Historisch Archief 1877-1940
Een verhaal van De Groene
. JK
?v
f'
L*
a»?
I"
il'
i*
r
r i
DE witte duif met de blauwgrijze slagpennen zat
niét bij haar familieleden op den grond naast
de Westermarktkiosk. Ze had haar toevlucht gezocht
op het dak van den politiepost. Want zij had behoefte
aan eenzaamheid, den heelen dag was dat al zoo.
Thuis had men het gemerkt. Je hebt wat onder
de vlerken, had vader gezegd. Maar ze was er niet
op ingegaan. Ze wist best wat het was. Het kwam
door die verloving van vorige week. Piet, haar ver
loofde, was wel een goed beest. Maar hij had zoo heel
geen aspiraties. Het kon hem niet schelen hooger
op te komen. En hij was al geen hoogvlieger.
Waarom ze dan die verbintenis had aangegaan?
Hoe gaat dat! Ze was eens 'n eindje met hem om
gaan vliegen. Een grachtje op en neer eerst, dan
wat verder, naar de Lindenmarkt. Een keer mee
naar z'n oudelui. Dan is men, ook als duif, verloofd
eer men 't weet. Met een dag of twee, drie krijgt
zooiets z'n beslag.
En het blijft niet bij 'n verloving.
Ze zit nu op de goot van den politiepost. Als ze
onderuit keek zou ze brigadier van der Staay in z'n
hemdsmouwen achter zijn thermosflesch met koffie
kunnen zien zitten. Ze kijkt niet. Ze denkt aan
Piet. Die is naar zijn werk, zoekt sprieten en takjes
voor een huis. Voor hun huis ...
Terwijl zij zoo zit te mijmeren heeft ze niet ge
merkt, dat ze gezelschap gekregen heeft. Op het
andere einde van de goot heeft een muisgrijze doffer
plaats genomen. Niét een uit de buurt, constateert
ze snel. Niet een van die ordinaire pleinduiven, die
je als je er aantrekkelijk uitziet om de haverklap
vragen of je meegaat een graantje pikken. Dft is
een heer.
De doffer doet drie passen naar links. Goeden
middag", zegt hij. Zijn geluid is diep en warm. U
vergunt mij, dat ik me even voorstel? Mijn naam is
Perle d'Amour. Bizonder prettig me aan uw zijde
te mogen zetten. U woont hier in de buurt?"
Ze wonen met z'n allen vierhoog in den
Westertoren, bij den eersten omloop. Gén eerste klas huis.
De verlichting en verwarming laten te wenschen,
het kan er bovendien gemeen tochten. Maar al die
dingen hoeft ze Perle d'Amour niet aan z'n neus
te hangen.
We wonen in een complex torenwoningen hier
achter, 'n Beetje klein. Maar wel knus, weet u. En
het uitzicht is prachtig. Bij helder weer kun je
Volendam zien liggen. Waar woont u?" besluit
ze snel.
Op het oogenblik aan de Keizersgracht 254 IV.
Mijn tijdelijk adres. Ik reis veel, moet u weten.
Gisteren ben ik juist met een stel kennissen uit de
Ardennen terug gekomen. Kent u Rochefort?
Prachtige omgeving. Kan ik u aanraden als u van
het jaar nog met vacantle gaat, mejuffrouw..,, hoe
Ja.uw naam, als ik 't mag vragen?"
Zij bloost. Ze héft namelijk geen naam. Dat wil
zeggen, ze heeft er pas n sedert haar verloving;
als geschenk hebben ze elkaar een naam gegeven.
Ze noemt hém Piet en hij noemt heer Pluckeberta.
Pluckeberta", meldt zij, en ze heeft het gevoel
of ze een geheim onthuld heeft en dat niet mocht
doen. Ze zal Perle d'Amour straks vertellen van
haar engagement. Ieder oogenblik immers kan Piet
komen aanvliegen. Die zou dan weer in zijn wiek
geschoten zijn, Doffers zrjn ztal vreemd in die
dingen*
Met gratie heeft Perle d'Amour zich om en om
gewend op de goot. Hij knikt haar toe.
Ik wed, dat u verloofd bent. Heb ik het mis?
Neen, natuurlijk. Een duif van uw figuur. En uw
verloofde is natuurlijk een jonge, sterke vogel.
Moedig, en met een breeden vlucht. Zoo knap van
uiterlijk, dat al uw vriendinnen barsten van jalouzie."
Hij springt elegant op de regenpijp.
Heb ik gelijk of niet?".
Ja," zegt Pluckeberta.
Né", denkt ze.
Nee: als je nagaat is Piet niet minder, maar ook
niet meer dan een gewone, vriendelijke , witte duif.
En eigenlijk niet eens zoo erg vriendelijk. En eigen
lijk niet eens zoo erg wit. Hoe vuil en verfomfaaid
zag hij er gisterenavond niet uit na dat zooge
naamde uitstapje met een paar vrienden naar de
Coenhaven ! Hoe onredelijk had hij verder opge
speeld, omdat zij.... ja waaróm eigenlijk? En dan
zijn manieren! Ze zijn soms ronduit plomp. Ze
heeft er zich wel eens meer aan geërgerd. Maar
nooit zooals nu, naast Perle d'Amour. Ze herinnert
zich hoe stuntelig Piet binnen stapt als hij hun een
bezoek op den toren brengt. En hoe onbehouwen
kan hij van een boom af komen, Wat zegt u?",
schrikt Pluckeberta. Ze wordt zich ineens bewust,
dat haar buurman iets gevraagd heeft.
Ik merkte op, dat de loopjongen op de fiets zoo
juist de nieuwe avondbladen aan de kiosk heeft
gebracht. Kijk, daar worden ze al uitgestald. In dat
groote blad met die dikke letters word ik altijd ge
noemd. Jammer, dat je het zoo niet kan zien. Ik
sta op pagina zes. Sportrubriek. Duivensport. Kunt
u lezen?"
Neen. Dat wil zeggen, we hebben geen krant
thuis. Vader vertelt het nieuws van den dag voor
we gaan slapen. De boomen aan de Keizersgracht
staan er slecht bij met die koude hè? En ver
nam u al, dat de sperwer op den toren terug is?
Hij vrat vorig jaar een neef van me op.
Perle d'Amour knikt beleefd, maar verstrooid.
Bent u niet bang voor den sperwer?", vraagt
Pluckeberta. Niet voor u zelf", voegt ze er aan
toe, maar bent u niet bang, dat hij uw meisje
iets zal doen als u op reis moet. U hebt immers een
meisje..»."
Ze heeft den smallen ring om zijn poot wel gezien.
Perle d'Amour koerlacht.
U bedoelt dien ring zeker. Is geen verlovings
ring, maar een visitekaartje. Ik reis voor een firma,
de firma Hein Mulder. Ik ben vertegenwoordiger
voor Westeuropa. Koerier in specialen dienst. De
kranten van de kiosk daar beneden maken er post
duif van. Alles verkorten ze aan de krant, om plaats
tfe winnen".
Hoe eenigf koerier^ maar dan wilt u mij o*>k
Wel.,,»"
VOORLOOPIG komt Perle d'Amour niet te
weten, wat zij wil. Met een wijden boog over
het aanplakbord met de reclame voor South Flake
sigaretten komt Piet aangewiekt.
Ik zeg goeienavond".
Een basklank in zijn stem; Pluckeberta kent dat.
Ze stelt haastig voor.
Piet, mijn verloofde Perle d'Amour, koerier
in specialen dienst".
Perreldewat?", snauwt Piet.
Mijn naam is Perle d'Amour. U hebt natuurlijk
wel eens van ons gehoord, het is een bekend
oudFransch postduivengeslacht. Zelf ben ik geboren
in Menton, charmant stadje. Aan te bevelen. Als u
nog eens een buitenlandsche reis maakt. Maar u
zult wel erg aan Amsterdam gebonden zijn?".
Voor mij is Mokum mooi genoeg. Al dat gereis
kan niet gezond wezen", zegt Piet kort. Hij heeft
het niet op dien mooiprater begrepen. Hij kan
ópvliegen. Maar daar schijnt hij niet over te denken.
Ik vertelde uw verloofde al, dat ik weinig thuis
ben. Ik woon hier tijdelijk aan de Keizersgracht.
Maar mwgen gaat dte reis weer naar NicfeïOf
verderop. Heerlijk klimaat, en ik heb er mijn ken
nissen. Hier in Holland ken ik maar weinig
menschen, daarom doet het mij genoegen u beiden te
ontmoeten. Je wilt af en toe wel eens praten, niet
waar. Een duif is maar een duif".
Dat spreekt", zegt Piet. Ga nou wég, denkt hij.
Ga nou. Vóór ik me kwaad maak. Hoewel, de ander
is wel slank, en een beetje verwijfd, maar toch een
stevig beest. En een kop grooter dan hij.
Hoe denk je er over naar huis te gaan, Pluck?",
vraagt hij.
Ze trekt een pruillip.
Waarom nu al? We zitten hier zoo gezellig.
Niet iederen dag komt er een vreemdeling op de
Westermarkt."
Uw verloofde heeft misschien nog dringende
werkzaamheden te verrichten", merkt Perle
d'Amour op.
O nee, ik dacht, dat u vroeg naar bed wilde, met
die reis voor de boeg".
Maakt u zich over mij geen zorgen. Al zou ik
vanavond en vannacht naar het gemaskerd bal in
Artis gaan, morgen zou ik toch zoo frisch als een
hoen zijn".
Pluckeberta kirt bewonderend. Piet haalt ge
rgerd de schouwers op. Een duif zijn lust is een
duif zijn leven. Mij niet gezien in Artis en niet aan
de Riviera. Kom, Pluck, het is half zeven, moeder
wacht met eten....".
Maar Pluckeberta verroert zich niet, ze zit heel
strak in de lucht te kijken.... Als de anderen in
dezelfde richting turen begrijpen ze 't. Hoog boven
de brug bij de Rozengracht cirkelt en jaagt de sper
wer; achter drie jonge duiven aan.
Daar heb je het geduvêl in de glazen weer,"
moppert Piet, en hij stampvoet; dat geeft een
metalig tikje op het zink van de politie-dakgoot.
Die apen van jongens, hoe vaak hebben we ze niet
gewaarschuwd; ze zijn zóó dood-op....", snikt
Pluckeberta. Perle d'Amour trekt 'n meewarig ge
zicht, dat ineens energiek wordt.
We kunnen die kleine dieren niet aan hun lot
overlaten. Hier is hulp noodig. Ik geloof, dat ik dit
karwei zal moeten opknappen".
Hij breidt zijn welgevormde vleugels uit. Maar
met een zucht laat hij ze weer zakken.
Ik ben m'n eigen baas niet. Morgen naar Zuid
Frankrijk.... nee, ik mag en ik kan het niet
riskeeren. Ellendig. Maar misschien, dat uw aan
staande...."
Dank je feestelijk", snauwt Piet. Maar even
later is hij al gestart van de dakgoot. Met mooie,
regelmatige slagen stijgt hij. De beide anderen kijken
toe. Ze zijn de eenigen niet. De roddelende
grondduiven naast de krantenkiosk rekken de grijze en
witte nekken. Schooljuffrouwen en accountants
kijken. De kellner van het hoekcafémet de glazen
plaat van De Wildeman" kijkt. Ook brigadier Van
der Staay kijkt; hij ziet er zónder thermosflesch
en in zijn politiejas heel anders uit.
Piet voert zijn plan uit. Hij gaat naast de drie
kleinen vliegen. Hij fluistert ze zijn advies in. Dalen,
dalen.... Ze klappertanden van ellende. Ma,ar ze
doen ten minste wat hij zegt, eigenwijs zijn ze ge
lukkig niet. Listig brengt hij dan de aandacht van
de sperwer op zichzelf over. De sperwer loopt er in.
Laat de anderen met rust en kiest Piet tot prooi.
Nog 'n tijdje gaat hij door. De drie kleine duif jes zijn
in geen velden of wegen meer te zien. Dan brengt
hij zichzelf tactisch in veiligheid.
Terug in de dakgoot zijn Pluckeberta en Perle
d'Amour verdwenen. De ouwe boograamduif, die
alle schandaalties het eerst weet, grijnst. Ze zei,
dat ze samen naar Zuid-Frankrijk gingen".
Onzin natuurlijk", mummelt ze er achter aan.
«Onzin natuurlijk", zegt Piet schorrig.
ONZIN natuurlijk: den volgenden morgen zit
Pluckeberta weer in de politiedakgoot. Zielig.
Ontgoocheld. Heel klein. Perle d'Amour vond dat
het te hard regende. Hij was niet van plan doornat
in Nice aan te komen; hij was per trein gegaan,
mét nog 'n paar honderd andere postduiven. Alle
maal in groote manden.
Pluckeberta kon niet mee. Of Piet haar vergeven
wil? Die zucht. Hij heeft een boom ontdekt in de
bocht van de Heerengracht. Daar valt een goed
huis te bouwen» Hij vliegt, zonder een woord te
zeggen, weg.
Pluckeberta strijkt neer op de Westermarkt, waar
het zoontje van den tandarts brood brengt. Die strooit
casino, dat is extra lekker.
H. G. HOEKSTRA.
UN VIN EXCELLENT
kruq brut
PAG. 24 DE 'GROENE NV. 3Ï63