De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 23 december pagina 16

23 december 1939 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

.Vrouwen en Vrouwenleven wtr r* T Voor f 1.4.5 een taart voor 8 personen ALS GE GASTEN KRIJGT EN zelf vooraf een taart wilt maken en als ge niet van ingewikkelde dingen houdt neem dan : 6 reepen gewone chocolade (bittere), laat deze op zacht vuurtje smelten mit 4 lepels gewone suiker en 3 lepels warm water. Neem nu pan voorgoed van het vuur en voeg 2 ons boter (kan ook melange zün) goed roerende bij. Roer nu i eigeel en op het laatst i stijfgeklopt eiwit er doorheen. Bij uw kruidenier zijn reeds twee-eneen-half ons lange vinger-biscuits" (heten ook boudoirs") gehaald en déze koekjes worden nu met ongeveer 7 stuks naast elkaar op uw taarten-schotel gelegd. Is uw chocolade-mengsel ondertusschen reeds wat dik geworden,' begin dan dadelijk deze laag biscuits met de chocolade-saus te bedrüipen (is het «mengsel hiervoor nog te dun, wacht dan ' even en laat het iets afkoelen). Plaats op de bedropen biscuits een Kok-qoerelles DE onverwachte bezoeker is altijd welkom. Dat is de traditie. Het is de meest leugenachtige van alle tradi ties. Ze heeft er toe bijgedragen, van ons, menschen, geestelijk-kreupelen te maken. Wat kunnen wij toch ver schrikkelijk liegen. Ik bespeur dat reeds aan mijn kleine Wimpje, op het moment dat tante Suzette onver wacht treedt in ons door stillevens, schemerlampen en een enkel Boedhistisch brons versierd milieu. De rekel is gewoon, de kleine geschenken van tante Suzette als een hem verschuldigd tribuut in ontvangst te nemen. Het infernale schoelje drukt zich dan tegen haar rokken aan en zucht: Ik ben toch altijd zoo blij als je hier komt, tante Suzette, ook als je niets mee brengt". Als ouder" vraag je je af: van wie héft hij het: van hem, van haar, van ons?" nieuwe laag biscuits; bedruip opnieuw met uw chocolade-saus enz. totdat uw chocolade-saus en de biscuits verdwenen zijn en de taart daarvoor in de plaats kwam. De zijkanten kunnen wellicht nog iets met het restje van de saus bepleisterd worden. Met een tiende geslagen room en wat fantasie laat ik het graag aan U over om dit werk tot een kersttaart te maken f f ./l/l xV/^4. c^ O** a HET zou heel onverstandig zijn als^ iemand, die geregeld over mode schrijft, zich aan voorspellingen zou wagen: daarvoor bewaren de scheppers der mode hun geheim te goed! En toch durf ik voorspellen, dat er deze Kerstdagen veel feestkleedij^gedragen zal worden. ' » ' l t Overal om ons heen rom melt oorlogsrumoer. Men schen vermoorden andere menschen, die ze niet ken nen en niet haten, omdat ze het beschouwen als hun plicht. Dat is verschrikke lijk des te verschrikke lijker, omdat er een zekere grootheid in steekt. Wij zien dat alles gebeuren, maar wij kunnen het niet dragen. Daarom gaan we feestvieren, en we zullen dieper gedecolleteerd zijn en meer champagne drin ken dan bij andere feesten. Omdat we den moed niet mogen verliezen, zeggen we: omdat we niet bij de pakken willen neerzitten. Maar eigenlijk: omdat we het niet dragen kunnen. Parijsche modehuizen had den maar weinig avond japonnen in hun collecties voor Frankrijk; naar het buitenland gingen de meest geraffineerde en brutale avondtoiletten van jaren. Wij zullen lachen en klinkken en elkaar een vroolijk Kerstfeest toewenschen: misschien gaat het morgen beter ! Dit is eigenlijk geen mo destukje. De japon is van witte zijde, met zwarte bladeren bedrukt; de cape van hel-oranje, dof flu weel. Neem een voorbeeld aan Wimpje," zegt mijn schoonmoeder. Bezoek is altijd aangenaam, ook als het zich niet aangekondigd heeft." En natuurlijk neem je zoo'n advies ter harte. Alweer een van onze verlogenheden" die je samen met je schoonmoeder.... enfin, werpen wij een sluier over het geval. } En toch, iederen keer als de bel gaat en het onverwachte bezoek verschijnt, kom ik in diepste zielenood. Nadat ik mij met de verschuldigde Ach" en Aha's" en Gut, wat aardig van jullie's" op behoorlijke wijze van mijn uiterlijke vreugde gekweten heb, stort ik mij opgewonden in de keuken, om tot de ontdekking te komen dat van daag, doch juist vandaag, niets, abso luut niets in de ijst as: staat.... Er zijn bezoeken die men vermoorden kan met een kop thee en wat biscuitjes. Er zijn bezoeken die men opgewekt vragen moet: Zeg, jullie blijven toch eten, hè?" Ach, die agonie van twee seconden die wanhopige hoop op een weigering ! Je toon is te warm geweest, te oprecht. Nou, graag dan," zegt de visite. Als je maar niets bijzonders doet". . Laat me niet lachen. Als ik niets bijzonders deed, gingen ze rammelend van den honger naar huis. Ze hadden er nooit weg moeten gaan. Je kunt wel zeggen: kook altijd voor drie menschen mér, doch ten slotte zijn de tijden er niet naar. Doch ik heb een patent-middel ontdekt tegen zulke gasten. Voor gerechten ! ledere maaltijd die door voorge rechten wordt ingeleid, is toereikend. Het behoeven geen fantastische hoe veelheden te zijn, doch ze moeten in vele kleine schoteltjes en met passende garneering worden opgediend. Alleen de verschijning doet reeds wonderen. Eenige schijfjes tomaat, peterselie, wat blaadjes salade, een paar lepels mayonaise en .... vergeet me niet, zegt de Hollandsche haring. Die kunt ge altijd in huis hebben en denk er om ! En als ge drie vette zoute haringen hebt, fileer die netjes en leg ze eenigen tijd in koud water. Maak dan een marinade van verdunde azijn met water, los er drie eetlepels suiker in op, 1/3 theelepel witte peper, i ui, fijngesneden. Laat het gansche geval op een schotel, met de marinade over goten, st .an tot den volgenden dag. Vervolgens giet men, ongeveer et n uur voor het opdienen, de vloeistof weg en overgiet de nu netjes in stukjes en weer samengevoegde filets met een tweede marinade, bestaande uit: verdunde azijn, 3 eetlepels suiker, 1/3 theelepel witte peper, een in schijfjes gesneden ui en 2 laurierbladen. Het is een om slachtig bad, doch het loont zich. Als ge dit van tijd tot tijd prepareert, kunnen ongenoode gasten welkom zijn en is er genoeg. 3 Oude kinderspelen voor de moderne jeugd. ?c ?~~ J Uit een prentenmagazijn. J te e k de, /{aars aan. Joris wil de kaars doen vlammen, Maar hij krijgt het niet gedaan. Knaap ! Wél zult ge uw' arm verlammen, Maar de kaars krijgt gij niet aan." Joris mist het evenwigt, En dan lukt het niet zoo ligt. Oom kwam met een ledige wijnflesch in de speelkamer. Ieder der knapen moest nu, op de beurt af, op de flesch zitten, die op zijde gelegd werd in de rigting der beenen, met den strot naar de voeten gekeerd. Men moest de beide beenen uitgestrekt houden; doch het eene been moest op het andere liggen, zoodat alleen de hiel van dat andere been op den grond rustte. Aan weêrszijde zette oom een' kandelaar met eene kaars, waarvan er ne brandde. Nu moest men beproeven, met de eene hand de brandende kaars van den eenen kandelaar te nemen, en met de andere hand de niet brandende kaars van den anderen kandelaar, en de pitten der kaarsen bij elkander brengen, om de andere kaars aan te steken. Daarin vonden zij veel pret, want zoo dra men met de handen niet op den grond rustte en men naar den kaars greep, had men moeite het even wigt te houden en viel men op zijde, zoo men niet spoedig met de hand op den grond steunde. Om Flip moest men wel het meest lagchen, dewijl die een geweldig stijf gezigt zette en erg scheel keek, als hij met veel inspanning de pitten der kaarsen aan elkander bragt. PAG. 16 DE GROENE No. 3164

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl