De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 16 december pagina 27

16 december 1939 – pagina 27

Dit is een ingescande tekst.

Uit de natuur f *:« g t y ?t* i lt* 31 Vogels vliegen over Europa Het raadsel van den intercontinentalen vogeltrek DE verplaatsingsdrift der dieren, meestal kortheidshalve als trek" aangeduid, is geenszins een verschijn sel, dat uitsluitend bij vogels kan worden vastgesteld; ook vertegen woordigers van andere dierengroepen *?wij noemen visschen, insecten, zoogdieren zit op bepaalde tijden de reislust in het bloed. Ondertusschen is het onloochenbaar, dat de trek der vogels tot dusver meer dan de migratie van welke andere dierengroep, een punt van onderzoek heeft uitge maakt. Ofschoon ook nu nog, wat den vogeltrek aangaat, allerlei raadsels moeten worden opgelost, zijn wij toch over tal van onderdeelen oneindig beter ingelicht dan ten tijde van Aristoteles, wien het verschijnsel van den vogeltrek weliswaar niet onbekend .was, maar die niettemin aannam, dat, ?wanneer men sommige vogelsoorten in het ongunstige getijde niet meer zag, dit moest worden toegeschreven aan het feit, dat zij op een verborgen plaats een winterslaap hielden. Verwante zienswijzen huldigde Plinius. Merk waardig is daarentegen, dat de Duitsche keizer Frederik II, die in de dertiende eeuw leefde, in een publicatie, getiteld De arte venandi cum avibus", reeds opvattingen .verkondigde, die in menig opzicht een modernen" geest ademen. Terecht heeft Friedrich von Lucanus indertijd in zijn boek Die Ratsel des "Vogelzuges" erop gewezen, dat ge noemde vorst reeds een onderscheid maakte tusschen trekken" en zwer ven", de aandacht vestigde op de wigvormige formatie van trekkende wilde ganzen in tegenstelling tot het ongeregelde troepverband van de mees te andere vogelsoorten en zelfs op merkte, dat de vooraan vliegende vogel werd afgelost. Stellig niet het minst belangrijk was het feit, dat keizer Frederik II de verplaatsing der vogels in verband bracht met een instinctief gevoel, dat den vogel nu eenmaal eigen is. Ook thans zijn de ornithologen nog van gevoelen, dat de migratie een periodiek verschijnsel is, hetwelk beschouwd wordt als het resultaat van een erfelijk geworden verplaatsingsinstinct; met het ontwaken van den trekdrang gaan physiologische wijzigingen in hetlichaam van den vogel gepaard. Met andere woorden: er huist in de vogels . een zoogenaamde trekimpuls, een reisaandrang, een op bepaalde tijden wakker wordende verplaatsingsbehoef te, een drift, om in den herfst het geboorteland te verlaten en tegen het voorjaar den winterkwartieren weer den rug toe te keer en. WAT nu den oorsprong van de trekdrift betreft, wordt wel aangenomen, dat voedselgebrek het aanzijn heeft gegeven aan de neiging om andere, voor de instandhouding der soort gunstige, gebieden op te zoeken. Hoe dit zij, een onmiskenbaar feit is het, dat het actief zijn van de verplaatsingsdrift, algemeen gesproken, valt in een tijdvak, waarin vaak precaire klimatologische omstandig heden heersenen, zoodat de vogels ruimschoots gelegenheid hebben zich te verwijderen van plaatsen, waar hen onheilen kunnen bedreigen. Bepaalde weersgesteldheden nu, beïnvloeden sommige vogelsoorten niet, of nauwe lijks, terwijl dezelfde klimatologische toestand individuen van andere species ertoe aanzet de vlucht te nemen. Koude met een overrompelend karak ter kan grootscheepsche vogelverhui zingen uitlokken, maar hier staat tegenover, dat, wanneer het trekinstinct, hetwelk aan een afgebakenden tijd is gebonden, op zeker oogenblik is gebluscht, de opzienbarendste weerswijzigirig niet meer bij machte is de vogels in beweging te brengen. Dit kan derhalve beteekenen, dat soms hon derden vogels van ontbering omkomen, wanneer ongunstig weer hen overvalt op een tijdstip, waarop de impulsieve kracht, die hen eenmaal voortstuwde, haar werking heeft verloren. Het meest bevreemdend bij den trek is nog altijd, dat de vogels, die in herfst en winter zich honderden en duizenden kilometers van hun start punt verwijderen, desniettemin in de volgende lente weer prompt naar hun vroegere woonoord terugkeeren. Vele vogels men denke slechts aan den ooievaar betrekken na langdurige afwezigheid in het voorjaar weer het oude nest. De vraag rijst nu: hoe weten de vogels het klaar te spelen, al liggen winterkwartier en broedterritorium nog zoo - ver van elkaar verwijderd, om hun vaderland terug te vinden? Men heeft wel een tijdlang gemeend althans sommigen kwa men tot deze conclusie dat een buitengewoon fijn ontwikkeld gezichtsVogels vliegen in wig-formatie vermogen het den vogels mogelijk maakte zich van alle landschapsdetails op de reisroute te vergewissen en in hun geheugen te prenten", doch dit standpunt heeft men reeds verlaten. Men is ten langen leste tot de slotsom gekomen, dat ae vogel beschikt over een ingeschapen richtings- en oriënta tievermogen, een overgeërfd instinct, dat hem feilloos over afstanden van soms duizenden en duizenden kilo meters den weg doet vinden, zoowel naar hun overwinteringsgebieden, als naar hun broedterreinen. Kortom: men heeft den indruk, dat de vogel, wiens psychische functies, zooals Von Lucanus zich uitdrukt, in de eerste plaats bestaan uit ingescha pen aandriften, tijdens den trek geen bizondere leiding noodig heeft, doch slechts een instinct volgt, dat hem automatisch de richting voorschrijft. Anders gezegd: van het oriëntatiever mogen zien wij alleen de uiterlijke verbluffende blijken, doch de weten schap slaagde er tot dusver nog niet in het mysterie te onthullen. Dierpsychologisch zijn wij nog niet zoover gevor derd, dat wij alles, wat aan de hande lingen der vogels, i.c. hun volmaakte padvinderskunst, ten grondslag ligt, haarfijn kunnen ontleden. Hun oriën tatiezin is een verschijnsel, waarvoor nog geen bevredigende verklaring is gevonden. Verrassende mededeelingen Het meisje, dat Maandagavond op de Lemmerboot met een militair gezien zou zijn, bleek achteraf een echtpaar uit Haarlem te zijn." (T.) Er zijn maatregelen genomen om de gevaren tot een maximum terug te brengen." (H.) Paindeluxe-brood Dat, zoo zegt men hier, was bij voorbaat te verwachten." (R.) De woordvoerder achtte het be richt nog prematuur." (T.) De meerloozen Wij lezen dat wegens het onder brengen van 260 menschen z.m. een schadevergoeding van / 8000 moest worden betaald." (R.) Tal van elementen worden uit de stukken z.m. geschrapt." (Manifest tooneelsp.) Men kan hier geen gevaarlijke elementen z.m. laten voortbestaan." (H.) Het oude wordt z.m. overboord gegooid, teksten worden z.m. ge adopteerd." (Levende Talen) In de hooge regionen der Kunstkritiek Hoe subtiel, broos en verukkelijk jong was Aricia, zoo als Ank van der CHARÏVARIA"111" Moer haar beeldde; het woord is te zwaar voor deze alerte omlijning, die toch nergens in precieuse affectatie ontaardde." (R.) Muzikantisch uitbundig ??eenige beperking zou niet schaden zijn ge liefde componisten niet onder stoelen en banken stekend, pianistisch enorm knap, in zijn werk boeiend." (Vad.) Voorbereiding Wachtm. w. moordenboek om Duitsche taal aan te leeren." (Het Nieuwsbl.) Tot een mogelijke opheffing van de geldende bepalingen kan de Regee ring thans nog niet overgaan." (M. v. A.) Zelfs niet een onmogelijke. Indien het mogelijk is op te sommen waarvoor wij strijden, dan is het dit". (R.) To sum up: to recapitulate shortly. (The Universal Dicüonary of the English Language) Hiertoe is noodig waarden voor leving in eigen gedrag." (Ver. Leer. in de lick. opv.) Maar als je nu niet weet wat dat is? Deze linie wordt door de Finnen f deMarginothyphenkirkelijn genoemd." l (B.) f Door de Hollanders daarentegen l Marginotstreepjekirkelijn. i De chaufefur van een peprspopnepnaputo kreeg een kogel dpoor zijn hoed." (T.) Zoo sprak de chaufefur. Correspondentie K. te A. Ik lees in het Volksblad voor Gelderland: De bollen zijn onwillekeurig en zonder enig schema in de grond gebracht." Zonder schema planten, dat kan; maar worden ze willekeurig of onwillekeurig geplant ? Ik meen willekeurig l Tevens is dit zinnetje ook nog paindeluxe-brood. Antw. Onwillekeurig is zonder opzet, onafhankelijk van den wil, bv. een onwillekeurige beweging. Dit woord is dus verkeerd gebruikt. Maar willekeurig is eigenmachtig, eigendunkelijk (arbitrary, despotic) en zou hier eveneens misplaatst zijn. Uw laatste opmerking is juist; tevens is uw zinnetje ook nog paindeluxe-brood. iiimiimiifiiii CONCRETER uitkomsten zijn intusschen evenzeer bereikt bij het onderzoek van den vogeltrek, waarbij men zich bediende van zeer moderne middelen, o.m. op het gebied van de aëronautiek en de aviatiek. Vooral echter zijn het de ringexperimenten geweest, die in menig opzicht klaarheid hebben gebracht. Bij deze proefnemin gen, welke in tal van landen geschieden en die dus een internationaal karakter dragen, wordt aan n der pooten van den vogel een ring bevestigd met in scriptie, die het land van herkomst vermeldt. Wanneer nu later een der gelijke vogel in den vreemde veronge lukt, kan men uit deze vondst allerlei bizonderheden afleiden over het win terkwartier, de trekrichting enz. Vroe ger nam men aan, dat de vogels be paalde trekbanen volgden, doch van dit standpunt is men nu afgeweken. In stinctief vliegen de vogels slechts in een bepaalde richting. Schijnbaar in strijd met deze vaststelling is het feit, dat soms op bepaalde plaatsen ge weldige concentraties van vogels kun nen worden opgemerkt. Deze worden echter in het leven geroepen, doordat de vogels op hun weg hinderpalen ontmoeten van zoo ernstigen aard, dat zij, liever dan een poging te doen om deze hinderpalen te nemen", den vliegkoers wijzigen. Als storende fac toren kunnen zoowel groote water vlakten als gebergten optreden. Op deze wijze kan het gebeuren, dat de vogels, wier migratie zich oorspron kelijk voltrok in een niet aaneenge sloten front over grooten afstand, op zeker oogenblik worden samengedrongen tot individuenrijke troepen; de lijnen, die deze dicht opeengepakte vogelscharen volgen, worden aange duid met den naam stuwlijnen. In Nederland kunnen deze stuwlijnen langs de kusten van de Noordzee en de (voormalige) Zuiderzee worden gecon stateerd, zoodat ons land, wat den vogeltrek betreft, een buitengewoon gunstig gelegen waarnemingsgebied is. DAAR het trekprobleem een zeer ingewikkeld vraagstuk is, waar over bibliotheken vol zijn geschreven, spreekt het vanzelf, dat wij in dit kort bestek slechts enkele sprekende feiten konden vermelden. Wie echter dieper doordringt tot het phaenomeen, dat zoovele meeslepende en spannende kanten heeft, zal tot de gevolgtrekking komen, dat zoowel de verklaarbare alsnog niet tot oplossing gebrachte kwesties, die aan de avon tuurlijke reis der gepluimde aviateurs vastzitten, niet minder boeiend zijn dan een fantastische roman. RINKE TOLMAN PAG. 27 EENGROENE No. 3263

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl