De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 16 december pagina 24

16 december 1939 – pagina 24

Dit is een ingescande tekst.

Een verhaal van De Groene . JK ?v f' L* a»? I" il' i* r r i DE witte duif met de blauwgrijze slagpennen zat niét bij haar familieleden op den grond naast de Westermarktkiosk. Ze had haar toevlucht gezocht op het dak van den politiepost. Want zij had behoefte aan eenzaamheid, den heelen dag was dat al zoo. Thuis had men het gemerkt. Je hebt wat onder de vlerken, had vader gezegd. Maar ze was er niet op ingegaan. Ze wist best wat het was. Het kwam door die verloving van vorige week. Piet, haar ver loofde, was wel een goed beest. Maar hij had zoo heel geen aspiraties. Het kon hem niet schelen hooger op te komen. En hij was al geen hoogvlieger. Waarom ze dan die verbintenis had aangegaan? Hoe gaat dat! Ze was eens 'n eindje met hem om gaan vliegen. Een grachtje op en neer eerst, dan wat verder, naar de Lindenmarkt. Een keer mee naar z'n oudelui. Dan is men, ook als duif, verloofd eer men 't weet. Met een dag of twee, drie krijgt zooiets z'n beslag. En het blijft niet bij 'n verloving. Ze zit nu op de goot van den politiepost. Als ze onderuit keek zou ze brigadier van der Staay in z'n hemdsmouwen achter zijn thermosflesch met koffie kunnen zien zitten. Ze kijkt niet. Ze denkt aan Piet. Die is naar zijn werk, zoekt sprieten en takjes voor een huis. Voor hun huis ... Terwijl zij zoo zit te mijmeren heeft ze niet ge merkt, dat ze gezelschap gekregen heeft. Op het andere einde van de goot heeft een muisgrijze doffer plaats genomen. Niét een uit de buurt, constateert ze snel. Niet een van die ordinaire pleinduiven, die je als je er aantrekkelijk uitziet om de haverklap vragen of je meegaat een graantje pikken. Dft is een heer. De doffer doet drie passen naar links. Goeden middag", zegt hij. Zijn geluid is diep en warm. U vergunt mij, dat ik me even voorstel? Mijn naam is Perle d'Amour. Bizonder prettig me aan uw zijde te mogen zetten. U woont hier in de buurt?" Ze wonen met z'n allen vierhoog in den Westertoren, bij den eersten omloop. Gén eerste klas huis. De verlichting en verwarming laten te wenschen, het kan er bovendien gemeen tochten. Maar al die dingen hoeft ze Perle d'Amour niet aan z'n neus te hangen. We wonen in een complex torenwoningen hier achter, 'n Beetje klein. Maar wel knus, weet u. En het uitzicht is prachtig. Bij helder weer kun je Volendam zien liggen. Waar woont u?" besluit ze snel. Op het oogenblik aan de Keizersgracht 254 IV. Mijn tijdelijk adres. Ik reis veel, moet u weten. Gisteren ben ik juist met een stel kennissen uit de Ardennen terug gekomen. Kent u Rochefort? Prachtige omgeving. Kan ik u aanraden als u van het jaar nog met vacantle gaat, mejuffrouw..,, hoe Ja.uw naam, als ik 't mag vragen?" Zij bloost. Ze héft namelijk geen naam. Dat wil zeggen, ze heeft er pas n sedert haar verloving; als geschenk hebben ze elkaar een naam gegeven. Ze noemt hém Piet en hij noemt heer Pluckeberta. Pluckeberta", meldt zij, en ze heeft het gevoel of ze een geheim onthuld heeft en dat niet mocht doen. Ze zal Perle d'Amour straks vertellen van haar engagement. Ieder oogenblik immers kan Piet komen aanvliegen. Die zou dan weer in zijn wiek geschoten zijn, Doffers zrjn ztal vreemd in die dingen* Met gratie heeft Perle d'Amour zich om en om gewend op de goot. Hij knikt haar toe. Ik wed, dat u verloofd bent. Heb ik het mis? Neen, natuurlijk. Een duif van uw figuur. En uw verloofde is natuurlijk een jonge, sterke vogel. Moedig, en met een breeden vlucht. Zoo knap van uiterlijk, dat al uw vriendinnen barsten van jalouzie." Hij springt elegant op de regenpijp. Heb ik gelijk of niet?". Ja," zegt Pluckeberta. Né", denkt ze. Nee: als je nagaat is Piet niet minder, maar ook niet meer dan een gewone, vriendelijke , witte duif. En eigenlijk niet eens zoo erg vriendelijk. En eigen lijk niet eens zoo erg wit. Hoe vuil en verfomfaaid zag hij er gisterenavond niet uit na dat zooge naamde uitstapje met een paar vrienden naar de Coenhaven ! Hoe onredelijk had hij verder opge speeld, omdat zij.... ja waaróm eigenlijk? En dan zijn manieren! Ze zijn soms ronduit plomp. Ze heeft er zich wel eens meer aan geërgerd. Maar nooit zooals nu, naast Perle d'Amour. Ze herinnert zich hoe stuntelig Piet binnen stapt als hij hun een bezoek op den toren brengt. En hoe onbehouwen kan hij van een boom af komen, Wat zegt u?", schrikt Pluckeberta. Ze wordt zich ineens bewust, dat haar buurman iets gevraagd heeft. Ik merkte op, dat de loopjongen op de fiets zoo juist de nieuwe avondbladen aan de kiosk heeft gebracht. Kijk, daar worden ze al uitgestald. In dat groote blad met die dikke letters word ik altijd ge noemd. Jammer, dat je het zoo niet kan zien. Ik sta op pagina zes. Sportrubriek. Duivensport. Kunt u lezen?" Neen. Dat wil zeggen, we hebben geen krant thuis. Vader vertelt het nieuws van den dag voor we gaan slapen. De boomen aan de Keizersgracht staan er slecht bij met die koude hè? En ver nam u al, dat de sperwer op den toren terug is? Hij vrat vorig jaar een neef van me op. Perle d'Amour knikt beleefd, maar verstrooid. Bent u niet bang voor den sperwer?", vraagt Pluckeberta. Niet voor u zelf", voegt ze er aan toe, maar bent u niet bang, dat hij uw meisje iets zal doen als u op reis moet. U hebt immers een meisje..»." Ze heeft den smallen ring om zijn poot wel gezien. Perle d'Amour koerlacht. U bedoelt dien ring zeker. Is geen verlovings ring, maar een visitekaartje. Ik reis voor een firma, de firma Hein Mulder. Ik ben vertegenwoordiger voor Westeuropa. Koerier in specialen dienst. De kranten van de kiosk daar beneden maken er post duif van. Alles verkorten ze aan de krant, om plaats tfe winnen". Hoe eenigf koerier^ maar dan wilt u mij o*>k Wel.,,»" VOORLOOPIG komt Perle d'Amour niet te weten, wat zij wil. Met een wijden boog over het aanplakbord met de reclame voor South Flake sigaretten komt Piet aangewiekt. Ik zeg goeienavond". Een basklank in zijn stem; Pluckeberta kent dat. Ze stelt haastig voor. Piet, mijn verloofde Perle d'Amour, koerier in specialen dienst". Perreldewat?", snauwt Piet. Mijn naam is Perle d'Amour. U hebt natuurlijk wel eens van ons gehoord, het is een bekend oudFransch postduivengeslacht. Zelf ben ik geboren in Menton, charmant stadje. Aan te bevelen. Als u nog eens een buitenlandsche reis maakt. Maar u zult wel erg aan Amsterdam gebonden zijn?". Voor mij is Mokum mooi genoeg. Al dat gereis kan niet gezond wezen", zegt Piet kort. Hij heeft het niet op dien mooiprater begrepen. Hij kan ópvliegen. Maar daar schijnt hij niet over te denken. Ik vertelde uw verloofde al, dat ik weinig thuis ben. Ik woon hier tijdelijk aan de Keizersgracht. Maar mwgen gaat dte reis weer naar NicfeïOf verderop. Heerlijk klimaat, en ik heb er mijn ken nissen. Hier in Holland ken ik maar weinig menschen, daarom doet het mij genoegen u beiden te ontmoeten. Je wilt af en toe wel eens praten, niet waar. Een duif is maar een duif". Dat spreekt", zegt Piet. Ga nou wég, denkt hij. Ga nou. Vóór ik me kwaad maak. Hoewel, de ander is wel slank, en een beetje verwijfd, maar toch een stevig beest. En een kop grooter dan hij. Hoe denk je er over naar huis te gaan, Pluck?", vraagt hij. Ze trekt een pruillip. Waarom nu al? We zitten hier zoo gezellig. Niet iederen dag komt er een vreemdeling op de Westermarkt." Uw verloofde heeft misschien nog dringende werkzaamheden te verrichten", merkt Perle d'Amour op. O nee, ik dacht, dat u vroeg naar bed wilde, met die reis voor de boeg". Maakt u zich over mij geen zorgen. Al zou ik vanavond en vannacht naar het gemaskerd bal in Artis gaan, morgen zou ik toch zoo frisch als een hoen zijn". Pluckeberta kirt bewonderend. Piet haalt ge rgerd de schouwers op. Een duif zijn lust is een duif zijn leven. Mij niet gezien in Artis en niet aan de Riviera. Kom, Pluck, het is half zeven, moeder wacht met eten....". Maar Pluckeberta verroert zich niet, ze zit heel strak in de lucht te kijken.... Als de anderen in dezelfde richting turen begrijpen ze 't. Hoog boven de brug bij de Rozengracht cirkelt en jaagt de sper wer; achter drie jonge duiven aan. Daar heb je het geduvêl in de glazen weer," moppert Piet, en hij stampvoet; dat geeft een metalig tikje op het zink van de politie-dakgoot. Die apen van jongens, hoe vaak hebben we ze niet gewaarschuwd; ze zijn zóó dood-op....", snikt Pluckeberta. Perle d'Amour trekt 'n meewarig ge zicht, dat ineens energiek wordt. We kunnen die kleine dieren niet aan hun lot overlaten. Hier is hulp noodig. Ik geloof, dat ik dit karwei zal moeten opknappen". Hij breidt zijn welgevormde vleugels uit. Maar met een zucht laat hij ze weer zakken. Ik ben m'n eigen baas niet. Morgen naar Zuid Frankrijk.... nee, ik mag en ik kan het niet riskeeren. Ellendig. Maar misschien, dat uw aan staande...." Dank je feestelijk", snauwt Piet. Maar even later is hij al gestart van de dakgoot. Met mooie, regelmatige slagen stijgt hij. De beide anderen kijken toe. Ze zijn de eenigen niet. De roddelende grondduiven naast de krantenkiosk rekken de grijze en witte nekken. Schooljuffrouwen en accountants kijken. De kellner van het hoekcafémet de glazen plaat van De Wildeman" kijkt. Ook brigadier Van der Staay kijkt; hij ziet er zónder thermosflesch en in zijn politiejas heel anders uit. Piet voert zijn plan uit. Hij gaat naast de drie kleinen vliegen. Hij fluistert ze zijn advies in. Dalen, dalen.... Ze klappertanden van ellende. Ma,ar ze doen ten minste wat hij zegt, eigenwijs zijn ze ge lukkig niet. Listig brengt hij dan de aandacht van de sperwer op zichzelf over. De sperwer loopt er in. Laat de anderen met rust en kiest Piet tot prooi. Nog 'n tijdje gaat hij door. De drie kleine duif jes zijn in geen velden of wegen meer te zien. Dan brengt hij zichzelf tactisch in veiligheid. Terug in de dakgoot zijn Pluckeberta en Perle d'Amour verdwenen. De ouwe boograamduif, die alle schandaalties het eerst weet, grijnst. Ze zei, dat ze samen naar Zuid-Frankrijk gingen". Onzin natuurlijk", mummelt ze er achter aan. «Onzin natuurlijk", zegt Piet schorrig. ONZIN natuurlijk: den volgenden morgen zit Pluckeberta weer in de politiedakgoot. Zielig. Ontgoocheld. Heel klein. Perle d'Amour vond dat het te hard regende. Hij was niet van plan doornat in Nice aan te komen; hij was per trein gegaan, mét nog 'n paar honderd andere postduiven. Alle maal in groote manden. Pluckeberta kon niet mee. Of Piet haar vergeven wil? Die zucht. Hij heeft een boom ontdekt in de bocht van de Heerengracht. Daar valt een goed huis te bouwen» Hij vliegt, zonder een woord te zeggen, weg. Pluckeberta strijkt neer op de Westermarkt, waar het zoontje van den tandarts brood brengt. Die strooit casino, dat is extra lekker. H. G. HOEKSTRA. UN VIN EXCELLENT kruq brut PAG. 24 DE 'GROENE NV. 3Ï63

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl