De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 23 december pagina 10

23 december 1939 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

IBt ** " ' ?, % -?,1S,% 'Waar zijn j- £0/c" cfe Korver 9 9 !f?Bok" de Korver (met het X) zittend temidden van zijn mede-Spartanen wier aanvoerder hij was, en het elftal der tegenpartij, voor den wedstrijd temidden van toegewijde supporters gefotographeerd. r "' £ MOEDER," zei Juliaantje onlangs tot Hare Majesteit, moeder, wat staan onze portret ten toch dikwijls in de bladen, veel mér dan van endere menschen." Neen, Juliaantje l" Wat zegt u, moeder?" Er is n mensen, Juliaantje, wiens portret mér in de bladen staat dan het onze. En dat is mijnheer De Korver uit Rotterdam." O ja", zei Juliaantje, die een echt bijdehand kind is, maar Bok is ook een voetballer, wij zijn Koningin, hèmoe?" De Koningin zweeg. Ik weet dit gesprek van den Chineeschen gezant, die in een zijkamertje op een audiëntie zat te wachten en het toevallig hoorde. Zijn tolk heeft dezelfde kruidenier als ik." Zoo begint de journalist D. Hans een huldigings artikel over Bok de Korver, den grooten voet baller van het Rotterdamsche Sparta, toen hij in 1918 zijn 350-sten wedstrijd gespeeld had en naar aanleiding daarvan gehuldigd werd. Hij speelde toen in Sparta's eerste elftal reeds van 1902 af; en hij zou het nog doen tot in 1923 toe. Nu U dit leest, herinnert U zich natuurlijk weer alles. Bok" l Het is historie van ruim 20 jaar voetbal, Rotterdamsche voetbal en Nederlandsch voetbal, en negen jaar internationaal voetbal, toen Bok van 191.5?'14 spil was van het Nederlandsche elftal en 30 interland-wedstrijden" speelde. Hoor maar, wat D. Hans verder schreef: Bok de Korver was Sparta's, was Holland's grootste speler. Rijk is het genot geweest, dat hij duizenden vele jaren schonk door zijn machtig, ridderlijk, geniaal spel: een spel vol soepelheid, vol verrassingen, vol intellect. Want hij magnetiseerde den bal. Alles leek zoo eenvoudig, als Bok het deed, maar het was zoo prachtig van berekening, van tactiek, van overleg, van intuïtie." Het feit dat iemand gedurende 20 jaar van zijn leven, van zijn negentiende tot zijn veertigste jaar, een zoo domineerende plaats in de Nederlandsche voetbalwereld inneemt, moet wel te herleiden zijn uit buitengewone capaciteiten op voetbalgebied. Tijdgenooten spreken van zijn onwankelbare rust. Het scheen, of overwinning noch nederlaag zijn stemming kon verstoren, terwijl zijn voetbaltemperament en zijn koppigheid en doorzettings vermogen hem toch tot een fel speler maakten. Een nimmer verloochende fairness tenslotte maakte hem tot het voorbeeld van een sportman en al die eigenRein en Witter dan Wit worden uw tanden l V D D H l als Upoetst met l V U H U L schappen te samen tot een held voor al wat sport bedreef of sportief voelde. Het is ondoenlijk, om de historie van Bok in die vele jaren na te gaan. Ver meld over hem vindt men allerwege den bijzonderen wedstrijd tegen Engeland in 1913, toen voor het eerst onze ploeg een opzienbarende zege wist te verkrijgen. Het is even ondoenlijk, alle lovende commentaren van Maandag na den wedstrijd in de Nederlandsche dagbladpers te vermelden. Bok" viel telkens opnieuw weer op als de beste van het veld, tusschen zijn soms twintig jaar jongere col lega's en had ook in snelheid en uithoudingsver mogen niets ingeboet. Zijn spreekwoordelijke rust, zijn feillooze techniek en tactiek leidden hem van overwinning naar overwinning. NU, ruim 16 jaar na den datum, dat Bok de Korver voor het laatst als captain van het Sparta-elftal het veld betrad, ben ik hem op gaan zoeken in zijn Rotterdamsche woning, ergens aan een rustig pleintje aan den rand van de stad. Waar Bok is gebleven? Nergens anders dan waar hij zijn heele leven was. Bij het voetballen en de voet ballers. Aan zijn bureau in het groote Rotterdamsche stadhuis. Want hij is ambtenaar, en de laatste jaren leider van de Stichting Lichamelijke Opvoeding ten stadhuize, een pas opgerichte instelling die de lichamelijke opvoeding van de Rotterdammers, jong en oud en ook van de tijdelijke bewoners, de soldaten in hun O & O, behartigt. Nu heeft de stevige kop van den oud-voetballer al plooien ge kregen. Zoo te zien domineert de ambtenaar over sportsman, zooals die gemeenlijk afgebeeld wordt. Hij is tenger en zijn rust schijnt eerder die van het bureau dan van het groote groene veld. Maar daar was hij dan ook om beroemd. De radio speelt de Boléro van Ravel in de gezel lige warme kamer. Mevrouw de Korver schenkt een kop thee en dan komen de verhalen. Allereerst: al is de Korver geen voetballer meer, toch is hij: bestuurslid van Sparta, secretaris van de Sport van O & O, lid van de Medische Sportkeuring, heeft zitting in vele commissies en is leider van Sparta's eerste elftal. Hij reist nog met de jongens mee, geeft den trainer zoo noodig aanwijzingen, en voelt zich vader van zijn sportzonen. Dit ligt bij hem niet zoo ver af, want begin van deze maand vertrok zijn zoon naar Indië, de jonge De Korver, die tot dien in het Sparta-elftal de zelfde spilplaats vervulde, die zijn vader voor hem had. Dit vervult vooral Mevrouw De Korver met gepaste moedertrots. Hoewel ze vroeger ook immer uitvoerig deel nam aan het heele voetballeven van haar man. Als hij een wedstrijd speelde, stond zijn vrouw met de twee kinderen langs de lijn, te kijken naar vader. Wellicht een unicum. In deze kamer zijn de heiligdommen de foto's van den zoon die naar Indiëvertrok en de gedenk boeken over voetbalsport, als dat van Sparta en van de Kon. Ned. Voetbal Bond, waarvan De Korver trouwens eerelid is. De verdere lectuur is verzameld in een klein kastje en ook daaruit krijg ik den indruk dat voetbal en sport hier de grootste plaats innemen naast en in het werk. De warme kamer, een sigaar, de, onder het gesprek doorspelende, radio maken dit ophalen van herinneringen tot een gezellige bezigheid. En als er later de oude foto's bijgehaald worden, verdiept het echtpaar zich in vroeger tijden: Gunst, daar heb je Kessler, en daar staat Boutmy. En dat was, toen je den beker hebt gewonnen". Als hij spreekt over de techniek van het spel, constateert hij, dat alles veel gecompliceerder geworden is. Trouwens de heele voetbalwereld is naar alle richtingen gegroeid. Vroeger waren het een stelletje jonge kerels, die alles maar zoo'n beetje onder elkaar regelde. Nu zijn er ouderen, met veel ervaring, en ontstond er iets als een hiërarchie. Als ik De Korver vraag naar zijn gevoelens vroeger bij het spel, als ik hem vraag, wat zijn bijzondere eigenschappen volgens hemzelf waren, krijg ik niet veel antwoord. De Korver heeft zich nooit erg met zichzelf beziggehouden. Dat hebben honderdduizenden anderen voor hem gedaan. Hij heeft gevoetbald, zoo goed als hij kon. En nu doet hij zijn werk in besturen, commissies en in functies, zoo goed als hij kan. En dat is hem altijd voldoende geweest en dat is hem nog voldoende. Waar Bok" de Korver gebleven is? Hij is ner gens gebleven. Hij is gebleven bij zijn oude liefde: bij het voetbal. Hij is nooit weg geweest en hij zal er altijd blijven. Rouw op De A. M* Hammacher In memoriam Mevr. Kröller-Müller HET is niet de gewoonte, verzamelaar van kunst te herdenken in het openbaar. Er is soms een neiging, tijdens het leven den verzamelaar voorra g te geven ten opzichte van den kunstenaar. De dienst van den verzamelaar wordt gaarne als een gunst ten bate der kunst voorgesteld. In werkelijkheid is het andersom. De kiezende en koopende verzamelaar blijft toch altijd de afhankelijke van den scheppen den kunstenaar. Op dit punt moet altijd iets worden recht gezet. Men moet de waarheid zoeken, ook bij het herdenken van verzamelaars. Kunstzinnigheid en geld, zich met elkander ver bindende tot actie, kunnen tijdelijk van eenigen invloed zijn, doch indien de belangstelling niet een bepaalden door geest gedreven vorm krijgt en niet berust op iets meer dan een particuliere liefhebberij, is een herdenking niet verantwoord. Het feit, dat de belangstelling voor kunst en het beleid van Mevrouw Kröller-Müller heeft gevoerd tot het resultaat, dat Nederland een kunstverzameling op de Hooge Veluwe rijk is geworden, die een internationale beteekenis heeft gekregen, mag zeker bij het ver scheiden van de stichtster tot een nabetrachting aanleiding zijn. PAG. 10 DE GROENE No.32£4

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl