Historisch Archief 1877-1940
Wetenschap
Werelddeelen op drift....
Ir. B. Swanenburg
WANNEER de jeugdige mensch
op een leeftijd, dat de halsbre
kende toeren van Sinterklazen en
Kerstmannen nog veel waardeering en
slechts weinig twijfel bij hem wekken,
moet vernemen, dat de aarde niet het
platte vlak is, waarop zij op het eerste
gezicht toch zoo verdacht veel lijkt,
maar een bol, dan neemt hij dit ge
meenlijk grif aan. Hij piekert er hoog
stens eens over, hoe het toch mogelijk
is, dat de menschen aan den onderkant
er niet afvallen, maar denkt voortaan
plichtsgetrouw aan de aarde als aan
een bol, die voor 4/5 vrij netjes rond
is, namelijk daar, waar de oceanen
zich bevinden en verder een beetje pok
dalig, welk schoonheidsgebrek dan ge
vormd wordt door de continenten en
hun bergen.
Een duikbootkapitein misschien en
een intelligente diepzeevisch zeker, zul
len het zee-oppervlak, dat de simpele
burger slechts gebruikt om er met
mailbooten overheen te varen, niet zoo
vanzelfsprekend als deze identificeeren
met den buitenkant van de aarde".
De spookachtige diepzeebewonertoch,
die bij het flauwe schijnsel van het
lantaarntje op zijn kop in de duistere,
koude en onbewogen wereld van den
oceaanbodem naar het voedsel speurt,
dat uit hoogere regionen op hem
pleegt neder te dalen, zal wel zijn ge
heimzinnige woonstede beschouwen als
gelegen op het oppervlak der aarde,
waarvan de bergen, die er uit oprijzen,
slechts hier en daar boven water uit
steken.
Nog weer een anderen kijk heeft de
geo-physicus op het geval: het opper
vlak van zijn aardbol denkt hij zich
nog vele tientallen kilometers lager
dan de diepzeevisch, omdat alles daar
boven, mits bekeken door den
geologischen bril, die duizend jaren gelijk
n dag" doet schijnen, zoo onrustig
rijst, daalt of verschuift, dat er toch
geen staat op te maken valt.
Aanvankelijk verklaarde men al die
bewegingen als plooiingen, die het
gevolg waren van het door afkoeling
KUNT U DE DAGBLADEN
NIET MEER BIJHOUDEN?
LEES DAN
....a,
e \^i'caene
inkrimpen der aarde en voerde men de
klassieke vergelijking aan van den
uitdrogenden appel, welker schil rimpelt.
Zoo simpel bleek de verklaring echter
niet te zijn; integendeel, de bewegingen
van gedeelten der aardkorst, rijzingen,
dalingen, plooiingen, breuken, ver
schuivingen en wat niet al, zijn der
mate gecompliceerd in haar onderling
verband, in vorm en afmetingen, naar
den tijd en causaal, dat, ondanks de
groote hoeveelheid feitenmateriaal,
waarover men beschikt, de hypothese
nog vaak te hulp geroepen moet wor
den. Hoe interessant het echter moge
zijn, uit te pluizen, op welke wijze
omvangrijke bergcomplexen verrezen,
door den tand des tij ds gladgeknaagd
werden, weder verzonken of steeds
hooger werden opgestuwd, nóg meer
imponeert het onderzoek naar de krach
ten, die, naar men mag aannemen,
geheele continenten scheidden en dui
zenden kilometers van elkaar dreven.
Dit geldt dan speciaal voor het
Amerikaansche vasteland, dat langs een
ouden barst", van Europa, Afrika en
Zuid-Aziëzou zijn losgemaakt en naar
het Westen gestuwd, waarbij een
uitngerukt aanhangsel, den reuzen
zwaai niet geheel kunnende volgen,
onderweg bleef steken, aldus Australi
en het Zuidpool-land opleverend.
HOE stoutmoedig dit denkbeeld op
het eerste gezicht moge lijken,
een ieder, die zich de moeite getroost,
de oostelijke kustlijnen van Noord- en
Zuid-Amerika aan te passen bij de
Westelijke van Europa en Afrika, moet
het toch wel zeer treffen, dat de ge
bieden aan elkaar passen als de deelen
van een legkaart, zij het dan n, waar
aan de muizen een beetje geknaagd
hebben. Het opmerken van dit feit
bleef trouwens niet gereserveerd voor
de 2Oste eeuw; reeds 200 jaar geleden
werd een scheepskapitein er zoo door
gefrappeerd, dat hij zich liet verleiden
tot de gedurfde veronderstelling, dat
de aarde vroeger veel kleiner zou zijn
geweest, doch ten tijde van den zond
vloed getroffen door een hemellichaam,
hetwelk in haar inwendige was ver
dwenen en de werelddeelen uiteen ge
dreven had. De eerste echter, die de
scheiding der vastelanden van het ge
bied van pure phantasie overbracht
naar dat van welgefundeerde theorie,
was, in 1912, de Duitsche meteoroloog,
geophysicus en ontdekkingsreiziger
Alfred Lothar Wegener, die zich voor
stelt, dat de continenten uit gesteenten
bestaan, die drijven", grootendeels
ondergedompeld natuurlijk, zooals ijs
bergen in water, in een iets zwaardere
steenmassa, welke zich onder de ocea
nen bevindt.
Uit den aard der zaak bepaalde
Wegener zich niet tot het opstellen
dezer theorie; hij trachtte haar aan
nemelijk te maken. Daartoe ging hij in
BIJ DE AFBEELDINGEN
Boven : Hoe volgens
Wegener honderden
millioenen jaren gele
den de continenten bij
elkaar hebben gele
gen.
Onder: Een veelzeg
gend detail: de geo
logische overeenstem
ming tusschen de
Westkust van Afrika
en de Oostkust van
Zuid-Amerika
de eerste plaats na, of de teekening op
de aan elkaar geschoven deelen der
legkaarten ook klopte, m. a. w. of de
continenten ook naar hun geologische
gesteldheid, bij elkaar aansloten. Dit
nu bleek op de meest treffende wijze
het geval te zijn; de geologie heeft
reeksen argumenten geleverd, die voor
de juistheid van Wegener's theorie
pleiten.
Is daar een scepticus die zegt, dat
men van vroegere tijden zooveel kan
beweren, maar dat ze hem nu maar
eens moeten laten zien, dat heele we
relddeelen oceaanreizen aanvaarden?
De geodesie heeft een antwoord op
dezen Thomas gereed: lengtebepalin
gen, zooals zeelieden die uitvoeren om
hun weg over de wateren te vinden,
doch dan erg nauwkeurig, met
,radiographische tijdoverbrenging uitgevoerd
duiden er op, dat bijv. Groenland
zich een meter of dertig per jaar van
Europa verwijdert. Madagascar schijnt
met dubbele snelheid oostwaarts te
varen. Dit zijn nog maar heel, heel
enkele van de argumenten, die Wege
ner en andere onderzoekers tot steun
van zijn theorie aanvoeren en die ont
leend zijn aan ten deele zoo
uiteenloopende gebieden van wetenschap als
geophysica, geographische biologie,
paleontologie en paleoklimatologie.
Zoo rijk is het bewijsmateriaal, dat
bijna alle huidige geleerden het met
Wegener eens zijn, dat het
Amerikaansche continent bezig is, (tegen den
geest van het land, in zeer kalm tempo),
een wereldreis uit te voeren. Over het
hoe en waardoor echter heerscht min
der eensgezindheid: Wegener zelf zocht
de verklaring in cosmisch-mechanische
invloeden, terwijl andere onderzoekers,
natuurlijk zeer trage, stroomingen ver
onderstellen, in de massa's onder de
buitenste aardkorst, waarop dan de
continenten wegdrijven.
HOE die stroomingen ontstaan? De
radioactieve elementen, die in de
aarde aanwezig zijn en die er
voorloopig voor schijnen te zorgen, dat onze
planeet niet verkilt tot den doodschen
ijsbot, die Flammarion voor het geeste
lijk oog zweefde, hebben ook hier,
naar veler meening, een hand in het
spel.
Radium dus de motor, die Amerika
langzaam, maar zeker af doet drijven
van wat wij in aandoenlijke
egocentriciteit de Oude Wereld plegen te noe
men ! Laten wij hopen, dat dat deel
van het geestelijk bezit van Amerika,
hetwelk maakt, dat staten, hoewel be
woond door menschen, die wel niet
zoo heel veel braver zullen zijn dan
Europeanen, samenleven, zonder dat
zij elk oogenblik de sabel trekken en
er in de tusschenbedrijven constant
mee rinkelen, een tegenovergestelden
koers zal volgen en dat het langzaam
en zeker en liefst snel en zeker !
zal opdoemen aan den horizon onzer
idealen.
Meneer Adelbert denkt: '?Je moet op alles voorbereid zijn.,. J
PAG. 23 DE GROENE No. 3263