De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 16 december pagina 9

16 december 1939 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

,,,,-.,, .,,:,, Windmo/ens in de groonschuur 8essarob/ Rumoer rond Roemeni De Bessarabische quaestie achtergrond der RussischRoemeensche spanningen Van omen Balkan-medewerker. WANNEER in 1917 de bolsjewistische revolutie uitbreekt, biedt de Russische provincie Bessarabiëweerstand aan de communistische infil tratie, verklaart zich autonoom en korten tijd later geheel onafhankelijk. Een inmiddels gekozen Nationale Raad neemt het bestuur in handen en roept, wanneer zij vreest het onderspit te zullen delven tegen den druk van den rooden terreur, den ' hulp in van het Roemeensche leger. De Roemenen be zetten het land en in Maart 1918 volgt op verzoek van den Nationalen Raad de annexatie door Roemenië. Engeland, Frankrijk, Italiëen Japan bevestigen in 1920 Roemenië's rechten op Bessarabië. De Sowjet-Unie echter protesteert, weigert de annexatie te erkennen en verlangt een plebisciet, dat door Roemeniëgeweigerd wordt. De diplomatieke strijd tusschen beide staten over het gebied tusschen den Dnestr en den Proeth duurt voort tot den huidigen dag en dreigt thans, nu het Russische imperialisme zijn vleugels weder uitslaat, aanleiding of voor wendsel te worden voor den opmarsch van het roode leger op den Balkan. De rechtsvraag, of de ten opzichte van Bessarabi gevolgde procedure geoorloofd was, zij hier in het midden gelaten. Naast dezen rechtsstrijd is de vraag tot wien Bessarabiëhistorisch en ethnografisch behoort, zonder twijfel belangrijker en hierop is wel een onomwonden antwoord mogelijk. Bessarabiëis Roemeensch en behoort tot Roemenië. In 1918, na decennia van Russificatie, maken de Roemenen, dank zij hun groote kinderrijkdom, nog steeds 50% uit van de bevolking van 3.000.000 zielen tegen nauwelijks 25% voor Russen, Oekrainers en Roethenen tezamen, terwijl de overige 25 % dan hoofdzakelijk bestaat uit Polen, Duitschers, Bulgaren en Joden, die allen tijdens het Russische regime zich daar vestigden. nimimumininHiininiiiuii Wij hebben enkele nummers van De Wacht" afgewacht teneinde een beter oordeel te kunnen "vellen. Nu vier nummers verschenen zijn, kan echter wel geconstateerd worden dat het blad niet aan zijn doel beantwoordt. Het is niet afwisselend en niet boeiend genoeg. De soldatenkranten van troepen-afdeelingen zelve waren, voorzoover wij konden constateeren, zeer de moeite waard: zij kwamen uit de rijen der gemobiliseerden zélf voort en waren echt en levend. Da Wacht" is een van boven af gefabriekt tijdschriftje. De aardigste din gen die er in staan, zijn ontleend aan de genoemde soldatenkranten. Wat de redactie zelf laat schrijven, leeft niet. Speciaal is het onduidelijk waarom er uitvoerige militair-technische artikelen in staan. Moet zooiets den soldaat ontspannen? Volgens Joseph C. Kincer, medewerker aan het Meteorologisch Instituut der Vereenigde Staten te Washington, is de temperatuur van ons aardopper vlak sinds het begin van deze eeuw regelmatig aan het stijgen. Niemand zal bestrijden dat het er althans steeds hweter toegaat, KANTSRU&BR De toestand, waarin zich dat Bessarabiëin 1918 bij zijn terugkeer tot Roemeniëbevindt, is allertreurigst. Zwaar geteisterd door den oorlog en de revolutie, achterlijk op vrijwel ieder gebied en speciaal voor zoover betreft de Roemeensche bevolking, die voor 90% analfabeet is, biedt het land een troosteloos beeld van verwaarloozing en armoede. Heden, na 20 jaren Roemeensche admini stratie, is de situatie nog niet veel beter. BESSARABIËheeft geen geluk gehad. Kort na zijn annexatie verkrijgt Roemeniënog andere groote gebieden, de Boekowina in het Noorden, de Dobroedsja in het Zuiden en tenslotte geheel Zevenburgen, het Maramures en het Banaat aan den Westgrens. Het kleine koninkrijk met een grondgebied van 120.000 KM2, en 7.500.000 in woners wordt Groot-Roemeniëmet een oppervlakte van 290.000 KMa. en een bevolking van 18.000.ooo zielen. Het is geen wonder, dat Boekarest dezen buit niet zoo vlug verteren kan en de belangstelling eerst daarheen gaat, waar groote verwachtingen gewettigd schijnen. Zoo is bijv. door de inlijving van Zevenburgen niet slechts de deur naar het Westen geopend en liggen daar oeconomische voordeelen voor het grijpen, maar daar leeft ook een Roemeensche bevolking van 3.500.000 zielen, die lange jaren heeft gehunkerd en gestreden om zich onder het Hongaarsche juk te bevrijden en steeds contact heeft gehouden met hun broeders aan de andere zijde der Karoathen. Daar hebben mannen als Juliu Maniu, Vaida, Ciceo Popp en vele andere geleden en gestreden voor het groot-Roemeensche ideaal en een ware volksbeweging ten gunste van de aansluiting bij Roemeniëontketend. In Bessarabiëniets van dit alles. Een onverschil lige, door den oorlog doodelijk vermoeide bevolking, die honderd jaren lang van ieder contact met het moederland verstoken was, wacht hier af, wat Boekarest met hen voor heeft. Maar Boekarest heeft de handen vol en weet niet goed, wat met Bessara biëaan te vangen. Het is een groot land met een oppervlakte van 44.000 KM2, en de bodem is rijk en produceert tarwe, maïs, tabak, groente, fruit en wijn in groote hoeveelheden. Het Zuiden van het land heeft een belangrijke veeteelt. Er is overvloed aan visch en wild. Er zijn zoutmijnen en marmergroeven, maar Boekarest heeft het oog op andere dingen gericht, en bovenal: Roemeniëheeft geen verbindingswegen met dit land. Een eigen haven heeft Bessarabiëniet en op den Dnestr, die zijn verbindingsweg met de Zwarte Zee is en nu de grensrivier met Rusland geworden is, verbieden de Russen ieder verkeer, terwijl de Proeth, die de ver binding met de Donau vormt, ter hoogte van Bessarabiëvrijwel onbevaarbaar is. De wegen zijn modderpoelen en het kleine spoorwegnet, dat Bess arabiëbezit, heeft het breede Russische spoor en sluit niet aan op het Roemeensche net. Met veel moeite komt tenslotte een spoorwegverbinding tus schen Chisinau en Boekarest tot stand. Evenmin echter heeft Roemeniëbehoefte aan de Bessarabische producten, die reeds ruimschoots geleverd worden door andere provincies, die voor den handel en den export veel gunstiger gelegen zijn. En zoo wordt Bessarabiëvrijwel aan zijn lot over gelaten en blijft het stiefkind in de Roemeensche familie. De ontevredenheid is er zeer groot en de Communistische actie roert zich krachtig. In 1919* PAC; 'f DE GROENE Nov 3ÏS3 breekt een boerenopstand uit bij Kothine, in 1925 gevolgd door den opstand van Tatar Boenar, die niet zonder moeite onderdrukt wordt en het sein is voor de Sigurantsa haar beruchte Communistenprocessen te beginnen, die jarenlang in en buiten Roemeniëzulk een sterken naklaak vinden. IN 1934 schijnt nog even de kans te keeren, wanneer de Bessarabiër Jon Inculetz, in 1918 voorzitter van de Nationale Raad die de aanslui ting bij Roemeniëtot stand bracht, als minister van Binnenlandsche zaken in het eerste kabinet Tatarescu zijn intrede doet. De ontgoocheling volgt echter spoedig. De enthousiaste radicale leider van 1918 is in de Boekarester sfeer reeds lang tot een van die reactionnaire figuren geworden, waaraan de Roemeensche politiek zoo rijk is. Juist tijdens zijn bewind ontstaat, nadat in 1934 tengevolge van de ontzettende droogte de oogst volkomen mislukt is, in den daaropvolgenden winter een algemeene hongersnood, die geheel Bessarabiëteistert en dui zenden ten grave sleept. Tienduizenden Bessara bische boeren komen te voet in den ongemeen kou den winter naar de steden van Moldaviëen Walachije om hun arbeid voor een stuk brood aan te bieden. Een zware epidemie van vlektyphus richt verwoes tingen onder hen aan en roept een paniek te voor schijn overal, waar zij zich vertoonen. Inculetz presideert een gala-avond ten bate van Bessarabi in de Boekarester opera en heeft overigens belang rijker zaken aan het hoofd. Het is tenslotte het Internationale Roode Kruis, dat zich het lot der Bessarabiërs aantrekt en eenige leniging brengt in den nood. Maar nu neemt Bessarabiëwraak en opent in 1935 het groote offensief met valsch geld. Was reeds steeds in Roemeniëde vervaardiging van valschen munt een geliefd bedrijf, in 1935 neemt dit in Bessarabiëden omvang aan van een nationale industrie. Geheel Roemeniëwordt overstroomd met valsche munten van 100 en 250 Lei. Het valsche geld, dat meestal hetzelfde zilvergehalte heeft als dat van den staat, wat ruimschoots mogelijk was, aangezien deze geldstukken resp. slechts voor een waarde van 20 en 50 Lei zilver bevatten, is doorgaans niet van het echte te onderscheiden en een verwarring zonder weerga ontstaat, wanneer ook de autoriteiten moeten toegeven niet steeds valsch van echt te kunnen onderscheiden. Het gaat zoover, dat officieel de hoeveelheid in omloop ge bracht valsch geld getaxeerd wordt gelijk aan het bedrag, dat door de Nationale Bank is uitgegeven en tenslotte weet de regeering, ten einde raad, niet beter te doen dan te decreteeren, dat de Nationale Bank voortaan zonder onderscheid valsch en echt geld zal accepteeren en dit ooit weer gelijkelijk in omloop zal brengen. Wel heeft later de Nationale Bank haar partnerschap met de valsche munters verbroken en is men er langzamerhand in geslaagd de aanmaak in Bessarabiëtot bescheidener omvang terug te brengen. Het lijdt inmiddels geen twijfel, dat deze bijzondere activiteit zoo hier en daar een lichtstraaltje heeft doen schijnen in het overigens zoo trieste bestaan van Bessarabië. OP velerlei gebied zijn de toestanden in Bessa rabiëzeer onbevredigend en aanmerkelijk slechter dan in de andere Roemeensche provincies. Toch is er geen aanleiding, dat de meerderheid der Bessarabiërs het herstel van den in 1918 met Rusland verbroken band zou wenschen. Ook van de Russische minderheid, die zich trouwens tegenwoordig in een aantal vriendelijke attenties van de zijde van Boekarest mag verheugen, schijnt slechts een betrekkelijk klein deel naar den bolsjewistischen heilstaat te verlangen. Van grooten invloed op deze stemming is het feit, dat aan gene zijde van den Dnestr, waar Moscou de Moldavische Sowjetrepubliek gesticht heeft, de toestanden nog slechter zijn dan in Bessarabië. Het lot van het half millioen Roemenen, dat daar woont, is allertreurigst en de verhalen, die door de talrijke vluchtelingen, die steeds trachten den Dnestr over te steken naar Roemeensch gebied, verspreid zijn over den daar heerschenden terreur, hebben het hunne er toe bijgedragen om de Bessarabiërs te overtuigen, dat de Roemeensche administratie toch nog zoo kwaad niet is. De vrees schijnt echter niet geheel en al onge grond, dat nieuwe beproevingen de Bessarabische bevolking wachten en zij nogmaals aan de verschrik kingen van een oorlog zal blootstaan, die onder een aantal fraaie leuzen, die helaas reeds al te goed be kend zijn, door Moscou zou kunnen worden ont ketend. Waar het in werkelijkheid om gaan zou, blijkt uit het decreet, dat Alexander I van Rusland in 1812 na de inlijving van Bessarabiëuitvaardigde en waarbij hij beval ,,de klokken te luiden in alle kerken om God te danken voor het roemrijke einde van een oorlog, die niet slechts aan Rusland nieuw gebied geschonken had, maar ook een belangrijke strategische positie aan den Donau."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl