De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 23 december pagina 20

23 december 1939 – pagina 20

Dit is een ingescande tekst.

en verhaal van De Groene W fc h ff v «r % f arbeiders die 's morgens heel in de l vroegte naar hun werk gingen, waren de * eersten die voor het huis aan den Singel bleven staan. Verwonderd keken ze naar den grooten doodskop welke achter n der ramen stond en naar de beide borden aan weerszijden ervan. CON LA VOGLIA CRESCE LA DOGLIA. stond met groote letters boven n der borden en daaronder: Van wenschen komt verdriet. Laat daarom die wenschen door mij wegnemen. Op het andere bord lazen zij: HIER WORDEN UW WENSCHEN WEGGESCHOREN Met onfeilbare zekerheid wordt u hier binnen enkele minuten verlost van Uw onbereikbare wenschen, zoodat U dan volslagen gelukkig kunt worden. De arbeiders lazen de borden, keken nog eens naar het doodshoofd en liepen toen door. Stapel gek," zei de een tegen den ander. Na de arbeiders kwamen de dienstmeisjes en de kantoormenschen. Velen zagen den doodskop en lazen de borden. Maar niemand ging naar binnen, allen liepen door, overtuigd dat hier een gek was komen wonen. Tot Eliot voorbij het huis kwam. Eliot was redac teur bij de Nieuwsbode en had in de twee jaar welke hij bij die krant was, kans gezien zijn salaris te verdrievoudigen. Wanneer men hem vroeg hoe hij dat klaar had gespeeld, glimlachte hij alleen maar een beetje en zei: Een journalist moet altijd vragen, dan komt hij er vanzelf". Toen Eliot de borden had gelezen, stapte hij de hooge blauw-zerken stoep van het huis op en ging door de openstaande voordeur naar binnen. De gang was lang, leeg en hol. Op de eerste deur links was een emaillebord Salon" aangebracht. Eliot aarzelde even voor hij de deur binnenging, maar vertrouwend op de kracht van zijn spieren die hem tegen een krankzinnige wel zouden be schermen, stapte hij de kamer binnen. Het was een groote kamer. Op de vloer lag lino leum, nog nieuw en onbeloopen. Tegen den wand stond een groote kapperstafel met spiegel. Op den tafel lagen een paar servetten en in een hoek stond een groote witte pot. Een barbiersstoel en een paar stoelen voor wachtende klanten vulden verder het holle vertrek. Eliot had alles nauwkeurig opgenomen, toen de deur openging en een man binnentrad. Een kleine man in lange witte kappersjas. Een paar stekende zwarte oogen onder smalle donkere wenkbrauwen keken den journalist aan. Meneer?" De stem klonk zacht, maar ook dringend. Eliot was even door de felle blik uit de glinste rende oogen van zijn stuk gebracht, maar lang duurde dat niet. Ik kwam hier toevallig langs en toen las ik de borden voor uw raam. Zoudt u mij ook iets meer kunnen vertellen van hetgeen u op die borden aan kondigt?" De man kwam dichterbij, ging vlak voor den journalist staan en zei: Ik ben er van overtuigd, dat ieder mensch be paalde wenschen heeft, die hem het leven veronaangenamen. Bijna niemand is tevreden met hetgeen hij heeft bereikt of nog kan bereiken. Wij willen allen verder komen dan mogelijk is en die wensch vormt vaak een rem, waardoor we onte vreden worden met ons werk en ons leven. Ik heb een methode uitgevonden om die wenschen die ons ongelukkig maken te verwijderen, beter gezegd, weg te scheren." Eliot wist iets meer, maar nog lang niet genoeg naar zijn zin. Hoe is die methode dan?" vroeg hij. Dat zal ik u laten zien," antwoordde de kapper n voor de verbaasde journalist begreep wat er met hem gebeurde, zat hij in de kappersstoel en had de man een witte doek om zijn hals gelegd. Het angstzweet brak Eliot uit, want hij was er van overtuigd met een gek te doen te hebben. Hij wilde weer opstaan, maar de man duwde hem terug, keek hem aan en zei: Blijft u rustig zitten, er gebeurt hier niets ver keerds !" Uit de witte pot haalde hij een roodachtige vloei stof waarmee hij het gezicht van Eliot begon in te zeepen. Wat is uw beroep?" Journalist." Juist en wat zoudt u nu graag willen worden?" Even dacht Eliot na, toen wist hij het opeens, hij zou graag directeur willen worden van een eigen groote krant. Kijkt u mij aan," zei de man en plotseling zag Eliot voor zich als een fata morgana een groot krantengebouw, grooter dan dat van de Nieuwsbode, ja grooter dan van welke krant ook welke hij kende. Uit de poort van het gebouw reden tientallen bestelauto's, allen vol kranten. Honderden loop jongens kwamen uit de deuren snellen. Achter een raam op de eerste verdieping zag Eliot zichzelf zitten, bij een groot bureau. Aan den anderen kant van het bureau stond de hoofdredacteur van de Nieuwsbode, die onderdanig luisterde naar hetgeen de directeur zei. Toen voelde Eliot een mes over zijn kin schrapen. Bij iedere streek verdween een deel van het ge bouw. Eerst de poort met de expeditieauto's, toen de drukkerij met de reusachtige rotatiepers, daarna de zetterij, de administratie, de redactie met tien tallen hardwerkende journalisten. Alleen het bureau in de directiekamer bleef nog over. Hij zag zichzelf nog praten tegen den hoofdredacteur, die bescheiden ja knikte. Toen klonk een stem: Daar gaat uw wensch." Hij voelde een forsche streek op zijn kin en de directiekamer was verdwenen. Verbouwereerd stond Eliot op. De man in de lange witte kappersjas stond met den rug naar hem toe, maakte het mes schoon. Eliot wist niet wat hij moest zeggen. Als nooit tevoren was hij totaal de kluts kwijt en na veel moeite kon hij alleen maar vragen: Hoeveel krijgt u van mij?" Niets, dit was een proef." Als in een droom liep Eliot de kamer uit, de lange holle gang door, de hardsteenen stoep af. In de frissche buitenlucht kwam hij bij, heel langzaam. Hij voelde zich prettig, licht en met plezier dacht hij aan het werk dat hem dien dag op de krant wachtte. Toen hij op het bureau was, tikte hij een prachtig verhaal over de wonderbaarlijke barbierswinkel aan den Singel. Hij liet het den hoofdredacteur lezen, die hem vroeg hoeveel glazen bier hij den vorigen avond had gedronken. Maar Eliot bleef volhouden, dat hij bij den bar bier was geweest en dat deze hem van zijn eigen krant had afgeholpen. Tenslotte begonnen ze op het bureau te twijfelen of het misschien toch waar was wat hij vertelde en ze stuurden den verhaaltjes redacteur naar den psychologischen barbier om de zaak te onderzoeken. Na een uur kwam deze terug. Hij was verlost van het verlangen om een tweede Vondel te worden. Drie en dertig drama's en achttien gedichtenbundels had hij aan den Singel achtergelaten. Vol enthou siasme begon hij aan een spannend feuilleton, dat een daverend succes werd. ELIOT'S artikel over den psychologischen barbier wekte groot opzien in de stad. Velen dachten, dat het een misplaatste grap was, slechts enkelen gingen de hooge grijze stoep van het huis aan den Singel op. Dien eersten dag werd een eenvoudig timmerman verlost van zijn wensch om eens een beroemd architect te worden van reusachtige wolkenkrabbers; de jongste klerk van een notaris verloor zijn wereldrecord-wenschen; een pianoleeraar ergerde zich den volgenden dag niet meer aan de fouten van zijn leerlingen want hij was tevreden met zijn werk en verlangde niet meer een bekend virtuoos te worden. Snel verbreidde zich het nieuws door het land. De kranten wijdden allen lange artikelen aan den psychologischen barbier, buitenlandsche journa listen en filmmenschen kwamen naar het huis aan den Singel om deze sensatie over de geheele wereld bekend te maken. Kamerleden lieten zich een ministersteek w gscheren, ministers werden verlost van een konings kroon, de leider van een politieke partij verloor zijn dictatorverlangens, een inbreker werd een eerlijk man die niet meer naar rijkdommen ver langde een winkelbediende zag zijn filmcarrière verdwijnen met de snelle halen van het scheermes van den kleinen barbier. Allen die zich lieten scheren deden daarna hun werk met veel meer plezier en toewijding. Ieder had slechts n wensch, de menschheid zooveel mogelijk te dienen met zijn arbeid. Steeds grooter en grooter werd de invloed van den wonderlijken kapper. Den geheelen dag was hij in de salon met zijn mes bezig wenschen te verwijderen tegelijk met de baardige stoppels van zijn mannelijke klanten en de enkele fluweelhaartjes der dames. Politieke partijen en vakvereenigingen zagen hun ledental met den dag kleiner worden, want de menschen hadden geen behoefte meer aan betere loonen, ze waren tevreden en werkten met heel hun hart aan de hen opgedragen taak. Bestuursleden van partijraden die vele jaren uren lange speeches hadden afgestoken in de hoop daar door eens een kamerzetel te kunnen verwerven, liepen naar den Singel en keerden als tevreden menschen terug naar hun huisgezinnen. Stakingen en opstootjes kwamen niet meer voor, de gevangenissen werden leeg. Rechters, advocaten, politieagenten, gevangenbewaarders hadden niets PAC. 20 DE GROENE No. 32«4

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl