De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 6 januari pagina 10

6 januari 1940 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

istorie en W erkelnkneia Albert Heiman EN Roothaert dan, hoe vind je Roothaert als schrijver? Het is een vraag die mij al zovele malen gesteld werd, dat het zachtjesaan tijd wordt haar te beant woorden met klem van redenen. Want het is niet voldoende te zeggen: Kijk, dit schrijven mag ik wel; het is goed in zijn soort, en tegen het soort valt niet veel in te brengen. Het is boeiend en degelijk, en al raakt het ook niet de diepste roerselen van den mens, het geeft zo getrouw de werkelijkheid weer, dat ge u onwillekeurig tussen levende wezens en goed-bekende dingen voelt, waarvan men u allerlei wetenswaardigs meedeelt, dat aangenaam is te kennen." Daarmee wordt immers iets gezegd, wat verre achterblijft bij hetgeen de oprechte be wonderaars ervan vinden, en wat tegelijkertijd ver over de schreef gaat, die de vakkundige literatuurvr'end-.n voor de riihtige houden. Nu zullen wij het er toch nooit eens over kunnen worden, wat wel, en wat geen literatuur" is maar simpelweg lec tuur." En mij dunkt, dat de verdienste van Root haert juist is, dat hij precies het midden houdt tussen de elysische kust waar alle argonauten van het succes op stranden, en het oeverloze duister van de walvisvaarders der prettige lectuur, die u traan voor barnsteen trachten te versjacheren. En achter deze al te fraaie vergelijking verbergt zich mijn verlegenheid.... Uiteraard staat men, door de ervaring geleerd, steeds ietwat sceptisch tegenover vlotte succesboeken. Een goed boek is bijna altijd een boek dat meer geeft dan men ervan vraagt, om de eenvoudige reden, dat men nog niet weet wat te vragen, en dit juist uit het boek verneemt. Een goed boek moet zich bijna altijd langzaam doorzetten, moeizaam terrein veroveren. Eerst na jaren bemerken de mensen dat een bepaald boek een beroemd boek geworden is, en niemand kan meer precies naver tellen hoe dat in zijn werk ging. Het andere soort succesboeken zijl blenders" (en vaak blunders"), .. die na een paar jaar finaal vergeten zijn. Wie kent er nog Marie Corelli? Wie leest nog De klop op de deur" of De stille getuige"? De meeste van dergelijke snelle successen zijn arsenaal-boeken; hebben ze hun kruit verschoten, dan worden de ege hulzen weggesmeten of omgesmolten. AANVANKELIJK heeft de heer Roothaert het ook over die boeg willen gooien. Hij begon met allerlei niet al te best geslaagde detective verhalen te schrijven. Men zag .zijn handigheid, en toch ging het niet van harte ; voor dat genre moet men een aparte kronkel hebben, een soort van gewetenloze onafhankelijkheid van de realiteit, die niet des Hollanders is. Hebt ge weieens gedacht aan de zonderlinge overeenkomst tussen surrealisme en - detective-story-atmosfeer ? De beste vertegen woordigers van dat genre vertonen een apart soort surrealisme, met dezelfde vreemde nauwkeurig heid in de weergave van het detail als de surrealisten. Maar Jeroen Bosch en Karel Willink zijn hier in Nederland de grootste uitzonderingen; wij zijn het volk van de Breughels, de Rembrandts, de Steens en de Rubensen; een van Gogh wordt hier gek, en blijft eeuwig onverstaan. Goed dan. Men doet Roothaert onrecht door er al die ge wichtigheid bij te halen. Ik wilde slechts aantonen waarom het detective-genre hem niet lag, maar waarom zijn Doctor Vlimmen" een boek werd, waar iedereen aanstonds op reageerde; met plezier of met boosheid, over hoofdzaken of over bijzaken, maar waar men in ieder geval niet onverschillig bij bleef. Een boek waar men zich dik over maakt, ten goede of ten kwade, is nooit een gewoon" boek. Het is een boek met valluiken en vossenklemmen. En zo-een is Doctor Vlimmen". Dit handige werk deed het en blijft het doen om heel uiteenlopende redenen, waarvan twee de opvallendste zijn: het roert een gebied aan, waarvan bijna niemand iets weet ofschoon het een deel uit maakt van het meest alledaagse leven. Zulk een gebied nog te ontdekken, is een vondst, en het wordt een schitterende vondst wanneer die ontdekking gepaard gaat met grote kennis van zaken en een warme lief de voor dat onderwerp.,, Doctor Vlimmen" nu is de openbaring, ik durf wel zeggen voor ieder een behalve de betrokkenen, van wat een dierenarts is, van heel zijn gedoe, zijn betekenis voor onze samenleving, zijn moeilijkheden en vreugden. Het had door een dierenarts geschreven kunnen zijn, wat nauwkeurigheid en doorleefdheid van het uiter lijke detail betreft, het deelt in dit opzicht de verdiensten van de meest succesvolle dokters romans ; en het heeft aan objectiviteit en evenwicht gewonnen door het feit dat het niet geschreven werd door een dierenarts, maar door iemand die zelf ondervonden heeft, wat den leek interesseert en wat niet. De andere opvallendste reden is: het roert een religieuse huwelijkskwestie aan, formeel-dogmati sche dessous waarvan ieder graag wat weten wil, en het kiest de partij der communis opinio, wat bij de kerkelijke autoriteiten het nodige kwaad bloed gezet heeft, zodat Roothaert voor een anti-katholiek of op zijn minst een anti-clericaal schrijver werd uitgekreten, hetgeen hij zeer beslist niet is, gelijk men uit elke bladzij van zijn laatste werk, Die verkeerde Weereldt" i) kan opmaken. De vondst van onder werp en these weegt in Doctor Vlimmen" ruim schoots op tegen de lichte animositeit die intussen een temperament verraadt, dat overigens ook in het nieuwste boek nog niet tot zijn recht gekomen is. En dit is de hoofdreden dat bij een schrijver met zoveel conscientieuse vakkennis en aanleg nog geen echt kunstwerk ontstaan is. Hij ziet de w;rk;lijkheid, hij ziet de mensen, met nauwkeurigheid en genegenheid, maar nog niet a travers d'un temperament". Dat temperament bezit hij w-il; hij verraadt het zo nu en dan, al is het niet op een harmonische wijze. En dit wettigt de verwachting, dat het nog eens een keer doorbreekt, zodat wij dan wel wis en degelijk ook een boek zullen krij gen, dat evenzeer als kunstwerk meet-lt. HET sympathieke aan Roothaert is, dat hij het zich sinds Doctor Vlimmen" ni-Jt gemak kelijk maakt, en niet het voorbeeld volgt van de beunhazen van het vlotte succes. Aan Die ver keerde weereldt" zit heel wat bronnenstudie en historische intuïtie vast. Maar wat een ontdtkking ook alweer, een trouvaille geleid door het instinct van wat er vandaag precies aan bod" is. Want we leven in een tijd, die bij alle internationalisme de grenzen zo stevig sluit, de harten zo volpropt met chauvinisme, dat de wereldgeschiedenis der ziel geen opgeld meer doet, dat de nationale ge schiedenis van volk en ras een hatelijke bijsmaak gekregen heeft, en waarin de regionale geschiedenis die is, welke thans bij uitstek bloeit. Aan de hand van de authentieke Deurnse ge meente-geschiedenis in de jaren rondom de Vrede van Munster heeft Roothaert nu het leven en doen van de boerenmensen uit zulk een brabantse plaats levendig en met allerlei markante bizonderheden geschilderd. De strijd tot handhaving van het traditionele katholicisme in de Generaliteitslanden ; de onmacht der hollandse dominee's om vat te krijgen op deze eenvoudige maar karaktervolle lieden, die slechts liefde kunnen geven", waar de predikant eerbied verlangt, gelijk de schrijver het zelf heel mooi formuleert. En het doet aan het warme, dorpse verhaal niets af, dat de schrijver zich telkens laat inspireren door de herbergiers rekeningen van schout en schepenen. Het Deurne van toen zou ook nog dat van vandaag kunnen zijn, met al die kleine menselijke hartstochten en dat grote gemeenschappelijke volkshart. In de zoveel meer pretenderende boeken van dien anderen Deurnenaar, Anton Gooien, vinden wij dat niet beter uitgedrukt. En Roothaert's taal is minstens even sappig en tekenachtig; en daarbij veel lees baarder, met uiterst bescheiden, maar dan ook uiterst handig aangebrachte locale en historische kleur". In n ding staat hij achter bij Coolen. Stemming en atmosfeer kunnen hem niets schelen. Wij zien mensen, maar geen dingen. De herberg Die ver keerde Weereldt", waaraan heel het lijvige boek zijn naam ontleent, wordt niet beschreven, noch de kapel aan de Peelrand, noch de lege kerk der dominee's. En toch, wat een poëzie ligt er niet in en om het Oud Kasteel" van Deurne, in en om dat bizondere plaatsje, dat zo vruchtbaar is aan inspiratie en schone motieven. Interessante dorpspraat, maar nog zonder poëzie, zonder ontroering . . . Daar hebt ge het tekort bij Roothaert! Het is bij hem geen oppervlakkigheid, het is gebrek aan poëtische dimensie. Zijn succes heeft hij eerlijk verdiend. Komt nu nog de consolidatie van het succes door een werkelijk fcu/zstwerk, iets dat ook nog ontroert, omdat het dieper doordringt dan de oppervlakte der dingen ? Ik hoop het .... i) A. W. Bruna &? Zn. Utrecht 1939. "Wat-wil d e muzie kvrieno A LGEMEEN is men van mening dat muziekf\ genot een zaak van het gevoel, van een speciale soort van intuïtie is. Het begrijpen" van muziek, de meest bewuste vorm van genot, vindt plaats op een afzonderlijk gebied, dat niets verstan4?lijks heeft, niets noodwendig vergt van de verbeeldings kracht, maar slechts samenklanken, ritmische opeenvolgingen van geluiden, contrast-effecten van allerlei klankschakeringen kent. Daar komt geen wetenschap" aan te pas, en zo is het mogelijk, dat zeer eenvoudige lieden, die zelf gaarne toegeven dat ze geen noot kennen", niettemin hoogst ont vankelijk zijn voor muzikale indrukken, en som tijds zelfs een intuïtief oordeel geven over muziek stukken of hun wijze van uitvoeren, dat verrrassend is van juistheid en doorzicht. Wie echter beweert dat muziek tot het hart" spreekt, heeft evenzeer ongelijk, als wie zou zeggen dat zij een zaak is van het intellect. Gemakshalve spreekt men wel vaak van het gevoel" wanneer men datgene wil aanduiden, wat de muzikale in drukken percipiesrt en omzet tot emotie. Bij zorg vuldige analyse ontdekt men echter, dat het een peciale facet is van de menschelijke psyche, nogal ver verwijderd van die gevoelige" kanten, waar men aangenaam en onaangenaam, treurigheid en blijdschap, energie of lusteloosheid ondergaat. Slechts door een zekere inductie dringen de muzikale indrukken somtijds ook tot deze gebieden door. Maar hun eigenlijk domein is er een van strikte muzikali teit, van niets dan klank-elementen dus, ritmen van tijd, interval en intensiteit. Dit vast te stellen, ontneemt niets van het wonderbaarlijke en geheim zinnige der muziek; want wat er verder gebeurt met deze elementen, hoe zij zich omzetten tot de specifieke ontroering die iedere voor muziek ont vankelijke kent en zoekt, dat blijft onverklaard, en aanvaarden wij als een der heerlijkheden die het mensdom moeten tegemoetkomen voor veel leed en lelijkheid. De vraag is echter, in hoever een vorm van weten" het muziekgenot kan bevorderen of mo gelijk maken. Bij ingewikkelder muziek hoort men veel tegelijk, en het gehoor weet niet altijd juist te onderscheiden. Men moet ontledend en tegelijkertijd synthetiserend horen; men moet wegwijs zijn in dat, wat anders een chaos van klank schijnt. En zoals elke training moet ook de gehoorstraining onder verstandelijke controle staan. Voor de mu zikale training is een weten onontbeerlijk. De echte muziekvriend heeft ook dit al lang ont dekt, en zoekt meestal naar voorlichting, soms door lessen of voordrachten, die hem maar al te vaak het vroeger zo onbekommerd muziekgenot voor een goed deel bederven; soms door het lezen van boeken en geschriften, die ofwel vreselijk tech nisch zijn, met hun vakjargon en notenvoorbeelden onverstaanbaar voor niet-ingewijden, ofwel met mooie woorden om de zaak heen praten en voedsel geven aan dat half-metafysische getheoretiseer over muziek, dat niettemin met de muziek zelf niets meer te maken heeft. De muziekvriend die verderop" wil, verkeert in een lastig geval; veel lastiger nog dan dat van dengeen, die poëzie wil leren begrijpen" of een notie wil krijgen van wat de quanten-theorie eigenlijk is. Bij musici zelve kan de leek maar zelden te rade gaan. ,,Bête comme un musicien" is niet voor niets een gangbare spreekwijze in het land van de intelligentste muziekbeoefening. De goeden niet te na gesproken, die ook ons vaderland, gelukkig, tegenwoordig bezit. Van oudsher heeft de muziek vriend om een beetje wegwijs te worden, terecht gegrepen naar het muzieklexicon, dat van alles wat vertelt, en het best aan de eerste directe be hoeften voldoet. Maar daaraan zijn langzamerhand ook allerlei moeilijkheden verbonden, sinds het gebied der toonkunst bij de grotere internationale uitwisseling van deze universele taal" zich verhonderdvoudigde, en.... de criteria der voorlich ting door velerlei bij-oogmerken helaas ernstig in gevaar gebracht worden. Musici en leken zwoeren vroeger bij het beroemde Muzieklexicon van Riemann, dat inderdaad zijn verdiensten had, voor een tiental jaren onder A. Einstein zeer werd uit gebreid, maar dat nu weer.... van joodse smetten gezuiverd, herdrukt wordt. Met andere woorden: onbruikbaar, leugenachtig, eenzijdig wordt! Soortgelijke nederlandse werken zijn veel be knopter en oppervlakkiger. De onvolprezen ,,Dictionnaire de la musique" van Lavignac is met zijn elf dikke delen veel te uitgebreid, slechts voor een PAG. 10 DE GROENE No.32<£

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl