Historisch Archief 1877-1940
,,,,-.,, .,,:,,
Windmo/ens in de groonschuur 8essarob/
Rumoer rond Roemeni
De Bessarabische quaestie achtergrond der
RussischRoemeensche spanningen
Van omen Balkan-medewerker.
WANNEER in 1917 de bolsjewistische revolutie
uitbreekt, biedt de Russische provincie
Bessarabiëweerstand aan de communistische infil
tratie, verklaart zich autonoom en korten tijd later
geheel onafhankelijk. Een inmiddels gekozen
Nationale Raad neemt het bestuur in handen en
roept, wanneer zij vreest het onderspit te zullen
delven tegen den druk van den rooden terreur, den
' hulp in van het Roemeensche leger. De Roemenen be
zetten het land en in Maart 1918 volgt op verzoek van
den Nationalen Raad de annexatie door Roemenië.
Engeland, Frankrijk, Italiëen Japan bevestigen
in 1920 Roemenië's rechten op Bessarabië. De
Sowjet-Unie echter protesteert, weigert de annexatie
te erkennen en verlangt een plebisciet, dat door
Roemeniëgeweigerd wordt. De diplomatieke strijd
tusschen beide staten over het gebied tusschen den
Dnestr en den Proeth duurt voort tot den huidigen
dag en dreigt thans, nu het Russische imperialisme
zijn vleugels weder uitslaat, aanleiding of voor
wendsel te worden voor den opmarsch van het
roode leger op den Balkan.
De rechtsvraag, of de ten opzichte van Bessarabi
gevolgde procedure geoorloofd was, zij hier in het
midden gelaten.
Naast dezen rechtsstrijd is de vraag tot wien
Bessarabiëhistorisch en ethnografisch behoort,
zonder twijfel belangrijker en hierop is wel een
onomwonden antwoord mogelijk. Bessarabiëis
Roemeensch en behoort tot Roemenië.
In 1918, na decennia van Russificatie, maken de
Roemenen, dank zij hun groote kinderrijkdom, nog
steeds 50% uit van de bevolking van 3.000.000
zielen tegen nauwelijks 25% voor Russen,
Oekrainers en Roethenen tezamen, terwijl de overige 25 %
dan hoofdzakelijk bestaat uit Polen, Duitschers,
Bulgaren en Joden, die allen tijdens het Russische
regime zich daar vestigden.
nimimumininHiininiiiuii
Wij hebben enkele nummers van De Wacht"
afgewacht teneinde een beter oordeel te kunnen
"vellen. Nu vier nummers verschenen zijn, kan
echter wel geconstateerd worden dat het blad niet
aan zijn doel beantwoordt. Het is niet afwisselend
en niet boeiend genoeg. De soldatenkranten van
troepen-afdeelingen zelve waren, voorzoover wij
konden constateeren, zeer de moeite waard: zij
kwamen uit de rijen der gemobiliseerden zélf voort
en waren echt en levend. Da Wacht" is een van
boven af gefabriekt tijdschriftje. De aardigste din
gen die er in staan, zijn ontleend aan de genoemde
soldatenkranten. Wat de redactie zelf laat schrijven,
leeft niet. Speciaal is het onduidelijk waarom er
uitvoerige militair-technische artikelen in staan.
Moet zooiets den soldaat ontspannen?
Volgens Joseph C. Kincer, medewerker aan het
Meteorologisch Instituut der Vereenigde Staten te
Washington, is de temperatuur van ons aardopper
vlak sinds het begin van deze eeuw regelmatig aan
het stijgen.
Niemand zal bestrijden dat het er althans steeds
hweter toegaat, KANTSRU&BR
De toestand, waarin zich dat Bessarabiëin 1918
bij zijn terugkeer tot Roemeniëbevindt, is
allertreurigst. Zwaar geteisterd door den oorlog en de
revolutie, achterlijk op vrijwel ieder gebied en
speciaal voor zoover betreft de Roemeensche
bevolking, die voor 90% analfabeet is, biedt het
land een troosteloos beeld van verwaarloozing en
armoede. Heden, na 20 jaren Roemeensche admini
stratie, is de situatie nog niet veel beter.
BESSARABIËheeft geen geluk gehad. Kort
na zijn annexatie verkrijgt Roemeniënog
andere groote gebieden, de Boekowina in het
Noorden, de Dobroedsja in het Zuiden en tenslotte
geheel Zevenburgen, het Maramures en het Banaat
aan den Westgrens. Het kleine koninkrijk met een
grondgebied van 120.000 KM2, en 7.500.000 in
woners wordt Groot-Roemeniëmet een oppervlakte
van 290.000 KMa. en een bevolking van 18.000.ooo
zielen. Het is geen wonder, dat Boekarest dezen
buit niet zoo vlug verteren kan en de belangstelling
eerst daarheen gaat, waar groote verwachtingen
gewettigd schijnen. Zoo is bijv. door de inlijving
van Zevenburgen niet slechts de deur naar het
Westen geopend en liggen daar oeconomische
voordeelen voor het grijpen, maar daar leeft ook een
Roemeensche bevolking van 3.500.000 zielen, die
lange jaren heeft gehunkerd en gestreden om zich
onder het Hongaarsche juk te bevrijden en steeds
contact heeft gehouden met hun broeders aan de
andere zijde der Karoathen. Daar hebben mannen
als Juliu Maniu, Vaida, Ciceo Popp en vele andere
geleden en gestreden voor het groot-Roemeensche
ideaal en een ware volksbeweging ten gunste van
de aansluiting bij Roemeniëontketend.
In Bessarabiëniets van dit alles. Een onverschil
lige, door den oorlog doodelijk vermoeide bevolking,
die honderd jaren lang van ieder contact met het
moederland verstoken was, wacht hier af, wat
Boekarest met hen voor heeft. Maar Boekarest heeft
de handen vol en weet niet goed, wat met Bessara
biëaan te vangen. Het is een groot land met een
oppervlakte van 44.000 KM2, en de bodem is rijk en
produceert tarwe, maïs, tabak, groente, fruit en
wijn in groote hoeveelheden. Het Zuiden van het
land heeft een belangrijke veeteelt. Er is overvloed
aan visch en wild. Er zijn zoutmijnen en
marmergroeven, maar Boekarest heeft het oog op andere
dingen gericht, en bovenal: Roemeniëheeft geen
verbindingswegen met dit land. Een eigen haven
heeft Bessarabiëniet en op den Dnestr, die zijn
verbindingsweg met de Zwarte Zee is en nu de
grensrivier met Rusland geworden is, verbieden de
Russen ieder verkeer, terwijl de Proeth, die de ver
binding met de Donau vormt, ter hoogte van
Bessarabiëvrijwel onbevaarbaar is. De wegen zijn
modderpoelen en het kleine spoorwegnet, dat Bess
arabiëbezit, heeft het breede Russische spoor en
sluit niet aan op het Roemeensche net. Met veel
moeite komt tenslotte een spoorwegverbinding tus
schen Chisinau en Boekarest tot stand.
Evenmin echter heeft Roemeniëbehoefte aan
de Bessarabische producten, die reeds ruimschoots
geleverd worden door andere provincies, die voor
den handel en den export veel gunstiger gelegen zijn.
En zoo wordt Bessarabiëvrijwel aan zijn lot over
gelaten en blijft het stiefkind in de Roemeensche
familie. De ontevredenheid is er zeer groot en de
Communistische actie roert zich krachtig. In 1919*
PAC; 'f DE GROENE Nov 3ÏS3
breekt een boerenopstand uit bij Kothine, in 1925
gevolgd door den opstand van Tatar Boenar, die
niet zonder moeite onderdrukt wordt en het sein
is voor de Sigurantsa haar beruchte
Communistenprocessen te beginnen, die jarenlang in en buiten
Roemeniëzulk een sterken naklaak vinden.
IN 1934 schijnt nog even de kans te keeren,
wanneer de Bessarabiër Jon Inculetz, in 1918
voorzitter van de Nationale Raad die de aanslui
ting bij Roemeniëtot stand bracht, als minister
van Binnenlandsche zaken in het eerste kabinet
Tatarescu zijn intrede doet. De ontgoocheling volgt
echter spoedig. De enthousiaste radicale leider van
1918 is in de Boekarester sfeer reeds lang tot een
van die reactionnaire figuren geworden, waaraan
de Roemeensche politiek zoo rijk is. Juist tijdens
zijn bewind ontstaat, nadat in 1934 tengevolge van
de ontzettende droogte de oogst volkomen mislukt
is, in den daaropvolgenden winter een algemeene
hongersnood, die geheel Bessarabiëteistert en dui
zenden ten grave sleept. Tienduizenden Bessara
bische boeren komen te voet in den ongemeen kou
den winter naar de steden van Moldaviëen Walachije
om hun arbeid voor een stuk brood aan te bieden.
Een zware epidemie van vlektyphus richt verwoes
tingen onder hen aan en roept een paniek te voor
schijn overal, waar zij zich vertoonen. Inculetz
presideert een gala-avond ten bate van Bessarabi
in de Boekarester opera en heeft overigens belang
rijker zaken aan het hoofd. Het is tenslotte het
Internationale Roode Kruis, dat zich het lot der
Bessarabiërs aantrekt en eenige leniging brengt
in den nood.
Maar nu neemt Bessarabiëwraak en opent in
1935 het groote offensief met valsch geld. Was
reeds steeds in Roemeniëde vervaardiging van
valschen munt een geliefd bedrijf, in 1935 neemt dit
in Bessarabiëden omvang aan van een nationale
industrie. Geheel Roemeniëwordt overstroomd met
valsche munten van 100 en 250 Lei. Het valsche
geld, dat meestal hetzelfde zilvergehalte heeft als
dat van den staat, wat ruimschoots mogelijk was,
aangezien deze geldstukken resp. slechts voor
een waarde van 20 en 50 Lei zilver bevatten, is
doorgaans niet van het echte te onderscheiden en
een verwarring zonder weerga ontstaat, wanneer
ook de autoriteiten moeten toegeven niet steeds
valsch van echt te kunnen onderscheiden. Het gaat
zoover, dat officieel de hoeveelheid in omloop ge
bracht valsch geld getaxeerd wordt gelijk aan het
bedrag, dat door de Nationale Bank is uitgegeven
en tenslotte weet de regeering, ten einde raad, niet
beter te doen dan te decreteeren, dat de Nationale
Bank voortaan zonder onderscheid valsch en echt
geld zal accepteeren en dit ooit weer gelijkelijk in
omloop zal brengen. Wel heeft later de Nationale
Bank haar partnerschap met de valsche munters
verbroken en is men er langzamerhand in geslaagd
de aanmaak in Bessarabiëtot bescheidener omvang
terug te brengen. Het lijdt inmiddels geen twijfel, dat
deze bijzondere activiteit zoo hier en daar een
lichtstraaltje heeft doen schijnen in het overigens zoo
trieste bestaan van Bessarabië.
OP velerlei gebied zijn de toestanden in Bessa
rabiëzeer onbevredigend en aanmerkelijk
slechter dan in de andere Roemeensche provincies.
Toch is er geen aanleiding, dat de meerderheid
der Bessarabiërs het herstel van den in 1918
met Rusland verbroken band zou wenschen. Ook
van de Russische minderheid, die zich trouwens
tegenwoordig in een aantal vriendelijke attenties
van de zijde van Boekarest mag verheugen, schijnt
slechts een betrekkelijk klein deel naar den
bolsjewistischen heilstaat te verlangen. Van grooten
invloed op deze stemming is het feit, dat aan
gene zijde van den Dnestr, waar Moscou de
Moldavische Sowjetrepubliek gesticht heeft, de toestanden
nog slechter zijn dan in Bessarabië. Het lot van
het half millioen Roemenen, dat daar woont, is
allertreurigst en de verhalen, die door de talrijke
vluchtelingen, die steeds trachten den Dnestr over
te steken naar Roemeensch gebied, verspreid zijn
over den daar heerschenden terreur, hebben het
hunne er toe bijgedragen om de Bessarabiërs te
overtuigen, dat de Roemeensche administratie
toch nog zoo kwaad niet is.
De vrees schijnt echter niet geheel en al onge
grond, dat nieuwe beproevingen de Bessarabische
bevolking wachten en zij nogmaals aan de verschrik
kingen van een oorlog zal blootstaan, die onder een
aantal fraaie leuzen, die helaas reeds al te goed be
kend zijn, door Moscou zou kunnen worden ont
ketend. Waar het in werkelijkheid om gaan zou,
blijkt uit het decreet, dat Alexander I van Rusland
in 1812 na de inlijving van Bessarabiëuitvaardigde
en waarbij hij beval ,,de klokken te luiden in alle
kerken om God te danken voor het roemrijke einde
van een oorlog, die niet slechts aan Rusland nieuw
gebied geschonken had, maar ook een belangrijke
strategische positie aan den Donau."