De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 6 januari pagina 16

6 januari 1940 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

Het .verhaal van De Groene De terugkeer der drie Koningen Michael Komroff DE betoovering was voorbij. Er waren geen woorden gesproken. Alle drie sloegen hun zijden mantels om en vertrokken. Maar nauwelijks hadden ze tien stappen gedaan, toen ze plotseling stil stonden en elkaar aankeken. Ja, het was waar. Meer dan waar. De ster had hun den weg gewezen. Het doel was hier in Bethlehem geweest. Het Kind had de gaven aangenomen en in ruil had Hij hun een steentje gegeven, waarvan ze niet begrepen wat ze er mee aan moesten. Betoovering en huivering lagen over het tafereel en thans, slechts een tien stappen verder, waren ze weer aan den zoom van dien woestijn, kaal, brandend, ver anderend van aangezicht, wreed, 'verlaten; in deze wereld waren ze geboren en in deze wereld zouden ze eens sterven. Een x>ogenblik hadden ze de dingen die gewoon lijk hun levens vulden, volkomen vergeten. Vergeten hadden ze het aantal dadelpalmen dat elk bezat, het aantal versch-water-bronnen, de kudden vee, de namen der stammen die hun schatting betaalden, de grenzen van hun gebied en zelfs het aantal hun ner kinderen, de zieken en hun vrouwen. Dit alles hadden ze een kort oogenblik vergeten. En zelfs de rijke karavaan, die spoedig uit Perziëzou komen, geladen met kostbare schatten: goud, juweelen, zijden borduursels, koninklijke gewaden, tapijten, ivoor, zilveren dolken van Indië; onyx, peper uit het verre Oosten en andere kostbare specerijen. En niet slechts de rijke karavaan, ze hadden dat eene korte oogenblik zelfs den grooten, machtigen Hero des vergeten. En eerst nu, toen ze tegen over elkander stonden, tien schreden verder, herhaalden ze in hun geest de woorden van Herodes: Gaat zorgvuldig zoeken naar het jonge kind; en wanneer gij hem gevonden hebt, boodschapt het mij, opdat ik kome en hem aanbidde". Zij herinnerden zich een felle vonk in Herodes' blikken, een stekende schittering van zijn naijverige donkere oogen. ,,We hebben hem gezocht en we hebben hem ge vonden", zei Kaspar. Hij had het goud gebracht en thans hield hij in zijn hand het steentje. En nu?" vroeg Melchior, die de kostbare en geurige wierook gebracht had. Nu hebben we gezien. We hebben met onze eigen, oogen gezien", antwoordde Balthazar, die vele verlaten mijlen gereisd had met zijn mandje met heelende myrrhe. Met eigen oogen", herhaalde Kaspar. blijft óók onder de thans heerschende omstandigheden, haar prima kwaliteiten en modellen handhaven. - Haar bekende Wollen Blouses, Slipovers, Trainingpakken Sportkleeding, enz. blijven zooals zij waren. Vastgestelde verkoopsprijzen Toen ze door de straatjes van het stadje liepen, keken de donkere, nieuwsgierige oogen der vrouwen naar hen. Van achter getraliede ramen keken zij naar hen en ze konden aan de kleur en den snit van hun kleederen zien, dat deze drie van heel ver uit het Oosten gekomen waren. De dienaren en de kameelen van de Wijzen ston den te wachten bij de bronnen. Jongens en meisjes stonden te kijken naar de vreemde zadelkleeden en de Oostersche teugelversieringen van de geknielde kameelen. De drie verloren geen tijd, maar ze stegen op en gaven snel het sein voor het vertrek. De kameel drijvers, gidsen en dienaren stegen ook op en de lange lijn van meer dan twintig in een enkele rij stapten over de lage heuvels aan den rand van de groote open woestijn. Hier is de plaats, meester", zei een, die aan den kop reed en thans zijn kameel stil deed staan. Wat voor plaats?" vroeg Melchior. Hier, aan den rand van den woestijn stonden wij stil en gij trokt de grove gewaden, die u op reis droeg uit, en kleedde u in de rijke tulband en vorste lijke gewaden." Juist. Hier was het. Maar nu gaan we door zooals we zijn". Maar de woestijn vol roovers en als ze drie tege lijk in vorstelijke gewaden zien.... Ze zouden gelooven, dat we een groote schat meedragen en we zijn niet opgewassen tegen groote rooverbenden". Melchior en Balthazar waren er bij gekomen. Wij hoeven ons niet te vermommen", zeiden ze. Laten we verder rijden", zei de ander. En met deze woorden verlieten ze de lage heuvels en kwa men in de groote verlaten woestijn. Op den avond van den derden dag keerde de gids, die voorop reed, zich plotseling om en schreeuwde: Ze wachten op ons. Wel honderd !" De lijn stond stil, terwijl de drie Wijzen hun tul band afzetten en den langen doek afwikkelden. Ver borgen in elke tulband zat een gouden kroon. Ter wijl ze dien op hun hoofd zetten en den langen doek over den nek van hun kameel legden, reden ze on verschrokken verder. De drie koningen reden nu naast elkander en de anderen volgden hen. Hun kronen schitterden in het avondlicht. Maar de rooverhoofdlieden reden vooruit om hen te ontmoeten. Halt!" riepen de roovers. De drie reden verder zonder op dit bevel te letten. Halt!" riepen ze weer. De havelooze mannen rondom hun leiders legden de hand op hun dolk. Hun oogen staarden naar de drie stralende kronen en het volgende moment scheen een gevecht onvermijdelijk. Maar plotseling omstraalde een verblindend licht de drie kronen en de ontdane roovers stegen af en bogen laag ter aarde. Salaam aleikum", riepen ze in de taal van den woestijn. Vrede zij met U". Wij zouden uw woorden van vrede beantwoor den", riep Kaspar luide, als gij mannen van goeden wille zoudt zijn." Een plotselinge vrees had de woestijnroovers aan gegrepen. Alle honderd beefden op den grond, toen de kleine karavaan met aan het hoofd de drie ge kroonde leiders, voorbijging. Drie dagen reisden zij voort. Toen ontmoetten zij een schitterende karavaan met goederen uit Indiëen Perzië, kostbare tapijten, onyx en andere specerijen. De kostbaarheden werden hun, den koningen, aangeboden, als schatting voor den veiligen tocht over hun gebieden. Maar zij zeiden: Wij hebben een grootere kostbaarheid gezien dan gij bezit. Rijdt ongehinderd verder." En zij spraken hun van het Kindeke dat geboren was in de vrucht bare vallei van Bethlehem. DE drie Wijzen reden dagen lang verder. Ze reden door de woestijnduinen, door de zand vlakten totdat ze de lange rij der roodgranieten rotsen bereikten. Toen kwamen ze in zachte, gra zige landen, waar stroompjes met frisch water in het zonlicht schitterden. Toen ze boven op het plateau kwamen, werden ze begroet door de koele lucht, die hun schreden scheen te verhaasten. Nadat vier koele nachten voorbij waren, kwamen ze tenslotte bij het dorpje vanwaar ze, nog slechts een maand geleden, op hun geheimzinnige reis vertrokken waren; de honden in de modderige stra ten hadden toen tegen hen geblaft. Maar nu, nu ze na de lange reis terugkeerden, sliepen de honden rustig. Naast een riviertje met een rij cypressen, dadelpalmpjes en laurierboschjes, hier tusschen de bijen en de bloemen, hier voor een opening in de rotsen zat Simon, de ziener. Zijn huid was bruin als Indisch leer en zijn oogen waren klein door het tellen der sterren. Ze groetten den ziener met het Salaam alei kum". En hij antwoordde: Met u zij vrede". We hebben de ster in den hemel gevolgd", zei Kaspar, en zij heeft ons naar het huis geleid. We zijn er heengegaan en we hebben het Kind aan beden en we schonken Hem het goud, de wierook en de myrrhe." En de slechte Koning Herodes kwam ons te gemoet aan de poorten van zijn stad", zei Balthazar, en we vertelden hem van het jonge Kind dat wij zochten. Hij vroeg ons, dat wij hem zouden bood schappen als het Kind gevonden was. Maar wij keerden terug zonder Herodes te zien." De ziener hief het hoofd op. Zijn stem was diep en ver. Van de lippen van zijn soldaten heeft Hero des de plaats vernomen, waar het Kind geboren is en hij heeft reeds ieder jonggeboren kind in Bethle hem vermoord." Dan is Hij, het kleintje, dat ons den steen gaf...." sprak een. Neen !" De ziener schudde het hoofd, Ze zijn gevlucht. Hij is met hen. Ze reizen nacht en dag en PAG. 16 DE GROENfi No. 3266

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl