De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 13 januari pagina 11

13 januari 1940 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

Boeken over kunst ? Enkele beschouwingen n.a,v. de Pa/ef-Serie' A. M. Hammacher HET schijnt wel of plotseling alle uitgevers in ons land ontdekt hebben, dat er schilders in Neder land zijn eri dat boeken over deze schilders in een behoefte, zooals dat heet, zullen voorzien. Inderdaad was men hier niet verwend. Wel verschenen van tijd tot tijd betrekkelijk dure of bijzondere uitgaven, die slechts kleine kringen konden bereiken. Wel poogde schuchter de uitgever Paris eenige jaren geleden een serie kleine boekjes over kunst. Maar vergeleken bij hetgeen nu overal loskomt groote overzichts werken (waarmede de eer van het begin met een com plete Nederlandsche kunstgeschiedenis (onder leiding van Dr. van Gelder) toekwam aan De Haan, gevolgd door het groote werk van Dr. Knuttel bij Becht), de boeken van Prof. Martin, de door Meulenhoff in gezette reeks groote monografieën, geopend met Ver meer, de reeks bij de Arbeiderspers sedert eenige jaren met didactische strekking verschenen, en de reeks kleine monografieën door Becht als Palet Serie in den handel gebracht. De schade werd ingehaald. Laten wij hopen, dat het publiek niet spoedig beu zal worden van het te veel in-eens. Ongetwijfeld is er werk te verrichten. Het buiten land kent reeds lang het groote boek voor verzamelaars en het kleine onder ieders bereik. Frankrijk eert reeds jaren eiken schilder van beteekenis met een goed ge documenteerde uitgave waarin men b.v. Jongkind, Fantin Latcur zoowel als Toulouze Lautrcc en Picasso kan vinden. Nederland heeft zich van Jongkind nooit iets aangetrokken en schilders als Breitner, Verster, Tholen, Witsen, Suze Robertsen, Thorn Prikker, hebben het nooit verder kunnen brengen dan een of andere bijzondere uitgave, voor het publiek onvindbaar of onbereikbaar. De moderne expressionisten in Duitschland zijn indertijd begeleid door tal van goedkoope publicaties, niet altijd van belang maar toch een tijde lijk belang dienende, doorc at 2 eeenige gegevens brachten en eenige inlichtingen verschaften die het vormen van inzicht konden steunen. De Parijsche school is evenmin verwaarloosd. Flodderige, maar toch vaak puntige boek jes verschenen over vrijwel alle modernisten van eenig belang (O. a. een alleraardigst boekje van Jean Cocteau over Picasso bij Stock", op krantenpapier gedrukt met 16 plaatj-s op illustratiepapier, alles voor i franc). In ons land is het afzetgebied kleiner, doch bij een beetje meer vertrouwen in de beteekenis van onze kunst en een weinigje meer lust om ook buitenlanders in te lichten over onze kunst, had men ook hier een publiek kunnen vinden, dat eens iets lezen wil over hetgeen het ziet. DE toegezonden vriendelijk uitziende Paletserie van den uitgever Becht, begon met Hubert en Jan van Eijck, H.ëronymus Bosch, Jan Steen, Vermeer, Matthijs Maris en Breitner, respectievelijk geschreven door Dr. G. Knuttel, Prof. Vermeijlen, Jkvr. Dr. de Jonge, Dr. van Traenen, Dr. H. E. van Gelder, Dr. A. van Schendel. Hiermede komt dus meteen de kunst historische wereld onder het publiek. Wij zullen ze niet stuk voor stuk uitvoerig bespreken, doch de algemeene waardeering van enkele opmerkingen voorzien. De zes beschouwingen getuigen van groote toe wijding en kunde voor de moeilijke taak om binnen klein bestek een figuur recht te doen. Bij Breitner blijkt het kunsthistorische gevaar, dat de prijzens waardige overgebruikelijke voorzichtigheid in de waar deering te negatief werkt. Hoe voortreffelijk ook ge schetst, de auteur heeft zich niet of nauwelijks gewaagd aan een waardebepaling ten opzichte van tijd en tijdgenooten, waardoor het onzeker blijft waar de auteur htm ten slotte plaatst. Ook in de andere beschouwingen blijft de waarde bepaling wel eens te onzeker. En toch is dit naar mijn inzicht juist voor het publiek van belang, dat men een standpunt inneemt en den moed heeft van een keuze en een overtuiging. Zulk een overtuiging, gedragen door een onmiskenbare liefde, komt b.v. wel tot uiting in de beschouwing van Dr. H. E. van Gelder over Matthijs Maris, waardoor dit deeltte qualitatief het zuiverste is geworden. De afbeeldingen zijn overvloedig genoeg, soms goed soms matig of onvoldoende. De drang om veel te geven is hier en daar ten koste gegaan van de qualiteit. Liever beperke men zich, en verhooge de qualiteit der illustraties. Op illustratief gebied kan in ons land nog veel verbeterd worden. Bij DE AFBEELDINGEN Links boven: Detail uit een schilderij van Vermeer. Rechts boven : Zelfportret van Breitner. Ondei : Zelfportret van Matthijs Maris. *J Deze afbeeldingen komen voor in de desbe treffende deeltjes van de Palet-Serie" PAG. II DE GROENE No. 3267

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl