De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 13 januari pagina 12

13 januari 1940 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

Vrouwen en Vrouwenleven Onderwijsvernieuwing IN de laatste jaren wordt veel gespro ken en geschreven over vernieuwing van het onderwijs. Daarvoor is aan leiding: ondanks de honderdtallen leerboekjes en de bijna evenzoovele methodes, ondanks ook de inspanning der onderwijzers blijken de resultaten van het onderwijs ^rnstig teleur te stellen: in de noordelijke inspectie bleek bij een onderzoek, ingesteld door leden van het Rijksschooltoezicht, uit de onderwijspractijk voortgekomen, dat een groot aantal leerlingen drie vierde van de rekensommen fout had en dat ze gemiddeld meer dan tien fouten in hun taalwerk maakten. Zoo gezien, is de lagere school als leer-instituut tegengevallen, ondanks of misschien zelfs wel dóór de steeds meer geperfectioneerde onderwijstechniek, die naliet de leerlingen te nood zaken, zélf te denken en te zoeken. De onvoldaanheid over de resultaten der lagere school is niet van den laatsten tijd: bijna een kwart eeuw geleden hield het Alg. Handelsblad een enquête onder 300 personen, die alle meer dan lager onderwijs hadden genoten en die tien vragen over zeer elementaire leerstof te beantwoorden kregen, die alle goed gedaan moesten worden door leerlingen uit de vijfde klasse eener school. De uitslag was, dat 40% der antwoorden verkeerd was. Het resultaat werd met eenige ontsteltenis vernomen en in Amster dam werd een commissie ingesteld, die had na te gaan welke de oorzaken zijn konden voor het vervliegen van het geleerde en die middelen ter ver betering moest voorstellen. Door bij zondere omstandigheden is het rapport dier commissie niet gepubliceerd. DE school is nu eenmaal een con servatieve instelling en moet dat tot zekeren graad ook zijn, en zoo duurde het meer dan twintig jaren, voordat ernstige pogingen tot ver betering gedaan werden. Ze gingen uit van den hoofdinspecteur in de noordelijke hoofdinspectie, den heer Welling, die een soort van ontwerpleerplan, de zg. Leidraad van Welling" in het licht gaf. Deze poging is alle hulde waard. Of ze meer dan een poging zal blijven of dat het hem ver gaan zal, gelijk het zoovelen verging, die iets groots en goeds gewild hebben, moet worden afgewacht. Over de waarde van parate kennis en over de fouten van het klassikale onderwijs, dat eens beschouwd werd als de schitterendste vondst van leer techniek, is veel kwaad gezegd. Er is thans, als terugslag, een streven naar individualiseering tot het uiterste. Maar ook is een streven merkbaar, inplaats van de parate kennis, daar ze niet doelmatig geacht wordt, den kinderen iets anders te geven. Inder daad is er aanleiding tot bezinning in dezen, want de school kan niet tot taak hebben, leerstof te onderrichten die, .wijl ze geen doel treft, zoo goed als waardeloos is en daardoor de lagere school verlaagt tot zooiets als een bewaarschool", bestemd, de kinderen zoet te houden en te bewaken. Nog een andere strooming die zich baan wil breken in de bedding der lagere school moet vermeld worden: de openbare school blijft ten prooi aan het afbrokkelingsproces, dat in i<>20 met de pacificatie begon. De geruststellende verzekeringen uit krin gen van het bijzonder onderwijs, dat het proces tot staan zou komen als de bijzondere school hebben zou, wat haar rechtens toekwam, is niet uitge komen. Thans heeft de openbare school nog slechts een vierde deel van de totale schoolbevolking. Het ziet er naar uit, dat de bijzondere school op den duur zooals dr. Abraham Kuyper wilde, drie-vierde der bevolking zal omvatten en dat dan het restje van de openbare school armenschool, de oude stadsschool" worden zal. Vandaar een streven bij sommigen, de openbare school, om te redden wat nog te redden zal blijken, christelijkhumanistisch te maken, richtingsschocl naast de andere richtingen. Maar als dat gebeuren zou dat het met een handOmdraaien zal geschieden, is niet aannemelijk dan zal wat van de openbare school rest, zeer zeker armen school worden: een op te richten vereeniging zal de zorg voor de nieuwe richtingsschool op zich nemen, zooals DE BOLERO De bolero is een dier mode nieuwtjes, die van tijd tot tijd opduiken in den een of ande ren vorm, waarbij we zoo ongeveer denken: Gunst ja, da's waar ook l" en het nieuwtje zonder meer aan vaarden. Dat is nu in dit geval niet altijd juist. Een los hangende bolero staat maar heel weinig menschen: hij breekt de lijn der silhouet, en dat waar de heele mode tegenwoordig op lijn, lijn en nog eens lijn is gericht. Als U lang bent, staat zoo'n kort jasje een beetje onnoozel; bent U klein, dan kan het heelemaal niet. Men heeft daaron uitgevonden, dat een bolero ook nauwslui tend gemaakt kan wor den, en dat is in alle geval een verbetering, } in verband met de wijdere rokken zelfs een noodzakelijkheid. Het bijgaande voort beeld is een middag japon van zwarte crêpe de chine met corsage van oranje zijde, met pailletten bestikt en vertrouw het oude modehuis Agnes Brécoll voor een kunstig uitvoeren van deze broderie. Maar, zoo als gezegd: lang niet ieder een kan zich zelfs deze bolero-vorm permitteeren. de besturen der bijzondere scholen dat thans voor hun scholen doen en de overheid zal minimale zorg moeten wijden aan haar school, die dan een verpauperiseerde school zal worden. Het is niet in te zien, dat de openbare school, zooals die thans is, niet voldoet aan de eischen, die geacht worden de basis der christelijk-humanistische school te zijn en het is nog te betwijfelen of er wel plaats is voor de nieuwerichtings-school. MEN mag daarbij niet over het hoofd zien, dat er in de laatste tientallen jaren heel wat veranderd is in de gezindheid van de dienaren der school, de onderwijzers. En c'aa'op, niet op den naam der school komt het aan. Niet methode of stelsel bepalen het resultaat van het onderwijs, maar de persoonlijkheid van den man voor de klas: een bekwaam werkman brengt met zeer onvolkomen gereedschap meer van zijn werk terecht, dan een stuntelige of luie werkman, die be schikt over eerste-klas gereedschap. Het komt bij het onderwijs aan op den man voor de klas, en al het andere is maar bijzaak. Daarom is van pogingen om tot onderwijsvernieuwing te komen, door een veranderd leerplan, door de school om te zetten in een christelijk-humani stische, of door de lichamelijke opvoe ding in het centrum der schoolopvoeding te zetten, een streven dat ook aanhangers heeft, niets te verwachten als men niet eerst andere onderwijzers heeft. Klachten over de resultaten van het onderwijs zijn in laatste instantie terug te wijzen naar hen die de onderwijzers zoo opleiden, dat hun inspanning geen beter resultaat heeft, dan die van Sisyphus, die de rotsklomp, die hij omhoog gezwoegd had, naar beneden zag rollen. Elke verandering in de school is afhankelijk van den geest, de opvatting, de gezindheid van den onderwijzer. Wie het anders wil, verricht Sisyphusarbeid. FR. VAN RAALTE «tr Diner- Stok visch STOKVISCH. DIE HAAST niet meer naar stokvisch smaakt en op een dinertje gegeven werd.... Ah U nu hierbij geen ongeloovig. critisch gezicht trekt, maar van het soort is dat van nieuwe experi menten houdt.... bestel dan bij Uw visch-handelaar voor 506 per sonen 2 pond geweekte stokvisch. Kook deze gaar (heel even, want lang koken maakt de stokvisch hard) met water en zout. Giet bij i flinke eetlepel bloem scheutje bij scheutje de room, en maak er, al roerende, met wat witte peper, een zacht sausje van. Giet dit over de gekookte stokvisch en roer er nog eens goed doorheen, zoodat de visch er in fijne stukjes doorheen vermengd wordt. Nu wordt aardappel-puree ge maakt en uw vuurvaste schotel hiermee met een laag bedekt. Doe hier bovenop uw stokvisch-crème en tot slot nog een laag puree, poneer meel en eenige kluitjes boter. Het geheel gaat in een niet te warme oven, eerst 15 minuten bovenwarmte, later even lang onderwarmte, en niet bij het serveeren direct vertellen dat het stokvisch is! Kok' querelles MEN behoeft geen Brillat-Savarin, de man van de beroemde,, Physiologie du Geut" te zijn, om te weten dat het met de menschelijke tong hoogst eigenaardig gesteld is. Het is namelijk een orgaan dat in bijzondere mate opvoedbaar blijkt. Hoewel men gewoon is, het tegendeel te gelooven, is het volstn kt niet waar dat wij met een uitgesproken voorliefde voor bepaalde smaak- en geur-combinaties geboren worden. Integendeel, men brengt ons al gedurende de eerste levensjaren en ook daarna voortdurend met moeite en geduld geleidelijk aan bij, welke spijzen goed smaken en welke niet. Het is zeer leerzaam, kleine kinderen gade te slaan die in dit opzicht nog niet al te erg bedorven zijn en die zeer vaak hun eigen, hoogst merkwaardige voor liefde en afkeer bezitten, die ons vol wassenen volkomen onbegrijpelijk toe schijnen. Men kan een kind bijvoorbeeld met gemak bijbrengen, dat levertraan iets smakelijks is. Vooropgesteld slechts, dat er niemand in de buurt is die het tegendeel beweert, en dat alle belang stellende volwassenen zich eveneens aan de kostelijke drank te goed doen, onder levendige uiting van lustge voelens. Het 's absoluut noodzakelijk daarbij g' lukkig te glimlachen, zich met de handen over de buik te wrijven, en daarn; meteen naar een tweede lepel te verlangen. Bij deze methode is het succes gegarandeerd; neemt maar de proef ! En hetzelfde geldt ook voor andere medicijnen en minder aanlokke lijke spijzen. De kleintjes verliezen pas hun smaak daarin, wanneer ze tot de ontdekking komen, dat zij in een uit zonderingspositie verkeeren, waar even tueel munt uit te slaan valt. Want zij zijn handiger dan men vermoedt l Op een dergelijk vooroordeel be rusten ook de smaak-combinaties waar aan wij ons sinds jaar en dag gewend hebben. Waarom moet vleesch met zout toebereid worden, en niet eens ter afwisseling met suiker? Er zijn koste lijke chineesche vleeschgerechten, die zoet klaargemaakt zijn, met daarbij passende kruiden. En ze zijn ook voor Europeanen best te waardeeren. Ook groenten kunnen zoet klaargemaakt worden. Waarom niet ? Waarom kan men feitelijk geen vanillesaus bij de haring eten? Het smaakt misschien niet eens zoo vreemd, al hebben wij het nog nooit geprobeerd. Als er iets con ventioneel en conservatief is, dan is het wel de smaak van de tong. Men moet een beetje moed hebben om nieuwe combinaties te beginnen; maar wat kan er tenslotte gebeuren? In ieder geval kan men met een weinig avontuurlijk heid nog heel wat ontdekken, dat werkelijk aangenaam en bijzonder is. Probeer eens het volgende, waaraan geen risico verbonden is, want andere Westerlingen hebben het al sinds tijden gegeten en uitstekend bevonden. Koop drie pond prei, die goed afgewasschen en in niet te kleine stukjes gesneden wordt. Dit moet in licht zout water gaar gekookt worden. Een ons in dobbelsteentjes gesneden spek wordt daarna aangebakken, en met het water van de prei en wat meel maakt men hiervan een saus. (Veel roeren en het groentenwater langzaam erbij gieten). Dan worden twee ons rozijnen uitgewasschen en met kokend water afgegoten. Vervolgens aan de saus toege voegd. Dit alles goed met de prei ver mengen, onder toevoeging van een weinig azijn en suiker, al naar ieders smaak. Ge zult zien, dat het niet alleen mee valt, maar zelfs geestdrift wekken kan vooral bij het jongere geslacht, dat nog niet zoo vasthoudend is aan de ingeroeste gewoonten van den smaak. PAG. 12 DE GROENE No. 3167

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl