enzestig kopstukken van de verschillende politieke partijen uit om op een tribune in mijn park redevoeringen af te steken en in debat te treden. Om tijd te sparen verzocht ik hen gelijk tijdig te spreken, aan welk verzoek ze met veel animo gevolg gaven. Met roode hoofden en wild gesticuleerend stonden ze op hun 8561 spreekgestoel ten' en oreerden in vuur en vlam. Vrij wel direct stond er al twee duim water. Het was een monstrueuze individueele massabetooging, ze waren allen met elkaar in tegenspraak in zooverre ik dat volgen kon, niettegenstaande allen zeiden: Wij willen vrede." Het water steeg. Het enorme geluids volume werd door de echo van den boschrand weerkaatst zoodat al mijn ruiten en mijn Chineesch porcelein rinkelde. Omdat hun spreekbeurt niet gebonden was aan een bepaalde tijds duur hield het ziedende spreekkoor niet op toen de avondschemering in viel. Tegen middernacht was het nog in vollen gang, en het kostte mij moeite in slaap te vallen bij dit geluid dat van een loeiende storm had kunnen zijn. Dien nacht sliep ik slecht. Ik droomde dat ik de vrede ontmoette. Zoo'n afschuwelijke droom had ik nog nooit gehad. Den volgenden ochtend werd ik in een gedempt licht wakker. Buiten was het doodstil, er was geen politiek meer, maar er zwommen zwijgende visschen voor mijn ramen. Aanstonds belde ik Baron Goudknots op en andere kennissen die deze ervaring met mij deelden en mij geluk wenschten met het schitterend slagen van mijn plan. Ik belde de Gemeentewaterleiding op die aan mijn verzoek voldeed om lucht in plaats van water door de leidingen te persen opdat wij niet van versche lucht verstoken zouden blijven. Op een vensterbank buiten een van mijn ramen had ik een goudvischkom laten staan. De twee goudvisschen zwommen trouw in hun kom rond, uit sleur.Op den gewonen tijd verscheen de bakker aan den dienstingang, in een duikerspak. Hij verontschuldigde zich dat hij deze keer niet anders dan waterbrood kon leveren. Als klein huldeblijk ontving ik verder een ruiker waterlelies die ik in een vaasje buiten mijn raam liet zetten door mijn opperstalmeester die ik tot waterhoofd benoemd had. De lunch die met waterhoentjes opgediend werd, werd verstoord door een donkere schaduw boven het eetkamerraam. Plotseling een hevig glasgerinkel, en met een zwaren smak viel een anker midden op de tafel. Een ware stortzee van water loeide naar binnen. Dank zij mijn tegenwoordigheid van geest trok ik met al mijn lichaamskracht aan de ankerketting het schip naar beneden, zoodat dit het lek stopte. Toen ik vond dat het lang genoeg had geduurd, liet ik mijn vijfhonderd dorstige jachthonden het water op drinken. Het water daalde zienderoogen, en na enkele uren was nergens meer een druppeltje te bekennen. Slechts een weinig eendenkroos op mijn ramen duidde nog op het groote gebeuren. Nadat ik herhaaldelijk gescheld had kwam mijn oude trouwe butler Fernando, die reeds bij mijn overgroot vader gediend had, niet opdagen. Dat was ik niet van hem gewend. Dien avond vertelde mijn lijfarts mij dat hij aan watervrees overleden was. KLEINE PERIKELEN ER bestaat op het oogenblik bij vele volken de behoefte, aan andere volken hun cultuur te bewijzen, meestal door de aan dacht te vestigen op het gebrek aan cultuur van de anderen, die men niet zoo wel gezind is op het oogenblik. Wat tenslotte, bij veel vuldig gebrek aan bewijs, nog niet eens de verkeerde methode is. Dat doet me denken aan een kort doch droevig verhaal, omtrent een jongeman die op den zolder van het ouderlijk huis duiven hield het waren er aanvankelijk slechts vier, en de ouders vergaten den zolder. Tot op een gegeven moment de ma den zolder noodig had voor het een of andere intellectueele doel misschien van wege het luchtgevaar of iets der gelijks en zij, bij haar entree omzwermd werd door een vlucht duiven, die angstig over den zolder fladderden en vervolgens de bui tenlucht zochten. Het ouderpaar overlegde hoe men de smerige boel kwijt kon raken, want die dieren zaten niet stil, en waar nu veertig duiven waren, konden er over enkele jaren wel vierhonderd zijn. Er werd ernstig over beraadslaagd hoe men den jongen man het treurige nieuws zou mededeelen en aangezien zachte heelmeesters slecht werk doen besloot men de duiven te laten weghalen. Dan zou hij het wel zien. Doch hoe krijg je ergens duiven weg. .. . Daarop herinnerde de werkster zich dat zij een man kende, ergens in de buurt, die in dieren deed" en zoo ontzettend goed voor dieren was hij zou zeker de duiven gaarne aan zijn dierlievende col lectie toevoegen. Deze man werd ontboden en mevrouw vroeg hem of ze er op rekenen kon dat den dieren geen overlast, geen leed en niets dan goed zou wedervaren.... De man beriep zich op zijn ethische principes en op zijn staat van cultuur in de volgende ter men: Heb ik niet een krulkip die met zijn snavel boven de deken slaapt. Heb ik niet een kraai met een houten poot en heb ik niet een geit die ik niet dood kan zien gaan, hoewel het dier ver over zijn tijd is?" Getroffen door zooveel dieren liefde gaf de mevrouw den cultureelen man de duiven mee bij de veertig. De jongen was diep onder den indruk, want ten slotte is het gemakkelijk over de gevoellens van anderen te beschikken weet een gewoon mensch soms wat er omgaat in de ziel van een duivenhouder ? Ge moet begrijpen dat de ouders ten zeerste begaan waren met het leed dat zij terwille van den zolder hun zoon hadden aangedaan en dus hielden zij hem voor dat zijn verdriet een egoistischen inslag had dat de duiven, gelijk voor heen, de zegeningen genoten van goed voer en vrije lucht en dat het hem, wanneer zijn hart dan zoo hing aan die duiven, vrij stond ze te gaan zien bij den cultureelen en ethischen man die ze had mee genomen. Hij ging, de arme jongen, en zag zijn trouwe vrienden bloot en dood en geplukt in de etalage han gen. De man met de krulkip-dieboven-de-dekens-uitkwam, was een poelier. Als je de cultuur en de ethiek zijn gang laat gaan, kom je bij den poelier terecht en dat is de les die er in deze droevige historie ligt. J. VAN HOORN il tmimiiiiimiiiiiriiiiiiiiiiiiiiiiiiii il Paindeluxe-brood Ook ditmaal hoort men weer dezelfde uiteenloopende (? C har.) klanken".. (Ncd. Juristenbl.) Zoo weinis schonk ze ook aan dit woord aandacht, dat hij het nog eens herhalen moest". (G.) Op de glibberige paden ,,Er zijn nog meer stroohalmen, al maken die tezamen nog maar een uitermate zwakken grondslag voor het optimisme, dat vandaag in de lucht hangt". (K.) Dat alles werd steeds weer feilloos afgestemd op den meridiaan des huiselijken levens, gelijk de schrijf sters van Sara Burgerhart het hebben uitgedrukt". (E. d. D.) Het juiste woord op de juiste plaats Dan nog blijft het propellergeluid, dat uiteraard nooit omzeild kan worden". (If.) CHARIVARIA De auto was zwaar vernield". (T.) ,,PAULUS, DE APOSTEL. Verlucht met grammofoonmiizick". (Radiogïth) iiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Hollandsche zorgzaamheid De vertaling van dit werk is ver zorgd door H. W. A. Ludolph-van liverdingen". (R.) Medische vraagbaak, te verzorgen door B. Premsela". (Radiogids) j!?l »i tl c t-s t it lideen Deze gedachten zijn aan den Koran ontnomen". (R.) Ook in tijden als die wij thans mecnmtcn, uevnalatige men dit mid del niet". (Graficus) Wij moeten ongelukkiglijk bebc«taü(icn, dat deze vrees gegrond was". (Tabakskoencr) Who's Who? Daarnaast koestert hij ook onbe grensde vereering voor Alaurice Fleurville en wanneer hij den beroemden man zelf ontmoet, wordt hij hem tot een weldra verafgoden vriend". (R.) Hof-Etiquette ,,'/.. K. H. Prins Bernhard heeft dezer dagen een bezoek gebracht aan diverse legeronderdeelen. Bij een bezoek werd Z. K. H. voorgesteld". " De houding van Duitschland is duidelijk: desinteressement". (R-) Ook de houding van de pers tegenover onze taal is volkomen duidelijk: desinteressement. Wanneer wij onze kinderen zien groeien van baby tot mensch, haalt het milieu wel uit een kind, wat er in zit". (R.) En wanneer we het niet zien? Meneer Aclclbert camoufleert zijn huis PAG. IR RF

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl