Historisch Archief 1877-1940
en verhaal van De Groene
W
fc
h
ff
v
«r
%
f
arbeiders die 's morgens heel in de
l vroegte naar hun werk gingen, waren de
* eersten die voor het huis aan den Singel
bleven staan. Verwonderd keken ze naar den grooten
doodskop welke achter n der ramen stond en
naar de beide borden aan weerszijden ervan.
CON LA VOGLIA CRESCE LA DOGLIA.
stond met groote letters boven n der borden en
daaronder:
Van wenschen komt verdriet. Laat daarom
die wenschen door mij wegnemen.
Op het andere bord lazen zij:
HIER WORDEN UW WENSCHEN
WEGGESCHOREN
Met onfeilbare zekerheid wordt u hier
binnen enkele minuten verlost van
Uw onbereikbare wenschen, zoodat U
dan volslagen gelukkig kunt worden.
De arbeiders lazen de borden, keken nog eens
naar het doodshoofd en liepen toen door.
Stapel gek," zei de een tegen den ander.
Na de arbeiders kwamen de dienstmeisjes en de
kantoormenschen. Velen zagen den doodskop en
lazen de borden. Maar niemand ging naar binnen,
allen liepen door, overtuigd dat hier een gek was
komen wonen.
Tot Eliot voorbij het huis kwam. Eliot was redac
teur bij de Nieuwsbode en had in de twee jaar welke
hij bij die krant was, kans gezien zijn salaris te
verdrievoudigen. Wanneer men hem vroeg hoe hij
dat klaar had gespeeld, glimlachte hij alleen maar
een beetje en zei: Een journalist moet altijd
vragen, dan komt hij er vanzelf".
Toen Eliot de borden had gelezen, stapte hij de
hooge blauw-zerken stoep van het huis op en ging
door de openstaande voordeur naar binnen. De
gang was lang, leeg en hol. Op de eerste deur links
was een emaillebord Salon" aangebracht.
Eliot aarzelde even voor hij de deur binnenging,
maar vertrouwend op de kracht van zijn spieren
die hem tegen een krankzinnige wel zouden be
schermen, stapte hij de kamer binnen.
Het was een groote kamer. Op de vloer lag lino
leum, nog nieuw en onbeloopen. Tegen den wand
stond een groote kapperstafel met spiegel. Op den
tafel lagen een paar servetten en in een hoek stond
een groote witte pot. Een barbiersstoel en een paar
stoelen voor wachtende klanten vulden verder het
holle vertrek.
Eliot had alles nauwkeurig opgenomen, toen de
deur openging en een man binnentrad. Een kleine
man in lange witte kappersjas.
Een paar stekende zwarte oogen onder smalle
donkere wenkbrauwen keken den journalist aan.
Meneer?" De stem klonk zacht, maar ook
dringend.
Eliot was even door de felle blik uit de glinste
rende oogen van zijn stuk gebracht, maar lang
duurde dat niet.
Ik kwam hier toevallig langs en toen las ik de
borden voor uw raam. Zoudt u mij ook iets meer
kunnen vertellen van hetgeen u op die borden aan
kondigt?"
De man kwam dichterbij, ging vlak voor den
journalist staan en zei:
Ik ben er van overtuigd, dat ieder mensch be
paalde wenschen heeft, die hem het leven
veronaangenamen. Bijna niemand is tevreden met
hetgeen hij heeft bereikt of nog kan bereiken. Wij
willen allen verder komen dan mogelijk is en die
wensch vormt vaak een rem, waardoor we onte
vreden worden met ons werk en ons leven. Ik heb
een methode uitgevonden om die wenschen die
ons ongelukkig maken te verwijderen, beter gezegd,
weg te scheren."
Eliot wist iets meer, maar nog lang niet genoeg
naar zijn zin.
Hoe is die methode dan?" vroeg hij.
Dat zal ik u laten zien," antwoordde de kapper
n voor de verbaasde journalist begreep wat er
met hem gebeurde, zat hij in de kappersstoel en
had de man een witte doek om zijn hals gelegd.
Het angstzweet brak Eliot uit, want hij was er
van overtuigd met een gek te doen te hebben. Hij
wilde weer opstaan, maar de man duwde hem terug,
keek hem aan en zei:
Blijft u rustig zitten, er gebeurt hier niets ver
keerds !"
Uit de witte pot haalde hij een roodachtige vloei
stof waarmee hij het gezicht van Eliot begon in te
zeepen.
Wat is uw beroep?"
Journalist."
Juist en wat zoudt u nu graag willen worden?"
Even dacht Eliot na, toen wist hij het opeens,
hij zou graag directeur willen worden van een
eigen groote krant.
Kijkt u mij aan," zei de man en plotseling zag
Eliot voor zich als een fata morgana een groot
krantengebouw, grooter dan dat van de Nieuwsbode,
ja grooter dan van welke krant ook welke hij kende.
Uit de poort van het gebouw reden tientallen
bestelauto's, allen vol kranten. Honderden loop
jongens kwamen uit de deuren snellen. Achter een
raam op de eerste verdieping zag Eliot zichzelf
zitten, bij een groot bureau. Aan den anderen kant
van het bureau stond de hoofdredacteur van de
Nieuwsbode, die onderdanig luisterde naar hetgeen
de directeur zei.
Toen voelde Eliot een mes over zijn kin schrapen.
Bij iedere streek verdween een deel van het ge
bouw. Eerst de poort met de expeditieauto's, toen
de drukkerij met de reusachtige rotatiepers, daarna
de zetterij, de administratie, de redactie met tien
tallen hardwerkende journalisten. Alleen het bureau
in de directiekamer bleef nog over. Hij zag zichzelf
nog praten tegen den hoofdredacteur, die bescheiden
ja knikte.
Toen klonk een stem: Daar gaat uw wensch."
Hij voelde een forsche streek op zijn kin en de
directiekamer was verdwenen.
Verbouwereerd stond Eliot op. De man in de
lange witte kappersjas stond met den rug naar hem
toe, maakte het mes schoon.
Eliot wist niet wat hij moest zeggen. Als nooit
tevoren was hij totaal de kluts kwijt en na veel
moeite kon hij alleen maar vragen:
Hoeveel krijgt u van mij?"
Niets, dit was een proef."
Als in een droom liep Eliot de kamer uit, de lange
holle gang door, de hardsteenen stoep af. In de
frissche buitenlucht kwam hij bij, heel langzaam.
Hij voelde zich prettig, licht en met plezier dacht
hij aan het werk dat hem dien dag op de krant
wachtte.
Toen hij op het bureau was, tikte hij een prachtig
verhaal over de wonderbaarlijke barbierswinkel
aan den Singel. Hij liet het den hoofdredacteur lezen,
die hem vroeg hoeveel glazen bier hij den vorigen
avond had gedronken.
Maar Eliot bleef volhouden, dat hij bij den bar
bier was geweest en dat deze hem van zijn eigen
krant had afgeholpen. Tenslotte begonnen ze op
het bureau te twijfelen of het misschien toch waar
was wat hij vertelde en ze stuurden den verhaaltjes
redacteur naar den psychologischen barbier om
de zaak te onderzoeken.
Na een uur kwam deze terug. Hij was verlost
van het verlangen om een tweede Vondel te worden.
Drie en dertig drama's en achttien gedichtenbundels
had hij aan den Singel achtergelaten. Vol enthou
siasme begon hij aan een spannend feuilleton, dat
een daverend succes werd.
ELIOT'S artikel over den psychologischen barbier
wekte groot opzien in de stad. Velen dachten,
dat het een misplaatste grap was, slechts enkelen
gingen de hooge grijze stoep van het huis aan den
Singel op. Dien eersten dag werd een eenvoudig
timmerman verlost van zijn wensch om eens een
beroemd architect te worden van reusachtige
wolkenkrabbers; de jongste klerk van een notaris
verloor zijn wereldrecord-wenschen; een
pianoleeraar ergerde zich den volgenden dag niet meer
aan de fouten van zijn leerlingen want hij was
tevreden met zijn werk en verlangde niet meer een
bekend virtuoos te worden.
Snel verbreidde zich het nieuws door het land.
De kranten wijdden allen lange artikelen aan den
psychologischen barbier, buitenlandsche journa
listen en filmmenschen kwamen naar het huis aan
den Singel om deze sensatie over de geheele wereld
bekend te maken.
Kamerleden lieten zich een ministersteek w
gscheren, ministers werden verlost van een konings
kroon, de leider van een politieke partij verloor
zijn dictatorverlangens, een inbreker werd een
eerlijk man die niet meer naar rijkdommen ver
langde een winkelbediende zag zijn filmcarrière
verdwijnen met de snelle halen van het scheermes
van den kleinen barbier.
Allen die zich lieten scheren deden daarna hun
werk met veel meer plezier en toewijding. Ieder
had slechts n wensch, de menschheid zooveel
mogelijk te dienen met zijn arbeid.
Steeds grooter en grooter werd de invloed van
den wonderlijken kapper. Den geheelen dag was
hij in de salon met zijn mes bezig wenschen te
verwijderen tegelijk met de baardige stoppels van
zijn mannelijke klanten en de enkele
fluweelhaartjes der dames.
Politieke partijen en vakvereenigingen zagen
hun ledental met den dag kleiner worden, want de
menschen hadden geen behoefte meer aan betere
loonen, ze waren tevreden en werkten met heel hun
hart aan de hen opgedragen taak.
Bestuursleden van partijraden die vele jaren uren
lange speeches hadden afgestoken in de hoop daar
door eens een kamerzetel te kunnen verwerven,
liepen naar den Singel en keerden als tevreden
menschen terug naar hun huisgezinnen.
Stakingen en opstootjes kwamen niet meer voor,
de gevangenissen werden leeg. Rechters, advocaten,
politieagenten, gevangenbewaarders hadden niets
PAC. 20 DE GROENE No. 32«4