Historisch Archief 1877-1940
J -Letterkundig leven
De af
Film
e almetingen
s
er
Albert Heiman'
OP het literaire vakgebied ken ik geen interes
santer vraagstuk dan dat van het wezen der
poëtische dimensie, let wel: ik zeg niet van het
wezen der poëzie, want dat is een bijna metafysische
kwestie, en ik zou in grote ongelegenheid raken,
als ik mij zo-maar, op de meer populaire wijze die
hier geboden is, daaraan ging wagen. Neen, ik
bedoel iets zeer concreets, waar wij in ronde woorden
over spreken kunnen: het stylistische procédé,
waardoor iets geschrevens geen proza is, maar
poëzie. Hebben wij daaromtrent enige klaarheid,
dan bezitten wij meteen ook enkele normen, waar
mee wij allerlei nieuwere poëzie-bundels kunnen
onderzoeken en indelen. Men kan het geval van
vele gezichtspunten uit beschouwen, maar ditmaal
geef ik er de voorkeur aan, het te doen aan de hand
van een natuurkundige analogie, op gevaar af
beschuldigd te worden van een zeker materialisme.
Het is echter ondoenlijk om over de poëtische
imponderabilia te spreken; dat geldt overigens voor
alle. kunst, en het enige waarover wij het op een
gegeven ogenblik met elkander eens kunnen worden,
zijn de feitelijkheden het vak" betreffende. Een
meester als Poe, die het onderscheid tussen proza
en poëzie maar al te goed kende, maar die in critisch
opzicht steeds een nuchtere Amerikaan bleef, heeft
het in zijn voortreffelijke poëzie-studies altijd en
bijna uitsluitend over technische kwesties, over
structuur-vragen gehad. Over iets anders valt niet
te praten, zonder dat men het.... alleen over
zichzelf heeft.
Wanneer wij nu het enkele, losse woord aanzien
als iets nul-dimensionaals, dat net als een meet
kundige punt geen grootte heeft, omdat het niets
zegt, geen gedachte-inhoud heeft, maar slechts een
punt van uitgang" vormt, dan mogen wij de
gewone mededeling, die zich eventueel natuurlijk
ook tot een enkel woord bepalen kan, een een
dimensionale volzin noemen. Zulke zinnen zijn
even theoretisch, en wellicht onbestaanbaar, als
een-dimensionale dingen in de natuur. Er is feitelijk
geen mededeling die niet vastzit aan andere, die
geen bijgedachten oproept, maar uitsluitend recht
en vlijmscherp op zijn bedoeling afgaat, geen
neven-bedoelingen heeft, niet waggelt" en aldus
twee-dimensionaal, dat is: associatief, omvang-rijk
wordt. Alle dubbelzinnigheid, alle onklaarheid,
alle vals effect in onze gewone mededelingen komt
voort uit het twee-dimensionale karakter van de
taal die wij op alledaagse wijze gebruiken. Natuurlijk
kan het twee-dimensionale taaikarakter om een
speciaal effect te bereiken, opzettelijk aangedikt
worden; dat geschiedt veelal bij humoristische
literatuur; de een-dimensionale mededeling is
hoogstens grappig, is niet meer dan een naam"
of benoeming; hoe subtieler het twee-dimensionale
karakter, des te groter de kans op geestigheid en
humor. Het is als het ware een verbreding van het
betekenis-oppervlak van de volzin doorassociatie»
Nu moet het ook mogelijk zijn om daaromheen
nog ruimte en atmosfeer te scheppen; om de mede
deling zo levend" te doen zijn, dat telkens de
suggestie van een aparte wereld ontstaat, waarin
het woord ding" geworden is, waarin dus naar
goddelijk voorbeeld met het woord een scheppings
daad verricht wordt. Deze drie-dimensionale taal
noem ik proza", in de engere, literaire zin. Het
is het proza met plasticerend vermogen, het beeldend
proza, het proza waaruit al de dingen die benoemd
worden en al het vele dat zelfs onbenoemd blijft,
op u toetreedt; het is het proza dat geurt naar de
seizoenen en dat zijn hand uitsteekt om u te lief
kozen ; dat geladen is van stemmingsvolle muzieken,
en waarvan de klank u op de tong ligt als
prikkelend-zoete spijs.
Drie-dimensionaal is de taal die gebouwd" is,
met statige volzinnen en vloeiende ritmen; met
hechte perioden en stoere conclusies; met de sierlijke
krul van een suggestieve vraag en het gedurfde
torentje van een uitroep. Goed proza is een bouw
werk, dat stevig en doelmatig op zijn fundamenten
staat, maar dat meer en schonere ruimte omsluit,
dan ge van-buiten-af op het eerste gezicht zoudt
zeggen. En een goed proza-boek is een monument,
een paleis, een kathedraal. Het is de taal in al haar
volheid, statisch en hoog-uitgebouwd, temidden
van de rumoerige pleinen des levens, onaangedaan
door de gewone praters die er langs lopen.
EN de poëzie dan? mogen we nu vragen. Met
de poëzie gebeurt datzelfde geheimzinnige
en moeilijk-begrijpbare wat de wis- en natuur
kundigen ons zo gemakkelijk demonstreeren met
het blad van .Möbius", hoe door een simpele
po
ezie
beweging, letterlijk een handomdraai, wij uit deze
prozaïsche wereld kunnen opereren in dat myste
rieuze en toch zo reële gebied der vier-dimensionale
dingen. Ik wil er iets heel concreets mee zeggen,
wanneer ik poëzie de vier-dimensionale taal noem;
zij is een zodanige mededeling, dat de
meestruimtelijke taal daardoor overtroffen wordt en
tijds-ruimtelijk geworden is, zo, dat er geen wezen
lijk verschil meer bestaat tussen de ruimtelijke
waarde en de tijds-waarde daarvan. Of anders
gezegd: de poëzie is zo eeuwig", zo ontijdelijk als
de wereld onbeperkt is. Wilt ge een bewijs ervan?
Welnu, let er dan eens op, hoe weinig de tijdsvorm
van het werkwoord in de poëzie te beduiden heeft;
het komt er behalve voor de muzikaliteit van het
vers al heel weinig op aan of een dichter de tegen
woordige tijd of de verleden tijd gebruikt; en talloos
zijn de voorbeelden van het door-elkaar gebruiken
van allerlei tijden" in voortreffelijke gedichten.
Laat ons echter geen verhandelingen houden
over het poëtisch aspect van de vierde dimensie;
laat het genoeg zijn te zeggen, dat de poëzie vier
dimensionaal is, omdat zij buiten de alledaagse"
wereld van fysische realiteiten voert in een
waarnemingsveld waarin men zich niet recht thuis kan
voelen zonder de nodige voorbereiding en het
eigenaardige vermogen om met meer abstracte
voorstellingen te denken en.... te voelen. Precies
zo als men de vier-dimensionale wereld in geen
enkel opzicht vergïlijken kan met die van onze
alledaagse realiteit, precies zo vormt de wereld der
poëzie een geheel eigen domein, waarin de dingen
aan eigen wetten gehoorzamen, die maar al te vaak
totaal afwijken van die welke elders gelden; de
poëzie heeft dan ook haar eigen grammatica en
haar eigen syntaxis, haar eigen ritmische wetten
en scala's van betekenissen.
Het moet intussen mogelijk zijn de formule aan
te geven, waardoor de allerbeste literaire taal
omgestulpt" wordt tot poëzie, en waarmee om
bij hetzelfde beeld te blijven de
Lorentz-transformatie der poëzie bewerkstelligd wordt. En stellen
wij de imponderabilia" der hogere dichtkunst gelijk
met de imaginaire getallen waarmee de wis- en
natuurkundigen opereren, dan blijft er nog genoeg
over, wat met de hoofdbewerkingen te becijferen
valt, zonder dat men al direct behoeft te spreken
over de meer platvloerse techniek" der poëzie.
WAAR de nieuwe dimensie dan door ontstaat?
In de eerste plaats wel, door een abstractie
proces, waarin al het toevallige, bijkomstige,
gedetailleerde weggewerkt ia, en het
algemeengeldige, het universele overblijft. De woorden
ondergaan een dusdanige zuivering, dat zij weer
in hun oer-betekenis verstaan kunnen worden,
kunnen optreden in een nieuw en verrassend ver
band. In vele gevallen staat dit gelijk met een
ontzaglijke vermeerdering van de betekenis-inhoud
van sommige woorden, in andere juist met een
verlies, wat echter dan weer het klank-element, de
muzikaliteit ten goede kan komen. Want gebruikt
de poëzie de allerdiepste zin der woorden, zij ver
smaadt evenmin de grenswaarde" der taal, die
buitenste sfeer der taal, waar zij bijna geheel in
muziek welluidende klank en ritme is
overgegaan.
Het belangrijkste echter is de abstractie, de
universalisering. Gelegenheids-poëzie is maar
halfpoëtisch; het is dichtkunst die nog vertroebeld
bleef met prozaïsche bestanddelen, welke opzichzelf
wel waardevol kunnen zijn, doch in de vier-dimen
sionale wereld der poëzie een funeste onzuiverheid
veroorzaken. Bijna alle anecdotische elementen
doen dit bijvoorbeeld, en zij vormen ook het duide
lijkste kenmerk van de gelegenheidspoëzie". Er
zijn talloze overgangsvormen denkbaar, van het
proza naar de poëzie; en de critiek die zich meestal
óf op de vorm, óf op de inhoud blind staart, doch
te zelden haar oordeel velt op grond van de ver
binding van beide, noemt dikwijls poëzie wat
slechts poëtiserend proza is, en omgekeerd. De ware
poëzie is alleen de absolute dichtkunst; die waarin
het vers een transpositie naar hogere, abstracte
dimensies heeft ondergaan.
Gij hebt reeds begrepen dat dit spel met dimensies
maar een aardigheidje is; een grap welke niettemin
een kern van waarheid bevat, en waardoor wij vele
lange redenaties kunnen ontlopen, om iets aan te
duiden van de zaak waar het precies cm gaat. De
wereld van den dichter is bij voorkeur een wereld
van analogieën; hij zal het dus niet kwalijk mogen
nemen dat het zinne-beeld ook daar gevonden
wordt, waar men het niet zou verwachten: in de
wereld van Minkowski!
BESTAAT ER
Een aanval op de beschou
wingen van Lx. ijoost.
Mr. Henrik Scholte
ZELDEN is er in deze kolommen een artikel
op filmgebied verschenen, dat zoozeer
van de titel FILM-MOEHEID tot het laatste woord:
dreigende teleurstelling" tot tegenspraak lokt,
als dat van den Heer C. Boost in De Groene" van
2 December j.l.
Ontdaan van zijn Sinterklaas surprise-verpakking,
blijft daar voor ons slechts de teleurstelling" in
het feit, dat er nog altijd enkele critici schijnen te
zijn, die de vitaliteit missen om hun tien jaar geleden
gevormde ideeën te toetsen aan de in elk opzicht
merkbare ontwikkeling, speciaal der Amerikaansche
filmindustrie, en die dus verstarren in een schema,
dat op de huidige film zoo kwalijk past als een
Ford Model 1925 in het snelverkeer van 1940. Het
zijn deze critici een steeds slinkende garde
overigens die thans langs hun lezend en bioscoop
bezoekend publiek heenpraten en, als er derhalve
van film-moeheid" gesproken moet worden, is
het veeleer de vermoeiende herhaling, die zij zelf
moeten beseffen door steeds weer dezelfde stok
paardjes te berijden op hout, dat van verdorring
wormstekig geworden is!
In 4e eerste plaats mag in uiterlijken zin thans
minder dan ooit van film-moeheid" gesproken
worden. In Amerika wagen thans de groote maat
schappijen zich zelfs voor hun duurste films meer
dan ooit aan het experiment: Goodbye Mr. Chips"
was b.v. een krachtproef op de smaak van het
publiek, nl. of dit een naar inhoud onromantische,
ja misschien onbelangrijke film, wars van alle
clichékon verdragen.
Jongensstad" al is het dan ook sindsdien vele
malen nagevolgd was in wezer en opzet nieuw.
En bij de beocrdeeling van de film en het gebruik
van groote woorden als film-moe" e.d. gaat het
toch in de eerste plaats om de beteekenis der groote
publiekfilms, en niet om de doorsnee-werken, die
den stand van de film-industrie evenmin bepalen
(en zeker niet naar boven afgrenzen), als de detec
tive-romans rondom het kunstwerk in de boek
handel-etalage een norm zijn voor den stand"
der literatuur!
In het komende filmwerk On Borrowed Time"
durft men het naar vorm en inhoud novum" van
irreëele filmlyriek aan, dat sinds Fritz Lang's Der
Müde Tod" twintig jaar lang door de industrie
terzijde geschoven was. In "The Wizard of Oz"
experimenteert men met levende acteurs in de fan
tastische gestalten van niet-bestaande wezens. In tal
van films, juist dit seizoen, blijkt een gelukkige
vcrm-v rnkuwing naast wezenlijk hoogeren in
houd en steeds zal het laatste een nog grooter,
nog belangrijker experiment op de publieke smaak
blijken, dan het eerste!
EN wat dit publiek betreft, het verheugende ver
schijnsel doet zich voor, dat door een zich fijner
ontwikkelend filminstinct, betere voorlichting, sug
gestievere filmmentaliteit zooals de regisseur
en met hem de spelers, die mentaliteit zelfs door
middel van een vreemde taal op het doek waar
maken de huidige film in het algemeen en de hier
genoemde, buiten het clichévallende films zelfs
in het bijzonder een succes gehad hebben, dat door
geen oorlogsdreiging of andere tijdsomstandigheden
te beïnvloeden bleek. Indien bij voorbeeld het publiek
filmmoe was, zooals de schrijver wil doen voor
komen, dan zou men dat hier in de bioscoop
theaters toch wel in de eerste plaats moeten
merken.
Welnu, behoudens een heel kleine aarzeling in
(laat ons zeggen) de eerste tien dagen van den oorlog
is de bioscoop meer dan ooit het centrum gebleken
der entertainment" zoekende volksverbeelding.
En al mag dan uit contrast met de misère van het
dagelijksch leven en het is illusie en steeds weer
illusie, die de mensch zoekt in dit spel der schadu
wen! de lichtere" film, klucht en operette, zich
OUDE EN NIEUWE KUNST
(Adv.)
T l KOT l N
DEN HAAO - NASSAUPLEIN 6
EASTERN ART
PAG. 12 DE GROENE No. 3264