Historisch Archief 1877-1940
Uit de natuur
f
*:«
g
t
y
?t*
i
lt*
31
Vogels vliegen over Europa
Het raadsel van den intercontinentalen vogeltrek
DE verplaatsingsdrift der dieren,
meestal kortheidshalve als trek"
aangeduid, is geenszins een verschijn
sel, dat uitsluitend bij vogels kan
worden vastgesteld; ook vertegen
woordigers van andere dierengroepen
*?wij noemen visschen, insecten,
zoogdieren zit op bepaalde tijden de
reislust in het bloed. Ondertusschen is
het onloochenbaar, dat de trek der
vogels tot dusver meer dan de migratie
van welke andere dierengroep, een
punt van onderzoek heeft uitge
maakt.
Ofschoon ook nu nog, wat den
vogeltrek aangaat, allerlei raadsels
moeten worden opgelost, zijn wij toch
over tal van onderdeelen oneindig
beter ingelicht dan ten tijde van
Aristoteles, wien het verschijnsel van
den vogeltrek weliswaar niet onbekend
.was, maar die niettemin aannam, dat,
?wanneer men sommige vogelsoorten
in het ongunstige getijde niet meer zag,
dit moest worden toegeschreven aan
het feit, dat zij op een verborgen plaats
een winterslaap hielden. Verwante
zienswijzen huldigde Plinius. Merk
waardig is daarentegen, dat de Duitsche
keizer Frederik II, die in de dertiende
eeuw leefde, in een publicatie, getiteld
De arte venandi cum avibus", reeds
opvattingen .verkondigde, die in menig
opzicht een modernen" geest ademen.
Terecht heeft Friedrich von Lucanus
indertijd in zijn boek Die Ratsel des
"Vogelzuges" erop gewezen, dat ge
noemde vorst reeds een onderscheid
maakte tusschen trekken" en zwer
ven", de aandacht vestigde op de
wigvormige formatie van trekkende
wilde ganzen in tegenstelling tot het
ongeregelde troepverband van de mees
te andere vogelsoorten en zelfs op
merkte, dat de vooraan vliegende vogel
werd afgelost.
Stellig niet het minst belangrijk
was het feit, dat keizer Frederik II de
verplaatsing der vogels in verband
bracht met een instinctief gevoel, dat
den vogel nu eenmaal eigen is. Ook
thans zijn de ornithologen nog van
gevoelen, dat de migratie een periodiek
verschijnsel is, hetwelk beschouwd
wordt als het resultaat van een erfelijk
geworden verplaatsingsinstinct; met
het ontwaken van den trekdrang gaan
physiologische wijzigingen in
hetlichaam van den vogel gepaard. Met
andere woorden: er huist in de vogels
. een zoogenaamde trekimpuls, een
reisaandrang, een op bepaalde tijden
wakker wordende verplaatsingsbehoef
te, een drift, om in den herfst het
geboorteland te verlaten en tegen het
voorjaar den winterkwartieren weer
den rug toe te keer en.
WAT nu den oorsprong van de
trekdrift betreft, wordt wel
aangenomen, dat voedselgebrek het
aanzijn heeft gegeven aan de neiging
om andere, voor de instandhouding
der soort gunstige, gebieden op te
zoeken. Hoe dit zij, een onmiskenbaar
feit is het, dat het actief zijn van de
verplaatsingsdrift, algemeen gesproken,
valt in een tijdvak, waarin vaak
precaire klimatologische omstandig
heden heersenen, zoodat de vogels
ruimschoots gelegenheid hebben zich
te verwijderen van plaatsen, waar hen
onheilen kunnen bedreigen. Bepaalde
weersgesteldheden nu, beïnvloeden
sommige vogelsoorten niet, of nauwe
lijks, terwijl dezelfde klimatologische
toestand individuen van andere species
ertoe aanzet de vlucht te nemen.
Koude met een overrompelend karak
ter kan grootscheepsche vogelverhui
zingen uitlokken, maar hier staat
tegenover, dat, wanneer het
trekinstinct, hetwelk aan een afgebakenden
tijd is gebonden, op zeker oogenblik is
gebluscht, de opzienbarendste
weerswijzigirig niet meer bij machte is de
vogels in beweging te brengen. Dit kan
derhalve beteekenen, dat soms hon
derden vogels van ontbering omkomen,
wanneer ongunstig weer hen overvalt
op een tijdstip, waarop de impulsieve
kracht, die hen eenmaal voortstuwde,
haar werking heeft verloren.
Het meest bevreemdend bij den trek
is nog altijd, dat de vogels, die in
herfst en winter zich honderden en
duizenden kilometers van hun start
punt verwijderen, desniettemin in de
volgende lente weer prompt naar hun
vroegere woonoord terugkeeren. Vele
vogels men denke slechts aan den
ooievaar betrekken na langdurige
afwezigheid in het voorjaar weer het
oude nest. De vraag rijst nu: hoe
weten de vogels het klaar te spelen, al
liggen winterkwartier en
broedterritorium nog zoo - ver van elkaar
verwijderd, om hun vaderland terug te
vinden? Men heeft wel een tijdlang
gemeend althans sommigen kwa
men tot deze conclusie dat een
buitengewoon fijn ontwikkeld
gezichtsVogels vliegen in wig-formatie
vermogen het den vogels mogelijk
maakte zich van alle landschapsdetails
op de reisroute te vergewissen en in
hun geheugen te prenten", doch dit
standpunt heeft men reeds verlaten.
Men is ten langen leste tot de slotsom
gekomen, dat ae vogel beschikt over
een ingeschapen richtings- en oriënta
tievermogen, een overgeërfd instinct,
dat hem feilloos over afstanden van
soms duizenden en duizenden kilo
meters den weg doet vinden, zoowel
naar hun overwinteringsgebieden, als
naar hun broedterreinen.
Kortom: men heeft den indruk, dat
de vogel, wiens psychische functies,
zooals Von Lucanus zich uitdrukt, in
de eerste plaats bestaan uit ingescha
pen aandriften, tijdens den trek geen
bizondere leiding noodig heeft, doch
slechts een instinct volgt, dat hem
automatisch de richting voorschrijft.
Anders gezegd: van het oriëntatiever
mogen zien wij alleen de uiterlijke
verbluffende blijken, doch de weten
schap slaagde er tot dusver nog niet in
het mysterie te onthullen.
Dierpsychologisch zijn wij nog niet zoover gevor
derd, dat wij alles, wat aan de hande
lingen der vogels, i.c. hun volmaakte
padvinderskunst, ten grondslag ligt,
haarfijn kunnen ontleden. Hun oriën
tatiezin is een verschijnsel, waarvoor
nog geen bevredigende verklaring is
gevonden.
Verrassende mededeelingen
Het meisje, dat Maandagavond
op de Lemmerboot met een militair
gezien zou zijn, bleek achteraf een
echtpaar uit Haarlem te zijn." (T.)
Er zijn maatregelen genomen om
de gevaren tot een maximum terug
te brengen." (H.)
Paindeluxe-brood
Dat, zoo zegt men hier, was bij
voorbaat te verwachten." (R.)
De woordvoerder achtte het be
richt nog prematuur." (T.)
De meerloozen
Wij lezen dat wegens het onder
brengen van 260 menschen z.m.
een schadevergoeding van / 8000
moest worden betaald." (R.)
Tal van elementen worden uit
de stukken z.m. geschrapt."
(Manifest tooneelsp.)
Men kan hier geen gevaarlijke
elementen z.m. laten voortbestaan."
(H.)
Het oude wordt z.m. overboord
gegooid, teksten worden z.m. ge
adopteerd." (Levende Talen)
In de hooge regionen der
Kunstkritiek
Hoe subtiel, broos en verukkelijk
jong was Aricia, zoo als Ank van der
CHARÏVARIA"111"
Moer haar beeldde; het woord is
te zwaar voor deze alerte omlijning,
die toch nergens in precieuse
affectatie ontaardde." (R.)
Muzikantisch uitbundig ??eenige
beperking zou niet schaden zijn ge
liefde componisten niet onder stoelen
en banken stekend, pianistisch enorm
knap, in zijn werk boeiend." (Vad.)
Voorbereiding
Wachtm. w. moordenboek om
Duitsche taal aan te leeren."
(Het Nieuwsbl.)
Tot een mogelijke opheffing van
de geldende bepalingen kan de Regee
ring thans nog niet overgaan."
(M. v. A.)
Zelfs niet een onmogelijke.
Indien het mogelijk is op te
sommen waarvoor wij strijden, dan
is het dit". (R.)
To sum up: to recapitulate
shortly. (The Universal Dicüonary
of the English Language)
Hiertoe is noodig waarden voor
leving in eigen gedrag." (Ver. Leer.
in de lick. opv.)
Maar als je nu niet weet wat
dat is?
Deze linie wordt door de Finnen f
deMarginothyphenkirkelijn genoemd." l
(B.) f
Door de Hollanders daarentegen l
Marginotstreepjekirkelijn. i
De chaufefur van een
peprspopnepnaputo kreeg een kogel dpoor zijn
hoed." (T.)
Zoo sprak de chaufefur.
Correspondentie
K. te A. Ik lees in het Volksblad
voor Gelderland: De bollen zijn
onwillekeurig en zonder enig schema
in de grond gebracht." Zonder schema
planten, dat kan; maar worden ze
willekeurig of onwillekeurig geplant ?
Ik meen willekeurig l Tevens is dit
zinnetje ook nog paindeluxe-brood.
Antw. Onwillekeurig is zonder
opzet, onafhankelijk van den wil,
bv. een onwillekeurige beweging.
Dit woord is dus verkeerd gebruikt.
Maar willekeurig is eigenmachtig,
eigendunkelijk (arbitrary, despotic)
en zou hier eveneens misplaatst
zijn. Uw laatste opmerking is juist;
tevens is uw zinnetje ook nog
paindeluxe-brood.
iiimiimiifiiii
CONCRETER uitkomsten zijn
intusschen evenzeer bereikt bij het
onderzoek van den vogeltrek, waarbij
men zich bediende van zeer moderne
middelen, o.m. op het gebied van de
aëronautiek en de aviatiek. Vooral
echter zijn het de ringexperimenten
geweest, die in menig opzicht klaarheid
hebben gebracht. Bij deze proefnemin
gen, welke in tal van landen geschieden
en die dus een internationaal karakter
dragen, wordt aan n der pooten van
den vogel een ring bevestigd met in
scriptie, die het land van herkomst
vermeldt. Wanneer nu later een der
gelijke vogel in den vreemde veronge
lukt, kan men uit deze vondst allerlei
bizonderheden afleiden over het win
terkwartier, de trekrichting enz. Vroe
ger nam men aan, dat de vogels be
paalde trekbanen volgden, doch van dit
standpunt is men nu afgeweken. In
stinctief vliegen de vogels slechts in
een bepaalde richting. Schijnbaar in
strijd met deze vaststelling is het feit,
dat soms op bepaalde plaatsen ge
weldige concentraties van vogels kun
nen worden opgemerkt. Deze worden
echter in het leven geroepen, doordat
de vogels op hun weg hinderpalen
ontmoeten van zoo ernstigen aard,
dat zij, liever dan een poging te doen
om deze hinderpalen te nemen", den
vliegkoers wijzigen. Als storende fac
toren kunnen zoowel groote water
vlakten als gebergten optreden. Op
deze wijze kan het gebeuren, dat de
vogels, wier migratie zich oorspron
kelijk voltrok in een niet aaneenge
sloten front over grooten afstand, op
zeker oogenblik worden
samengedrongen tot individuenrijke troepen;
de lijnen, die deze dicht opeengepakte
vogelscharen volgen, worden aange
duid met den naam stuwlijnen. In
Nederland kunnen deze stuwlijnen
langs de kusten van de Noordzee en de
(voormalige) Zuiderzee worden gecon
stateerd, zoodat ons land, wat den
vogeltrek betreft, een buitengewoon
gunstig gelegen waarnemingsgebied is.
DAAR het trekprobleem een zeer
ingewikkeld vraagstuk is, waar
over bibliotheken vol zijn geschreven,
spreekt het vanzelf, dat wij in dit kort
bestek slechts enkele sprekende feiten
konden vermelden.
Wie echter dieper doordringt tot het
phaenomeen, dat zoovele meeslepende
en spannende kanten heeft, zal tot de
gevolgtrekking komen, dat zoowel de
verklaarbare alsnog niet tot oplossing
gebrachte kwesties, die aan de avon
tuurlijke reis der gepluimde aviateurs
vastzitten, niet minder boeiend zijn
dan een fantastische roman.
RINKE TOLMAN
PAG. 27 EENGROENE No. 3263