De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 6 januari pagina 17

6 januari 1940 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

;, heel spoedig komen ze in het land van t «e hoorden dat Hij in veiligheid was, knielf neer en dankten den Heer. i~4k moet iets biechten" zei Kaspar. Toen we voor : naar u toekwamen, kwamen we over een : kwestie. Zooals ge weet, regeer ik over het van Tftrksjis en over de eilanden. Melchior over Sjo Sjeb en Balthazar is koning over , vaders en mijn vader waren bittere vijanden. «tkeraties lang is er bloed tusschen ons gevloeid. l£de conflicten groeiden in heftigheid. Toen onttte ik, toevallig, Melchior. Was het mogelijk, ?hij mijn vijand /was? Ik sprak met hem en hij Mroordde openhartig en eerlijk. Bereidde hij een >0ïfog voor? Ja, dat gaf hij toe. En hoe was het den koning van Sjeba, bereidde die ook een Mtjog voor? Dit wisten we niet, maar dien nacht wij een boodschapper te zenden aan Bali hem te vragen naar ons toe te komen om ejMtmenlijk te jagen. Toen hij zekerheid had, dat M& geen valstrik was, kwam hij naar onze tenten br-het woud. Wij lachten hem toe en hij gaf ons t^n glimlach terug. En toen besloten we, dat, daar $}JbHjkbaar alle drie een oorlog voorbereidden, wij lier een dag konden bepalen, wanneer de furie breken. En zoo kwamen wij naar u toe, om ;en dien te bepalen. zoodra we in uw tegenwoordigheid kwamen, u ons den hemel gewezen en ons verteld van wonderlijke ster die dien nacht zoo helder scheen sftOC^deze ster ons naar de wonderlijkste plaats ter qgfeld zou leiden. En de eerste die hem zouden aanzouden een nieuwen Koning zien, die groo(ir zou zijn, dan alle anderen; en zij zouden geze gend worden. l vergaten waarom wij gekomen waren. Wij volgden de ster. En thans zijn we terug." 'toen sprak de tweede Wijze. Toen we de reis " aanvaardden, waren we gewapend met zwaarden. We vreesden de roofdieren, de slangen tusschen de roeven en de schorpioenen in het zand. We ver momden ons als nederige reizigers en verborgen , «HOe koninklijke gewaden. We vreesden roovers en bouwden des nachts wachtvuren. Doch toen wij /wederkeerden, was alles heel anders !" Er is een spreekwoord" zei de Ziener, dat zegt, dat de waarheid ongewapend door de wereld kan Alles wat mijn broeders spraken", aldus de d*rde Wijze, is waar. We vertrokken als vijanden en thans zijn we wedergekeerd als broeders. We ;-waren koningen van wereldsche zaken en nu letten we daar niet meer op. Maar n ding kunnen we ,-flfet verklaren. Ons heele leven hebben we in vrees ? geleefd. We vreesden den donder' in den hemel en ÓK schorpioenen in het zand. We vreesden onze f naburen en onze vijanden. We vreesden ziekte van het vieesch en ook de dieren van de wildernis. ? Maar plotseling, zelfs zonder dat we wisten hoe, : is deze zware last van ons gevallen. Deze groote ' vijand van den mensch is plotseling vernietigd. We keerden weer zonder vrees. En we ontmoetten een bende van honderd roovers maar ze zagen ons , onbevreesd gaan zonder te beven en ze knielden liter voor ons. Vertel ons, wijze Simon, hoe komt ,'jjflft, dat wij niet langer bevreesd zijn?" De wijze man schudde zijn hoofd en antwoordde Ik weet het niet." Maar dien nacht beschouwde hij den wijden ? zwarten hemel en hij verkondigde den drie Wijzen, :':':-d*t de lange vlucht voorbij was. Ze zijn in Egypte iiangekomen." '" Met tiit nieuws vertrokken de drie Wijzen gelukkig ''eH elk reisde naar zijn vaderland. Ze gingen zonder vrees, en overal waar zij kwamen ging vrede voor hen uit. AL jaren lang heb ik het gevoel dat een mensch nergens op den we reldbol meer veilig is. De onveiligheid in alle landen is zelfs in die mate toe genomen, dat men op geen stukken na meer weet waar tegen men zich moet wapenen. De vroegere oorlogen die in de geschiedenisboekjes beschreven zijn, waren ondubbelzinnige uitroepteekens; de huidige oorlog komt mij voor als een zesdubbelzinnig vraagteeken. Daar om voelde ik mij op mijn landgoed niet meer veilig en besloot dit te verplaatsen naar de maan. Met mijn verdragend luchtafweergeschut liet ik tal van pro jectielen, gevuld met vloeibare lucht, op de maan afvuren, om de zekerheid te hebben dat ik daar niet zou omko men wegens benauwdheden bij gebrek aan frissche lucht. Bij wijze van gene rale repetitie zou ik eerst het landgoed van mijn neef Baron Goudknots naar de maan opblazen; bij gunstig resultaat zou ik mijn eigen landgoed laten volgen. Daartoe liet ik onder de fundamenten van mijn neef's kasteel hyperexplosieve dynarnietpatronen aanbrengen, en ook onder de bijgebouwen en de platanenallee. Door de intensiteit van de ont ploffing zouden de brokstukken buiten de aantrekkingssfeer van de aarde gera ken, en dus op de maan terecht komen waar alles gesorteerd en weer opgeuouwd zou kunnen worden door de werklieden die wij per raket naar bo ven zouden schieten. De groote gebeur tenis had ik voor mijn neef geheim ge houden, opdat het een verrassing voor hem zou zijn op dien avond, wanneer hij ten mijnent zou kegelen. Op den dag, voorafgaande aan dien waarop de wereldschokkende gebeur tenis zou plaats hebben, was ik door mijn neef Baron Goudknots ten eten uitgenoodigd. Wij Heten ons den maal tijd, zooals gewoonlijk, goed smaken, en zaten na het diner met een afterdinnersigaar na te mijmeren aan het haardvuur. Geheel onverwacht hoor den wij een ontzaggelijken knal, en wij voelden ons, gezeten in de zware clubfauteuils, in het luchtruim geslingerd. Ik moet bekennen dat ik mij gedurende de eerste seconde niet geheel op mijn gemak voelde, maar toen begreep ik terstond dat de dynamietpatronen blijkbaar een dag te vroeg ontstoken waren. Baron Goudknots zweefde naast mij in de ledige ruimte, ik kon hem zien bij het licht van de gloeiende hout blokken van het haardvuur dat ons vergezelde. Mijn neef knipperde met zijn oogen, tikte de asch van zijn si gaar en vroeg mij wat er aan de hand was, waarop ik hem uitleg gaf. Nauwe lijks had ik hem het geval met enkele woorden uiteengezet, of wij landden op de maan met een lichten schok Helaas was er van het landgoed weinig intact gebleven, de onderdeelen lagen over vele vierkante kilometers ver spreid. Wij hadden echter geen tijd ons daar rekenschap van te geven, want wij werden bestormd door journalisten. Dank zij mijn aangeboren taalgevoel kon ik hen direct verstaan; zij wilden weten waar wij vandaan kwamen. Ik wees naar de smalle aardsikkel, waar op zij het hoofd schudden en zeiden dat dit onmogelijk was omdat de aarde onbewoond was; de wetenschap had dit uitgemaakt. En zij gaven ver dere uitleg: de aarde was beschimmeld en beschimmelde hoe langer hoe mér, het kon zijn dat wij daarvoor het woord leven" bezigden. Ik vertelde hen dat wij daar niet alleen leefden, maar ook beschaving hadden, en oorlog. En zij antwoordden: Beschaving en oorlog, het is maar hoe je het wilt noemen. Wij noemen het schimmel." En ze klappertandden van het lachen, dat klonk zeer hol en naargeestig op de maan. Een krioelende massa maanbewoners kwam opdagen, ons be schuldigend van de projectielen met bedorven lucht die we direct terug moesten nemen. Ze verwenschten ons: Loop naar de aarde". Ik ontstak in een hevige woede en gaf den grootsten branietrapper zulk een verpletterende oorveeg, dat ik het luchtruim in zweef de. Gelukkig had ik nog juist tijd om Baron Goudknots aan zijn das te pak ken, zoodat ik hem mee kon sleuren. Ik had het geluk dat mijn bretel was blijven haken aan een reclamebord voor quartsext accoorden, zoodat wij zacht op en neer deinend behouden naast mijn boschwachterswoning neer kwamen. Uitslag van de prijsvraag De kaart van de Vereenigde Staten van Europa in kleuren HET kleuren van de kaart bleek voor velen moei lijkheden op te leveren. Tal van inzenders meenen dat het minimum aantal benoodigde kleuren vijf be draagt, en toch is dit niet het geval. Op de hierbij af gebeelde kaart is het te zien, dat het met vier kleuren kan. Omdat de kaartenteekenaar er n kleur bij kocht had hij oorspronkelijk drie kleuren tot zijn beschikking. Opmerkelijk is, dat iedere willekeurige kaart met vier kleuren geschilderd kan worden. Dit is de z.g. vierkleurenstelling waarop nog nooit een uitzondering is gevon den. Gedurende de laatste halve eeuw hebben duizenden knappe koppen tevergeefs getracht deze stelling mathe matisch te bewijzen. Het verhaal gaat dat een rijk Italiaansch koopman die een groot deel van zijn leven tevergeefs besteed had om dit probleem op te lossen, een prijs van 1000 lire uitloofde aan dengene die de stelling bewijzen kon. Hij compenseerde zijn teleurstelling met leedvermaak, want hij was er van overtuigd dat niemand het bewijs zou kunnen leveren. De man heeft zijn 1000 lire dan ook kunnen houden. Een van de oplossers, die beweert dat er vijf kleuren voor de kaart noodig zijn en het dus bij het verkeerde eind heeft, komt tot de conclusie dat de teekenaar feite lijk met slechts drie kleuren kan volstaan en dat hij er dus oorspronkelijk twee tot zijn beschikking had. Im mers, met de drie hoofdkleuren kan hij door menging de kleuren oranje, groen en paars verkrijgen. Hij had dus oorspronkelijk bijvoorbeeld rood en geel, en kocht er blauw bij. De eerste prijs kenden wij toe aan mevrouw E. BeerSieburgh te Arnhem. De tweede en derde prijs werden gewonnen door Dr. M. Russchen, Oranjewoud (Fr.) en mejuffrouw M. A. Lindenburg te Delft. Meneer Adelbert richt een schuilkelder in fr. ' PAG. 17. DE GROENE; Ho. M

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl