De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 16 december pagina 23

16 december 1939 – pagina 23

Dit is een ingescande tekst.

Wetenschap Werelddeelen op drift.... Ir. B. Swanenburg WANNEER de jeugdige mensch op een leeftijd, dat de halsbre kende toeren van Sinterklazen en Kerstmannen nog veel waardeering en slechts weinig twijfel bij hem wekken, moet vernemen, dat de aarde niet het platte vlak is, waarop zij op het eerste gezicht toch zoo verdacht veel lijkt, maar een bol, dan neemt hij dit ge meenlijk grif aan. Hij piekert er hoog stens eens over, hoe het toch mogelijk is, dat de menschen aan den onderkant er niet afvallen, maar denkt voortaan plichtsgetrouw aan de aarde als aan een bol, die voor 4/5 vrij netjes rond is, namelijk daar, waar de oceanen zich bevinden en verder een beetje pok dalig, welk schoonheidsgebrek dan ge vormd wordt door de continenten en hun bergen. Een duikbootkapitein misschien en een intelligente diepzeevisch zeker, zul len het zee-oppervlak, dat de simpele burger slechts gebruikt om er met mailbooten overheen te varen, niet zoo vanzelfsprekend als deze identificeeren met den buitenkant van de aarde". De spookachtige diepzeebewonertoch, die bij het flauwe schijnsel van het lantaarntje op zijn kop in de duistere, koude en onbewogen wereld van den oceaanbodem naar het voedsel speurt, dat uit hoogere regionen op hem pleegt neder te dalen, zal wel zijn ge heimzinnige woonstede beschouwen als gelegen op het oppervlak der aarde, waarvan de bergen, die er uit oprijzen, slechts hier en daar boven water uit steken. Nog weer een anderen kijk heeft de geo-physicus op het geval: het opper vlak van zijn aardbol denkt hij zich nog vele tientallen kilometers lager dan de diepzeevisch, omdat alles daar boven, mits bekeken door den geologischen bril, die duizend jaren gelijk n dag" doet schijnen, zoo onrustig rijst, daalt of verschuift, dat er toch geen staat op te maken valt. Aanvankelijk verklaarde men al die bewegingen als plooiingen, die het gevolg waren van het door afkoeling KUNT U DE DAGBLADEN NIET MEER BIJHOUDEN? LEES DAN ....a, e \^i'caene inkrimpen der aarde en voerde men de klassieke vergelijking aan van den uitdrogenden appel, welker schil rimpelt. Zoo simpel bleek de verklaring echter niet te zijn; integendeel, de bewegingen van gedeelten der aardkorst, rijzingen, dalingen, plooiingen, breuken, ver schuivingen en wat niet al, zijn der mate gecompliceerd in haar onderling verband, in vorm en afmetingen, naar den tijd en causaal, dat, ondanks de groote hoeveelheid feitenmateriaal, waarover men beschikt, de hypothese nog vaak te hulp geroepen moet wor den. Hoe interessant het echter moge zijn, uit te pluizen, op welke wijze omvangrijke bergcomplexen verrezen, door den tand des tij ds gladgeknaagd werden, weder verzonken of steeds hooger werden opgestuwd, nóg meer imponeert het onderzoek naar de krach ten, die, naar men mag aannemen, geheele continenten scheidden en dui zenden kilometers van elkaar dreven. Dit geldt dan speciaal voor het Amerikaansche vasteland, dat langs een ouden barst", van Europa, Afrika en Zuid-Aziëzou zijn losgemaakt en naar het Westen gestuwd, waarbij een uitngerukt aanhangsel, den reuzen zwaai niet geheel kunnende volgen, onderweg bleef steken, aldus Australi en het Zuidpool-land opleverend. HOE stoutmoedig dit denkbeeld op het eerste gezicht moge lijken, een ieder, die zich de moeite getroost, de oostelijke kustlijnen van Noord- en Zuid-Amerika aan te passen bij de Westelijke van Europa en Afrika, moet het toch wel zeer treffen, dat de ge bieden aan elkaar passen als de deelen van een legkaart, zij het dan n, waar aan de muizen een beetje geknaagd hebben. Het opmerken van dit feit bleef trouwens niet gereserveerd voor de 2Oste eeuw; reeds 200 jaar geleden werd een scheepskapitein er zoo door gefrappeerd, dat hij zich liet verleiden tot de gedurfde veronderstelling, dat de aarde vroeger veel kleiner zou zijn geweest, doch ten tijde van den zond vloed getroffen door een hemellichaam, hetwelk in haar inwendige was ver dwenen en de werelddeelen uiteen ge dreven had. De eerste echter, die de scheiding der vastelanden van het ge bied van pure phantasie overbracht naar dat van welgefundeerde theorie, was, in 1912, de Duitsche meteoroloog, geophysicus en ontdekkingsreiziger Alfred Lothar Wegener, die zich voor stelt, dat de continenten uit gesteenten bestaan, die drijven", grootendeels ondergedompeld natuurlijk, zooals ijs bergen in water, in een iets zwaardere steenmassa, welke zich onder de ocea nen bevindt. Uit den aard der zaak bepaalde Wegener zich niet tot het opstellen dezer theorie; hij trachtte haar aan nemelijk te maken. Daartoe ging hij in BIJ DE AFBEELDINGEN Boven : Hoe volgens Wegener honderden millioenen jaren gele den de continenten bij elkaar hebben gele gen. Onder: Een veelzeg gend detail: de geo logische overeenstem ming tusschen de Westkust van Afrika en de Oostkust van Zuid-Amerika de eerste plaats na, of de teekening op de aan elkaar geschoven deelen der legkaarten ook klopte, m. a. w. of de continenten ook naar hun geologische gesteldheid, bij elkaar aansloten. Dit nu bleek op de meest treffende wijze het geval te zijn; de geologie heeft reeksen argumenten geleverd, die voor de juistheid van Wegener's theorie pleiten. Is daar een scepticus die zegt, dat men van vroegere tijden zooveel kan beweren, maar dat ze hem nu maar eens moeten laten zien, dat heele we relddeelen oceaanreizen aanvaarden? De geodesie heeft een antwoord op dezen Thomas gereed: lengtebepalin gen, zooals zeelieden die uitvoeren om hun weg over de wateren te vinden, doch dan erg nauwkeurig, met ,radiographische tijdoverbrenging uitgevoerd duiden er op, dat bijv. Groenland zich een meter of dertig per jaar van Europa verwijdert. Madagascar schijnt met dubbele snelheid oostwaarts te varen. Dit zijn nog maar heel, heel enkele van de argumenten, die Wege ner en andere onderzoekers tot steun van zijn theorie aanvoeren en die ont leend zijn aan ten deele zoo uiteenloopende gebieden van wetenschap als geophysica, geographische biologie, paleontologie en paleoklimatologie. Zoo rijk is het bewijsmateriaal, dat bijna alle huidige geleerden het met Wegener eens zijn, dat het Amerikaansche continent bezig is, (tegen den geest van het land, in zeer kalm tempo), een wereldreis uit te voeren. Over het hoe en waardoor echter heerscht min der eensgezindheid: Wegener zelf zocht de verklaring in cosmisch-mechanische invloeden, terwijl andere onderzoekers, natuurlijk zeer trage, stroomingen ver onderstellen, in de massa's onder de buitenste aardkorst, waarop dan de continenten wegdrijven. HOE die stroomingen ontstaan? De radioactieve elementen, die in de aarde aanwezig zijn en die er voorloopig voor schijnen te zorgen, dat onze planeet niet verkilt tot den doodschen ijsbot, die Flammarion voor het geeste lijk oog zweefde, hebben ook hier, naar veler meening, een hand in het spel. Radium dus de motor, die Amerika langzaam, maar zeker af doet drijven van wat wij in aandoenlijke egocentriciteit de Oude Wereld plegen te noe men ! Laten wij hopen, dat dat deel van het geestelijk bezit van Amerika, hetwelk maakt, dat staten, hoewel be woond door menschen, die wel niet zoo heel veel braver zullen zijn dan Europeanen, samenleven, zonder dat zij elk oogenblik de sabel trekken en er in de tusschenbedrijven constant mee rinkelen, een tegenovergestelden koers zal volgen en dat het langzaam en zeker en liefst snel en zeker ! zal opdoemen aan den horizon onzer idealen. Meneer Adelbert denkt: '?Je moet op alles voorbereid zijn.,. J PAG. 23 DE GROENE No. 3263

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl