Historisch Archief 1877-1940
.Vrouwen en Vrouwenleven
wtr
r*
T
Voor f 1.4.5 een taart
voor 8 personen
ALS GE GASTEN KRIJGT EN
zelf vooraf een taart wilt maken en
als ge niet van ingewikkelde dingen
houdt neem dan :
6 reepen gewone chocolade (bittere),
laat deze op zacht vuurtje smelten mit
4 lepels gewone suiker en 3 lepels warm
water.
Neem nu pan voorgoed van het vuur
en voeg 2 ons boter (kan ook melange
zün) goed roerende bij.
Roer nu i eigeel en op het laatst i
stijfgeklopt eiwit er doorheen.
Bij uw kruidenier zijn reeds
twee-eneen-half ons lange vinger-biscuits"
(heten ook boudoirs") gehaald en déze
koekjes worden nu met ongeveer 7 stuks
naast elkaar op uw taarten-schotel gelegd.
Is uw chocolade-mengsel
ondertusschen reeds wat dik geworden,' begin
dan dadelijk deze laag biscuits met de
chocolade-saus te bedrüipen (is het
«mengsel hiervoor nog te dun, wacht dan
' even en laat het iets afkoelen).
Plaats op de bedropen biscuits een
Kok-qoerelles
DE onverwachte bezoeker is altijd
welkom. Dat is de traditie. Het is
de meest leugenachtige van alle tradi
ties. Ze heeft er toe bijgedragen, van
ons, menschen, geestelijk-kreupelen
te maken. Wat kunnen wij toch ver
schrikkelijk liegen. Ik bespeur dat
reeds aan mijn kleine Wimpje, op het
moment dat tante Suzette onver
wacht treedt in ons door stillevens,
schemerlampen en een enkel
Boedhistisch brons versierd milieu. De rekel
is gewoon, de kleine geschenken van
tante Suzette als een hem verschuldigd
tribuut in ontvangst te nemen. Het
infernale schoelje drukt zich dan tegen
haar rokken aan en zucht: Ik ben
toch altijd zoo blij als je hier komt,
tante Suzette, ook als je niets mee
brengt". Als ouder" vraag je je af:
van wie héft hij het: van hem, van
haar, van ons?"
nieuwe laag biscuits; bedruip opnieuw
met uw chocolade-saus enz. totdat uw
chocolade-saus en de biscuits verdwenen
zijn en de taart daarvoor in de plaats
kwam.
De zijkanten kunnen wellicht nog iets
met het restje van de saus bepleisterd
worden. Met een tiende geslagen room
en wat fantasie laat ik het graag aan U
over om dit werk tot een kersttaart te
maken f
f ./l/l xV/^4.
c^ O**
a
HET zou heel onverstandig zijn als^ iemand, die geregeld over mode
schrijft, zich aan voorspellingen zou wagen: daarvoor bewaren de
scheppers der mode hun geheim te goed! En toch durf ik voorspellen, dat
er deze Kerstdagen veel feestkleedij^gedragen zal worden. ' » ' l t
Overal om ons heen rom
melt oorlogsrumoer. Men
schen vermoorden andere
menschen, die ze niet ken
nen en niet haten, omdat ze
het beschouwen als hun
plicht. Dat is verschrikke
lijk des te verschrikke
lijker, omdat er een zekere
grootheid in steekt. Wij
zien dat alles gebeuren,
maar wij kunnen het niet
dragen. Daarom gaan we
feestvieren, en we zullen
dieper gedecolleteerd zijn
en meer champagne drin
ken dan bij andere feesten.
Omdat we den moed niet
mogen verliezen, zeggen
we: omdat we niet bij de
pakken willen neerzitten.
Maar eigenlijk: omdat we
het niet dragen kunnen.
Parijsche modehuizen had
den maar weinig avond
japonnen in hun collecties
voor Frankrijk; naar het
buitenland gingen de meest
geraffineerde en brutale
avondtoiletten van jaren.
Wij zullen lachen en
klinkken en elkaar een vroolijk
Kerstfeest toewenschen:
misschien gaat het morgen
beter !
Dit is eigenlijk geen mo
destukje. De japon is van
witte zijde, met zwarte
bladeren bedrukt; de cape
van hel-oranje, dof flu
weel.
Neem een voorbeeld aan Wimpje,"
zegt mijn schoonmoeder. Bezoek is
altijd aangenaam, ook als het zich niet
aangekondigd heeft."
En natuurlijk neem je zoo'n advies
ter harte. Alweer een van onze
verlogenheden" die je samen met je
schoonmoeder.... enfin, werpen wij
een sluier over het geval.
} En toch, iederen keer als de bel gaat
en het onverwachte bezoek verschijnt,
kom ik in diepste zielenood. Nadat ik
mij met de verschuldigde Ach" en
Aha's" en Gut, wat aardig van
jullie's" op behoorlijke wijze van mijn
uiterlijke vreugde gekweten heb, stort
ik mij opgewonden in de keuken, om
tot de ontdekking te komen dat van
daag, doch juist vandaag, niets, abso
luut niets in de ijst as: staat.... Er zijn
bezoeken die men vermoorden kan
met een kop thee en wat biscuitjes. Er
zijn bezoeken die men opgewekt vragen
moet: Zeg, jullie blijven toch eten,
hè?" Ach, die agonie van twee
seconden die wanhopige hoop op
een weigering ! Je toon is te warm
geweest, te oprecht. Nou, graag
dan," zegt de visite. Als je maar
niets bijzonders doet". .
Laat me niet lachen. Als ik niets
bijzonders deed, gingen ze rammelend
van den honger naar huis. Ze hadden
er nooit weg moeten gaan. Je kunt wel
zeggen: kook altijd voor drie menschen
mér, doch ten slotte zijn de tijden
er niet naar.
Doch ik heb een patent-middel
ontdekt tegen zulke gasten. Voor
gerechten !
ledere maaltijd die door voorge
rechten wordt ingeleid, is toereikend.
Het behoeven geen fantastische hoe
veelheden te zijn, doch ze moeten in
vele kleine schoteltjes en met passende
garneering worden opgediend. Alleen
de verschijning doet reeds wonderen.
Eenige schijfjes tomaat, peterselie,
wat blaadjes salade, een paar lepels
mayonaise en .... vergeet me niet,
zegt de Hollandsche haring. Die kunt
ge altijd in huis hebben en denk er om !
En als ge drie vette zoute haringen
hebt, fileer die netjes en leg ze eenigen
tijd in koud water. Maak dan een
marinade van verdunde azijn met
water, los er drie eetlepels suiker in
op, 1/3 theelepel witte peper, i ui,
fijngesneden. Laat het gansche geval
op een schotel, met de marinade over
goten, st .an tot den volgenden dag.
Vervolgens giet men, ongeveer et n uur
voor het opdienen, de vloeistof weg en
overgiet de nu netjes in stukjes en weer
samengevoegde filets met een tweede
marinade, bestaande uit: verdunde
azijn, 3 eetlepels suiker, 1/3 theelepel
witte peper, een in schijfjes gesneden
ui en 2 laurierbladen. Het is een om
slachtig bad, doch het loont zich. Als
ge dit van tijd tot tijd prepareert,
kunnen ongenoode gasten welkom zijn
en is er genoeg.
3 Oude kinderspelen voor de moderne jeugd.
?c ?~~
J Uit een prentenmagazijn.
J te e k de, /{aars aan.
Joris wil de kaars doen vlammen,
Maar hij krijgt het niet gedaan.
Knaap ! Wél zult ge uw' arm verlammen,
Maar de kaars krijgt gij niet aan."
Joris mist het evenwigt,
En dan lukt het niet zoo ligt.
Oom kwam met een ledige wijnflesch in de speelkamer. Ieder der knapen
moest nu, op de beurt af, op de flesch zitten, die op zijde gelegd werd in
de rigting der beenen, met den strot naar de voeten gekeerd. Men moest
de beide beenen uitgestrekt houden; doch het eene been moest op het
andere liggen, zoodat alleen de hiel van dat andere been op den grond
rustte. Aan weêrszijde zette oom een' kandelaar met eene kaars, waarvan
er ne brandde. Nu moest men beproeven, met de eene hand de brandende
kaars van den eenen kandelaar te nemen, en met de andere hand de niet
brandende kaars van den anderen kandelaar, en de pitten der kaarsen
bij elkander brengen, om de andere kaars aan te steken.
Daarin vonden zij veel pret, want zoo dra men met de handen niet op
den grond rustte en men naar den kaars greep, had men moeite het even
wigt te houden en viel men op zijde, zoo men niet spoedig met de hand
op den grond steunde. Om Flip moest men wel het meest lagchen, dewijl
die een geweldig stijf gezigt zette en erg scheel keek, als hij met veel
inspanning de pitten der kaarsen aan elkander bragt.
PAG. 16 DE GROENE No. 3164