De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 9 december pagina 21

9 december 1939 – pagina 21

Dit is een ingescande tekst.

. huis, gericht was op de herinnering aan zijn kinder jaren. En dat bracht hem tot het besluit beiden af te zweren. Hij mocht zich niet overgeven aan senti menteel gedroom, hij had nog een heel leven voor den boeg. Niettemin, onverwacht, en schijnbaar zonder oorzaak, kon het verleden zich nog aan hem opdringen met groote kracht: dat meisje, dat huis. HET was na langen tijd dat hij als gevestigd man op een doorreis een etmaal in de stad zou verblijven. Zijn ouders waren er uit weggetrokken, hij had de stad in wie weet hoeveel jaren niet weergezien, hij had een kamer in een hotel bij het station, geheel aan den anderen kant. De stad was hem min of meer vreemd geworden, in het warnet van straten van het oudste gedeelte had hij, op zoek naar zaken relaties, soms nauwelijks zijn weg geweten. Moe van het heen en weer sjouwen en het confereeren dien warmen zomermiddag kwam hij in zijn hotel terug en at met graagte. Langzamerhand viel, al etend, zijn vermoeidheid van hem af, hij kreeg weer belangstelling voor andere dingen dan zijn spijzen; en toen de kellner het fruit op tafel zette schoot hem iets in de gedachte, en vroeg hij naar de gracht. Hij wist niet hoe de herinnering daaraan plotseling bij hem opkwam. Is ze soms gedempt? vroeg hij, en wist ook niet waarom hij juist die vraag stelde. De kellner keek op hem neer, het was een ander soort blik, niet meer die van een kellner, maar van een mensch, zij het van een kleinen mensch. Neen, de gracht was niet gedempt, maar.... met bedenke lijke gelsat$trefcke.n verviel de kellner in fluister toon. ... Dien avond dan, na vele jaren vanverwaarloozing, bracht hij eindelijk zijn ontelbare malen voorge nomen bezoek aan de gracht. Een gevoel van be klemming drukte zijn borst. Was het de warmte van den zomeravond ? Neen, het was wat de kellner ge fluisterd had: dat het een beruchte gracht was ge worden, dat er slechte vrouwspersonen huisden. En al loopende hoopte hij dat het gele huis zou zijn gespaard, of liever nog dat het zou zijn gesloopt. Hij hoopte hét zoo vurig, dat hij zich een dwaas vond, en toch hoopte hij het. Maar zijn verwachting ging niet in vervulling. Al aan het begin van de gracht zag hij ia de verte het gele huis, en zijn beklemming nam toe. Eerst echter zou hij het andere zien; dat kwam straks. Ja, de gracht was verpauperd, alsof de altijd armoe dige overkant zijn besmetting naar hier, naar de rijke zijde had weten uit te breiden. De rijkdom vergaan, de grootheid vervallen, de huizen haveloos en verveloos, sommige onbewoond en zwart, andere met dat zoetig rose licht van verfoeienis, van zonde, en geschilderde schepsels aan het raam. Alles was krank geworden aan die gracht, de boomen hadden de iepziekte, door de fletse bladarme kronen keken de sterren op hem neer. Nog eer hij voor het gele huis stond zag hij dat ook dit onherstelbaar had geleden, de zuil die zoo tenger en fier het balkon had getorst wegge broken, het balkon eveneens. Maar een imposant pompeus huis was het niettemin met zijn groote blokken in het lantarenlicht nog altijd geel, het vierkantte machtig omhoog. En de ontucht ook hier. Hij liep er reeds snel voorbij toen driftig tikken aan het raam hem opeens als een beeld deed stil staan. Het raam, haar raam. Ja, daar had een vrouw getikt tegen de spiegelruit, hij zag haar nu haastig opstaan en verdwijnen, en even later werd de voordeur wijd opengegooid. De vrouw stond donker tegen den rose verlichten achtergrond der gang. Het binnenste van het huis, voor het eerst in zijn leven, en daarvóór een groote, rijzige vrouw. Kom je niet es bij me ? vroeg een grove stem, die licht lispelde door het ontbreken van enkele tanden. Hij stond, onder den kroonzieken olm, nóg als een beeld. Want ja, o ja, de vrouw had zachtblond haar, en hij zag, neen hij verbeeldde het zich, neen hij zag: een hardblauw oog, een poppenoog dat zonder herkennen hem aankeek, fel. Maar hij keerde om, hij liep opeens terug, het leek haast draven, wegvluchten voor het schorre lachen der groote vrouw. Eerst voorbij de gracht bemerkte hij dat alles aan hem trilde. Zij ! dacht hij dien nacht in zijn hotelbed. Zij! Zij? vroeg hij zich af. Neen, onmogelijk. Zij was toch blijkbaar een meisje van stand geweest, het was onbestaanbaar dat zij tot deze diepte zou zijn gezonken. Een toevallige gelijkenis, misschien gén gelijkenis. Hij had haar* in het avondduister niet goed kunnen opnemen. Neen, dergelijke dingen bestonden niet. Een speling van het lot. Zij ? vroeg hij weer. Een speling van het lot? Alles was mogelijk, dit was mogelijk. Hij kwam met zichzelf niet tot klaarheid, hij wilde het ook niet komen. Hij wilde alleen vergeten, voor eeuwig vergeten.- En nooit meer dat huis. Dien ochtend heel vroeg, na slapeloozen nacht, reisde hij weg van de stad, weg naar de bevrijding. lllllUltlltllIllllllllllpllIIIIIIIIIIIIIIIIIllIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllltllllllllllIIIMIIIIIIIl Waar was hij geweest? I""\E politie van het grens1-^ plaatsje Snuggerade ar resteert een verdachte zwer ver die sinds eenige dagen in het plaatsje verblijf houdt. Het fototoestel dat hij in zijn bezit blijkt te hebben, wordt in besiag genomen, en de film ontwikkeld waar acht opfiamen op waren gemaakt. (Twee opnamen van Hollandsche verdedigingswerken mogen hierbij niet gepubli ceerd worden). De verdachte beweert dat hij niet in het buitenland is geweest, en de politie van Snuggerade zit met de handen in het haar omdat zij niet weet waar de foto's genomen zijn. Na een kruisverhoor valt de ver dachte door de mand, hij blijkt het fototoestel gestolen te hebben van een rijke Ame rikaan. Volgens het signale ment is deze Amerikaan geen Amerikaan maar een spion die in Augustus een "groote reis door Europa gemaakt moet hebben en wiens spoor men bijster is. De politie van Snuggerade roept daarom de hulp in van onze lezers en vraagt om de meest nauw keurige plaatsaanduidingen van de foto's. De foto's zijn genomen in zes verschillende landen. De minimum eisch die aan de mededingers naar de hoofdprijs wordt gesteld, is dat zij op zijn minst de namen van de landen in volgorde vermelden. De inzender van de meest volledige plaatsaanduiding van ds foto's krijgt de hoofd prijs: een kleurenreproductie van Vincent van Gogh in lijst. (Bij verschillende volledige oplossingen beslist het lot). Verder worden er als troost prijzen twee niet ingelijste reproducties uitgereikt. In zendingen moeten uiterlijk 18 December in het bezit van de redactie zijn. Aan de adreszijde s.v.p. vermelden: Prijsvraag." i I l i i i i 'iiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiNuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii 1111111'^ i i | i PAG. 21 DE GROENE No. 3262

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl