De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 9 december pagina 5

9 december 1939 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

r Onze politici thuis Op bezoek bij W. Drees Parlementair leider der sociaal-democratie ER is n categorie menschen die nieuwsgierige journalisten schier tot wanhoop brengt: dat zijn de bescheidenen. Tot dezulken behoort Drees, daaraan is geen twijfel mogelijk. Drees zoekt het interview niet; hij onderwerpt er zich aan, gelaten. En wee den journalist, die persoonlijke vragen stelt! De vraag wordt niet genegeerd (tenslotte is" Drees de vriendelijkheid zelve 1), maar het antwoord, protesteerend begeleid met afwerende handgebaren en een haast verlegen glimlach, buigt onmiddellijk «f naar het onpersoonlijke.... of de spreker die anders wel met vuur het woord kan voeren, gaat hakkelen en zwijgt. O, die bescheidenheid l Het lastigste (voor den journalist!) is, dat deze bescheidenheid door-en-door echt is. Alle show" is Drees vreemd. Hij geeft zich zooals hij is: rustig, en zacht in zijn oordeel. Dat laatste vooral. Tegen niemand valt hij fel uit Felheid van persoonlijk - oordeel in anderen (zoo in de door hem bewonderde Manc en Engels) hindert hem in hooge mate. Zelf geeft hij zelden een scherp oordeel over personen, en als hij dat bij uitzondering doet, daalt zijn stem zoo dat de naam van den betrokkene geraden moet worden. Bij andere critiek zegt hij en dat niet uit onoprechtheid of uit gebrek aan moed Ik zou het zoo nooit naar buiten zeggen". Zoo is Drees. W. Drees is Amsterdammer van geboorte. Hij komt uit een Protestantsch-Christelijk gezin. Van zijn vader, die stierf terwijl zijn zoon nog jong was, vermoedde hij dat hij op Kuyper's partij der kleine luyden" zijn stem placht uit te brengen. Na de lagere school en de drie-jarige H.B.S. doorloopen te hebben, kwam Drees op de Handelsschool aan de Marnixstraat terecht, waar hij het eerste economische onderwijs ontving van den toenmaals bekenden radicaal D. Stigter die ook op het socialistische Kamerlid prof. J. van Gelderen veel invloed heeft uitgeoefend. Het einddiploma van de O.H.S. verschafte hem een betrekking bij de Twentsche Bank. In dien tijd kwam hij in aanraking met socialistische kringen. Dat ge schiedde in een Vereeniging ter Beoefening van de Stenografie, toepasselijk Steeds Sneller" geheeten, "" die door Drees mede was opgericht in het jaar 1902. Ook het sociaal-democratisch gemeenteraadslid B. H. Sajet maakte deel uit van deze vereeniging. Men kan zich indenken dat op en na de vereenigings-avonden niet uitsluitend over de edele kunst der stenografie werd gesproken. Een-en-ander had tot gevolg dat Drees zich op den dag dat hij achttien jaar oud werd (eerder kon het niet) aansloot bij de tien jaar oude Sociaal-Democratische Arbeiders Partij. Met het lidmaatschap dier beweging allén was de jonge Drees niet tevreden: de studie werd voort gezet, en wel onder leiding van Ru Kuyper, een ietwat eclectisch theoreticus, maar een voor treffelijk docent en een goede kameraad. De Twentsche Bank werd in dien tijd vaarwel gezegd. Drees, wiens belangstelling voor het snelschrift reeds boven werd gememoreerd, kwam als ste nograaf bij den Amsterdamschen Gemeenteraad. Ook in Den Haag en Rotterdam nam hij menigmaal de wijze woorden van de vroedschap op. Men kan er zeker van zijn dat de redevoeringen van de groote socialistische gemeenteraadsleden uit die dagen, van P. L. Tak, van Spiekman, van K. ter Laan, door den ijverigen en intelligenten stenograaf niet mechanisch genoteerd werden: hij volgde hun wejk met de grootste belangstelling. Zij waren zijn leer meesters voor datgene waaraan hij zijn hart en werkkracht zou wijden: de socialistische gemeente politiek. In 1906, een jaar van groote parlementaire beroering rond het Kabinet-De Meester, werd hij ook als stenograaf aangesteld bij de Tweede Kamer. Hij was er de eerste beoefenaar van het systeem Zoo/uist verschenen: ? D. A. M. BINNENDIJK ZIN EN TEGENZIN Ing. f 1.90 Geb. f 2.90 Een bundel literaire studies, beschouwingen en ericische opstellen over onderscheidene schrijvers en vraagstukken. IN DEN BOEKHANDEL VERKRIJGBAAR waaraan Groote (?een heel bijzonder mensch") zijn naam gegeven heeft. Het sprak vanzelf dat de Kamer-stenograaf in Den Haag ging wonen. En het sprak óók vanzelf dat de jonge socialist die dagelijks van zijn beste leiders, van Troelstra en Vliegen, ongewild onder richt ontving, zich met hart en ziel wijdde aan de moderne arbeidersbeweging in de Residentie. Nauwe lijks vier-en-twintig jaar oud was hij reeds voor zitter van de afdeeling Den Haag, die later tot de federatie-Den Haag uitgroeide. Twintig jaar lang heeft Drees dat voorzitterschap waargenomen. In het begin waren het moeilijke jaren, waarin de arbeidersbeweging in de Residentie, met name ook in Scheveningen, heel wat oppositie, geestelijk en stoffelijk, te verduren had. Onder leiding van Drees groeide de beweging echter tegen de ver drukking in. De verdiensten van den voorzitter bleven niet onopgemerkt: nog vóór hij kiezer was, had hij al op de candidatenlijst voor den Gemeente raad gestaan en in 1913 werd hij in dat college ge kozen. Vorig jaar heeft hij er samen met prof. van der Bilt (het Gewas 1913", gelijk wijlen Droogleever Fortuyn placht op te merken) zijn vijfen-twintig-jarig jubileum gevierd. De Raad was het ideale milieu voor Drees wiens hart altijd naar de gemeentepolitiek was uitgegaan. Zes jaar nadat hij er zijn intree in had gedaan, werd hij voor de eerste maal wethouder. Twaalf jaar lang had hij sociale zaken, twee jaar financiën en openbare werken onder zijn hoede. Er zijn twee soorten wethouders", heeft eens een van zijn Haagsche collega's opgemerkt: Wethouders die zélf van alles op de hoogte willen zijn, en wethouders die willen dat hun hoofd ambtenaren van alles op de hoogte zijn". Tot welke soort Drees behoord heeft, staat wel vast. Na een veertienjarig wethouderschap kwam Drees in 1933 in de Tweede Kamer als de jongste S.D.A.P.-er, hoewel hij reeds zes-en-veertig was. Nu Albarda, met wien hij reeds als wethouder van Den Haag jarenlang had samengewerkt, minister is geworden, vervult hij het voorzitterschap van de S.D.A.P.-fractie. Daarnaast is hij voorzitter van de S.D.A.P.-fractie in den Gemeenteraad van Den Haag, waarvan hij nog steeds deel uitmaakt, en (driemaal is scheepsrecht) óók nog voorzitter van de S.D.A.P.-fractie in de Provinciale Staten van Zuid-Holland. Neen veel rust wordt hem nog niet gegund. HIJ zal daar ook niet om gevraagd heb ben. Want Drees is iemand van zeldzame werkkracht en activiteit. Deze man gaat op in zijn werk" dat voelt men als men tegenover hem zit. Zijn arbeid is hem heilig. Hij zal van zich zelf het uiterste eischen. Zijn persoonlijk leven ver dwijnt achter hetgeen hij voor Den Haag en de S.D.A.P. (?de Partij") gedaan heeft. Dat wil niet zeggen dat hij een onpersoonlijker! indruk maakt. Er gaat integendeel iets hél persoonlijks, iets heel oprechte en zuivers van hem uit, iets dat van denzelfden simpelen ernst getuigt waarop de sterke blik van zijn donker-bruine oogen en de diepe rimpel tusschen zijn wenkbrauwen wijst. Maar al dat persoonlijke is minder op hemzelf dan op zijn werk gericht. Deze hartstocht voor het werk maakt overigens allerminst den indruk, een vlucht te zijn. Zij is, dat voelt men, uitvloeisel van zijn innerlijk, waar een groote kern van rust en eenvoud aanwezig moet zijn die ook in zijn werkkamer weerspiegeld wordt, die zeldzaam simpel en ordelijk, ja haast ascetisch aandoet: er zwerven niet eens Kamer stukken l Drees heeft zichzelf gevormd. Van andere figuren heeft hij veel overgenomen, van Groote en R. Kuyper, van Troelstra en Tak, van Vliegen en Albarda, maar zij hebben geen van allen beslissenden, bepalenden invloed op hem uit geoefend. Wat hij geworden is, dankt hij in de eerste plaats aan zichzelf. En tóch: er zit mér in hem dan hier tot dusver tot uitdrukking werd gebracht. Want allén maar actief en allén maar rustig en eenvoudig is Drees niet. De moeilijkheid is slechts dat hij de andere kanten van zijn wezen, zoo niet voor iedereen, dan toch voor den toevalligen bezoeker zorgvuldig verbergt. In dezen werkzamen strijder schuilt, het moge vreemd klinken, iets poëtisch. De geschiedenis, deze ondramatische muze van het dramatische, W. Drees boeit hem in hooge mate, en de zuivere dichtkunst niet minder. In den loop van een gedachtenwisseling over de noodzaak der verjonging van de S.D.A.P. Drees was dienaangaande optimistisch en het gevaar van de vervlakking, van het te zeer vast blijven zitten aan de rechtstreeks behaalde practische resultaten onder sommige omstandigheden een gróót gevaar, dat erkende hij , haalde hij de groote dichters Gorter en Henriëtte Roland Holst aan. Hun vrijwel complete dichtwerken stonden vlak bij de hand. Dat was geen toeval. Drees zal uit zijn werkzaamheid veel voldoening hebben geput. Of zij hem volledig bevredigd heeft? Ik weet het niet. Openbare functies eischen helaas, wanneer men er ernst mee maakt zooals hij gedaan heeft, den geheelen mensch op en vragen niet of daarbij iets verloren gaat dat onder andere omstan digheden tot rijke ontplooiing ware gekomen. Men meene niet, dat Drees zich beklaagd heeft! Ik kan mij niet voorstellen dat hij dat ooit heeft gedaan. .. . DEN dag dat ik hem bezocht, waren juist de Russische troepen Finland binnengedrongen. Het communisme drong op. Het nationaal-socialisme scheen nog steeds vast besloten, de hegemonie in overig Europa te veroveren. De democratie werd verdedigd door regeeringen die voortdurend van hun bereidheid om het met den tegenstander op een accoordje te gooien, getuigd hadden. Het kleine Nederland lag bedrukt tusschen de strijdende partijen. Waarlijk, wie in deze omstandigheden de politieke verantwoordelijkheid draagt voor een be weging die er nog steeds aanspraak op maakt om tegen alle imperialisme en totalitairisme in de nieuwe socialistische maatschappij te grondvesten, die is niet te benijden. Zwaar zal de last hem drukken. Hij moet het ideaal ongeschonden hand haven, maar zich tegelijk volledig wijden aan het vele kleine werk van den parlementariër. Toen ik hem verliet, ging Drees naar het Kamer gebouw. Afdeelingsvergadering voor het Wets ontwerp Bijzondere Voorzieningen voor in gebiedsdeelen van het Koninkrijk der Nederlanden ge vestigde Naamlooze Vennootschappen, enzoovoort, enzoovoort Was DE GROENE pst uitverkocht toen u er naar vroeg? ?il ! i ! EEN GOEDE RAAD NEEM EEN ABONNEMENT! PAG. i Dl GROENE No.32tt

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl