De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 16 december pagina 4

16 december 1939 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

Het economisch perspectiei l .*«?* i t» C m 73 ~ "D rn r rn 8 H oo rn o 5 S g m 0^^^po Q 12 H7 c; ? 5 ?! 3 ? ^ S ? p G: po t?m H rn HET HIVFAU VAN EUROPA'5 BEU)LKlrlG Europa's aandeel in de wereldeconomie De bovenstaande figuur geeft het aandeel weer van Europa in de wereld-economie. Onder Europa" is hier begrepen het tegenwoordige Europa met uitzondering van de Sowjet-Unie en de koloniale en half-koloniale gebieden. De cijfers geven aan, welk aandeel Europa heeft in de verschillende bewerkte gegevens, zulks in procenten uitgedrukt. Aardappelen, 75" wil dus zeggen dat van de wereldoogst aan aardappelen 75 % in Europa gepro duceerd werd. De cijfers hebben alle betrekking op het jaar 1938 o? 1937, en werden ontleend aan statis tieken van den Volkenbond. Het onderwijs past zich aan.... Dr. Anton van Duinkerken DE vaderlandsche Geschiedenis der Vereenigde Staten van Europa, voor kinderen verteld door professor Pompernickel en in het licht gegeven bij de Editions Télévisionaires te Londen, ruimen menig oud vooroordeel uit den weg, dat voorheen een be krompen aspect gaf aan onze methoden van onderwijs. Zoo ziet men bij voorbeeld Claudius Civilis niet langer knarsetanden aan de oevers van de Waal. Waarom zou hij geknarsetand4 hebben? De vereeniging Torn Jones heeft uitgemaakt, dat volwassen mannen in die periode onzer jaartelling slechts bij uitzondering knarsetandden, indien de conditie van hun gebit het toeliet; dit nu was zeker niet het geval met de uitgezworven Bataven voordat de Saksisch-Frankische bloedmenging aan het tandvleesch de vereischte weerstandskracht had gegeven; ook was er geen reden om te knarsetanden, want de Batavo-Romeinsche ontmoeting legde den grondslag eener groote geestelijke welvaart. Te lang hebben de gewesten van Europa de nadeelen moeten ondervinden, die voortvloeiden uit kinderachtig-nationalistische legenden. Nu deze naar het rijk der sprookjes verbannen zijn, begint men te beseffen, dat de slag in het Teu'.oburgerwoud te herleiden is tot een vergissing van denzelfden aard als de voorgewende woede van Civilis; wie deze krijgslisten in het licht des tijds beziet, moet in stemmen met prof. Pompernickel van de Universiteit van Salamanca, waar hij zich op zijn collega Jansen te Moskou beroept. Diens theorie luidt immers, dat de bewoners der Europeesche gewesten, door de Romeinsche en Germaansche uitzwervingen herhaal delijk met elkander in contact gebracht, deze ontmoe tingen vierden in eenigszins barbaarsch gekleurde volksfeesten, die den populairen naam van veldslagen droegen. Het was een onderling meten der krachten, dat echter het besef der saamhorigf eid niet verstoorde, want herhaaldelijk zien wij, dat de vorsten dzr prijs winnaars uit deze wedkampen in het huwelijk treden met de vorstinnen der verliezende partij, gelijk door den Groeten Europeaan Napoleon, die hier de diepe strekking van doorzag, nog tegen het einde dezer protocineastische periode in practijk werd gebracht, Sedert Petit bewezen heeft, dat Clovis als koning van Parijs Hollandsch moet hebben gesproken, terwijl Frederik von Berlijn zich uitdrukte in het Fransch, staat het vast, dat heel dit tijdperk bezield is geweest door het verlangen om de saamhorigheid te doen blijken, welke thans het onderwerp uitmaakt van het voor ons liggende schema eener historische televisie opvoering van onze vaderlandsche herinneringen voor de schooljeugd. Karel de Saksendooder was een goed Europeaan, wiens pogingen, om de gewesten te vereenigen door Wittekind werden gedwarsboomd, zoodot hij dezen Roehm der achtste eeuw vroegtijdig onschadelijk maakte, gelijk wij dat zich zien herhalen in de der tiende eeuw met Conradijn en Frederik van Baden. Aan den ideologischen ondergrond dezer feiten werd voorheen te weinig aandacht gewijd; dank zij de historische onderzoekingen van dr. Goebbels, ingesteld te Kiew na de hereeniging van Oost-Europa, toen de groote geleerde zijn oorspronkelijk Germaansch wereldinzicht verwijdde tot een breeder perspectief, weten wij nu dat de zoogenaamde politieke moord slechts een overgangsmiddel was tot het betere inzicht. In heel ander licht komen hierdoor de betrekkingen met Klein-Aziëte staan, die voorheen kruistochten heetten. Wij waardeeren deze handelsonderneming, die te Parijs in de herinnering bewaard bleef door het" Depot des dettes O.tomanes" als een eerste poging om de zoo belangrijke Balkangewesten voor de Europeesche eenheid te behouden. Latere pogingen om door middel van kolonisatie een expansieve culuurpropaganda buiten onze grenzen te voeren, werden door groote Europeanen krachtdadig ondersteund. Wij denken hier in het bijzonder aan Vasco da Gama, Columbus en Jan Pieterszoon Coen. Zij hebben de Europeesche gedachte vruchtbaar uitgedragen, gelijk hier effectief wordt aangetoond. Een omtwistefiguur is nog altijd maarschalk Foch. Toch meent Pompernickel, dat ook Foch het goede voorhad. Zijn argumenten zijn zeker zeer krachtig. Eindelijk willen wij de aandacht erop vestigen, dat de kennis van de geschiedenis niet langer verplicht wordt gesteld op de scholen. Nu het tevens meer en meer van de leerprogramma's verdwijnt om plaats te maken voor de bediening van het televisie-apparaat, dat de oude, pijnlijke moeilijkheden, voortvloeiende uit de kinderachtige gehechtheid aan nationale talen, heeft ondervangen, is de geschiedenis nog alleen van belang in zooverre zij de mythe van het eenheidsheimwee ontbolstert uit de vaak misduide feiten. Alleen moest de heer Pompernickel bij het gebruik van het esperanto zich hoeden voor archaïsche Anglicismen. Hij doet soms aan H. G. Wells denken. En hoewel Wells de eerste Europeaan was, die een geschiedenisboek schreef, waarin het op de feiten heelemaal niet aankomt, doch alleen op den uitleg der feiten, kunnen wij zijn standpunt niet anders dan als verouderd beschouwen, in zooverre het Angel saksische vooroordeelen in leven hield. Onze voor ouders hebben heldhaftig samengewerkt aan de tot standkoming van Europa, zeker te heldhaftig, dan dat op kleine onderlinge verschillen in gezichtspunt nadruk zou mogen vallen. Reeds Hitler en Stalin zagen dit in en het is dan ook terecht, dat hier deze beide figuren terloops worden genoemd. Zij leefden in den eersten helft van de twintigste eeuw, ergens in Europa. Europa telt zes-en-twinty Welk voordeel mag men vai HET is geen toeval dat men in de stapels litera tuur die tot dusverre over het onderwerp, men mag wel zeggen: het probleem: Vereenigd Europa" zijn verschenen, weinig aantreft over de economische zijde van het vraagstuk. De politieke zijde, en met name de ethische" is zooveel ge makkelijker te behandelen. Wat Vereenigd Euro pa" in economisch opzicht zou beteekenen, laat zich slechts gissen en met een ruime onzekerheids marge. Immers, in de economie is niets blijvends. Alles ontwikkelt zich. Een voorbeeld: Europa is nu arm aan petroleum. Dat zou Vereenigd Europa" ook zijn. Maar wie zegt ons, dat wanneer Vereenigd Europa" slechts kort werkelijkheid is geworden, de petroleum nog steeds een van de voornaamste energiebronnen voor het economisch leven is? En, verondersteld dat zulks wel het geval is, wie zegt ons dan dat men tegen dien tijd in het oude Europa niet geheel nieuwe petroleum-vindplaatsen heeft aangeboord, of naar oude terugkeert die opeens weer productief worden (gelijk thans reeds in Roemeni geschiedt) ? Neen, over de geheel nieuw econo mische mogelijkheden die een Vereenigd Europa" zou bieden, valt in concreto weinig te beweren. Intusschen is het wel mogelijk, en zelfs nuttig, zich voor oogen te stellen, welke economische macht Vereenigd Europa in de huidige wereld zou vertegenwoordigen. Enkele gegevens maken dat elders op deze pagina duidelijk. En nog iets anders. Het is óók mogelijk, te overdenken welke rechtstreeksche gevolgen een vereeniging van Europa op het huidige economische leven zou hebben van de zes-en-twintig staten, die (de Russische randstaten niet meegerekend) in alle eer en deugd dit oude werelddeel vormen. De geschiedenis van menig land heeft aangetoond dat de vestiging der nationale eenheid, het opheffen van de duizen derlei slagboomen die aanvankelijk bestonden, de voorwaarde is geweest voor een ongekenden opbloei van het economisch leven. Dat was zoo in de Vereenigde Staten van Amerika. Dat was zoo in Duitschland, waar Bismarck zijn werk niet had kunnen verrichten dan op de basis van de schepping van Friedrich List: Het Tolverbond, dat Duitsch land tot een economische eenheid maakte alvorens de staatkundige eenheid (in feite eerst onder Hitler geboren) werkelijkheid werd. In Europa vormen Liechtenstein met een oppervlak van 200 km"- ei met 12.000 inwoners, en San Marino met een opper vlak van 100 km2 en 14.000 inwoners nog een zelf standige administratieve eenheid. Dat is onzinnig. Maar dat vier of acht millioen menschen zulk een eenheid vormen, is in economisch opzicht niet minder dwaas. Het is aan geen twijfel onderhevig dat een opheffing van de nationale barrières die op het oogenblik het economisch leven her en der in den weg staan, de voorwaarde is tot verhooging van het algemeene welvaartspeil. De industrie van West- en Centraal-Europa zou op volle kracht de modernisatie van het Zuiden en Zuidwesten ter hand kunnen nemen. A LLEREERST zou Vereenigd Europa" aldus f\ langzaam aan leiden tot vereffening van de technische en sociale verschillen tusschen de deelen die zich tot dat Europa zouden vereenigen. Hoe groot die verschillen zijn, moge uit enkele gegevens blijken. De bekende statisticus Colin Clark heeft vorig jaar, gebruik makend van de modernste methoden, becijferd hoe groot het gemiddeld jaar inkomen was per tewerkgestelde in verschillende landen. Hij hield daarbij rekening met het verschil in koopkracht. Welnu: dat jaarinkomen stelde hij voor Nederland op ? 2100.?, voor Engeland op /27oo,?voor Zwitserland op ?2500.?. Dat zijn de drie welvarendste" Europeesche staten. De drie armsten waren: Italiëmet ? 850.?, Boelgarije met ? 650.?en Roemeniëmet ? 590. (Ter aanvulling diene nog, dat het jaar-inkomen per tewerkgestelde > gispen i / woninginrichting ____?/ meubelen lampen amsterdam den haag rotterdam PAG. -4 [DE GROENE No. 3263

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl