De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 13 januari pagina 14

13 januari 1940 – pagina 14

Dit is een ingescande tekst.

UITHUIZIGHEDEN Stadsinventaris Radio RADIO op zich zelf heeft niets te maken met stadsinventaris". Dit gaat dan ook over de radio van de buren l" In den tijd van de opkomst der steden heeft men last gehad van verschrikke lijke branden, die een halve stad in as gelegd hebben. Er was de pest en de cholera. Er was geen goed drinkwater, de varkens liepen in de straten. In 't don ker zwierven bc e/en en moordenaars door de stegen. Het was niet veilig en alles was pikdonker. Maar er was nog geen radio en daarom schijnt mij de stad van het verleden verre te verkiezen boven die van het heden. Als men woont in een der Amsterdamsche stra ten, met, zooals dat hoort, links, rechts, boven, onder, achter en tegen over: buren, dan is dat een voorproefje van de hel of van den lawaaïgt n dag des oordeels. Mijn rust is heen, mijn hart is zwaar, mijn ooren barsten van het lawaai. Door elkaar heen dringen door de dunne muren van mijn tagetje, een lezing over kookkunst uit Hilversum neutraal, een slijmerige walsmuzi k uit Nederlandsche C iristelijke Radio bron, een Katholieke fox-trott, een Arbeiders Radio Amat ;urs-tango. Waar is de sereene rust van deze droomende stad. Waar is de stilte van den nacht ? Hemel l Uit U dalen deze klanken neer in mijn vroeger zoo gezellige binnenkamer. Vroeger.... \óó: den radioplaag, in gelukkiger tijden, woon de ik in mijn woning. Er stond een oud kastje, een blanc de Chine, er hirg een stil schilderij. Maar voor ons is er thans geen plaats meer. Strooperige, quasi-flinke, zoetige, weeïge, burger lijke klanken zijn mijn woning binnen gedrongen. Zij leggen zich op de stoe len, zij kronkelen zich over mijn bureau, zij zeurjn kleverig door mijn schrijfmachine. Het dreunt, het klinkt, het zeurt en de.idert. De stemmen fezelen en brommen; de muziek trekt en schrilt. Door elkaar, met elkaar, samen en los van elkaar tegen mij Men kan een straat ingaan met de eerste maten van d. n,, Voetbal-marsch'' of hoe al die dingen heeten mogen en zich, de heele straat door, door dien afschuwelijken marsch laten begeleiden, om uit het laatste huis te hooren: ,,En dit, dames en heeren was de Voetbalmarsch" van Piet Teip". Overlast is het, honderduizendvoudige overlast. Hier helpt geen verzoek, hier helpt geen protest, hier helpt geen dreige ment en geen tegenactie. Hier helpt slechts n ding: verhuizen naar de Zuidpool of de Sahara. En dan klinkt daar, plotseling uit een igloo of rieten hut: Goeden middag, dames en hee ren, hier volgt onze speciale uitzending voor landgenooten in den vreemde. Wij openen met den ouden en vertrouwdi n Voetbal-marsch !" Neen, er is geen re-nedie tegen. Want radio za. er zelf - nog in den hemel zijn! Film De vrouw, die hij begeerde ALS in een filmtitel het woord begeeren" voorkomt, weest U dan maar overtuigd, dat in de film iets onoirbaars voorkomt en dat óf de begeerde vrouw óf de begeerende man wettelijk niet meer vrij" zijn. In deze film daet zich de laatste omstandigheid voor, want Cary Grant is getrouwd met Kay Francis en begeert Carole Lom bard, wat iedereen zal kunnen begrij pen die de booze natuur van Kay kent. Kay is met Cary getrouwd om zijn geld en om dat van zijn vader, i ts wat de buitenwereld niet, maar haar man, de eenige, die het niet had mogen weten wél weet. Kay wil dientengevolge geen scheiding, wat de gelieven in moeilijke, vaak blameerende situaties brengt, maar uiteindelijk verraadt zij haar ware natuur ook voor de buitenwereld, althans voor haar schoonouders, zoodat niets een scheiding meer in den weg staat. In deze nieuwe behandeling van een oud driehoek ;geval is de vroegere vamp" Carole Lombard een liefheb bende weduwe-met-kind, terwijl de lijdende Kay Francis omgebouwd werd tot een demonische vrouw-zonder-hart, wat in de filmwereld zoowat neerkomt op een Umwertung aller Werte". Niettemin een boeiend en ge/ar.ë;rd drama. Cabaret De Nelsons in La Gait ER zijn in Amsterdam weer de aangenaamste uren te passeeren in ,,La Giité". Er schijnt bij < nke'.en een zekere schroom te bespeuren te zijn, dit iet of wat wereldsche lokaal te be treden. Deze schroom is echter vol strekt niet te verdedigen als de Nelsons er optreden. Want daarin schuilt niet meer wereldschheid, dan met alle eischen van paedagogie en moraal in overeenstemming te brengen is. Daar leeft een verfijnde cabaretkunst, licht van toets, fijnzinnig van geest, be schaafd van toon, liefelijk van kleur en van de hoogere orde, die wij gezellig" noemen. Er leeft daar een wereldje van cabaret-cultuur, met de zeer melo dieuze muziek van Nelson-père en de zinvolle en luchtige teksten van Nelsonfils, voorgedragen door het heele geztlschapje van elegante, geestige vrou wen en geestige, vroolijke mannen. Entree betaalt ge niet, het is verwerkt in den prijs van uw glaasje bier of kopje koffie. Dansen kunt ge er, doch behoeft ge niet. En als ge er om half tien zijt, staat ge om twaalf uur, nog nalachend en tevreden, weer op het stoepje van de Reguliers Breestraat. Dus een uithuizigheid par excellence. VRIEND, DE THUISZITTER over: EIGENWIJSHEID De meeste menschen", aldus mijn vriend, de Thuiszitter, en hij nam een bonbon van een porceleinen schaaltje, ,,de meeste menschen zijn eigen wijs. Maar eigenlijk moest het heeten: eigenc'ó.n. Want met wijsheid heeft het niets te maken. Dat is het soort menschen, dat net doet, alsof het van alles afweet. Dat zijn bijvoorbeeld vleeschhouwers, die meespreken over schilderkunst, muziek, film, tooneel, politiek en je kunt het zoo gek niet noemen, of ze weten het beter dan alle anderen; of het zijn huisschilders die van alle gebieden van het menschelijke denken en doen verstand hebben. En ga zoo maar door. En merken zulke menschen eens een keer, dat ze het mis hebben gehad, dan ligt dat niet aan hen, maar aan de omstandigheden, die onbekwaam blijken te zijn. De groote fout van deze wereld", aldus mijn vriend, en het zesde bonbonnetie verdween, is, dat zulke menschen te veel te zeggen hebben. Want omdat ze het in wezen niet weten, moeten ze hard schreeuwen en brutaal zijn om toch nog aan gehoord te worden. En omdat de brutalen nog altijd gelijk hebben, geven zij den toon aan." Dat is zoo", zei ik, terwijl mijn vriend nieuwe bonbons op het schaaltje deed. Maar wat zouden we er aan kunnen doen?" Dat is het juist", zei mijn vriend. Er is niets aan te doen. Het eenige is, dat de anderen ook gaan schreeuwen en ook brutaal worden. Maar dan is er geen verschil meer tusschen de verstandigen en de eigenwijzen en zijn we nog even ver. Nee, het eenige is, dat men niemand moet gelooven en naar niemand moet luisteren, Dan krijgen de schreeuwers tenminste ook geen kans." Goed", zei ik uitstekend. Maar dan luister ik in het vervolg ook niet meer naar jou l" ,,Hè, hè!" zei mijn vriend, dat had je allang niet meer moeten doen. Het is de eerste verstandige idee van je sinds jaren. Jammer alleen, dat die nu weer van mij moest komen ! Want naar mij wou ,e immers niet meer luisteren?" ? Tentoonstellingen Kees van Dongen bij Buffa VROEGER, lang voor Kees van Dongen nog niet de groote Kees Van Dongen was, maar nog, los van elkaar, Kees Van Dongen, heeft hij reeds geteekend en geschilderd; Buffa heeft nu die vroege en vroegste teekeningen, samen met eenige laatste werken, in zijn Kunstzalen opgehan gen. En als je eenige moeite hebt gehad met den grooten, beroemden Van Dongen in contact te komen, dan is er nu een goede gelegenheid met den onbekenden jeugdigen Van Dongen, kennis te maken. Mij viel dat veel makkelijker. Het is nog zoo veel dichter bij huis. Een schilder die door het duister van burgerbuurten van Rotterdam dwaalt en daar geniet van een kleurig vlaggetje door een caferuit of van de schetterende vrolijk heid van een pierement. De ellende van sombere Parijsche straten, een verkommerde vrouw bij de Hallen zijn toch nog eenvoudiger en begrijpelijker van sentiment, dan het hoofsche portret van Burgemeester de Vlugt en de vluchtige teekeningen van vrouwenkoppen die hier ook hangen. Als je begint te kijken bij Buffa zie je twee Van Dongens; en als je weggaat en het is je bevallen is het er n geworden. En hij is je er te liever om. Wintersport A MSTERDAM met zijn vele grach/"\ ten is in zijn hartje, in het hartje van den winter, een centrum van schaatsenrijdersvermaak geworden. Op de bruggen staan, voor zoover de koude het toelaat, de haastige voorbij gangers even stil om te genieten van de krabbelende, krassende, schuiven de, zwaaiend zwierende menigte: ach ter stoelen stuntelende kinderen, blo zende meisjes en ernstige zakenlieden op de schaats. Tusschen de wal en het ijs zijn overal loopplanken gelegd op het ijs staankisten en niet meer zoo nieuwe stoelen, belangeloos beschik baar gesteld door buurtbewoners. In de wakken staan als waarschuwing signalen afgedankte kerstboomen. De baanvegers oefenen hun geimproviseerd beroep uit met het principe dat n cent het begin van het millioen is. Om millionair te worden vriest het echter nooit lang genoeg. Hier en daar rijdt men onder de bruggen door; als de vorst mooi aan houdt zal men, zonder Bergman, rond ritten door de stad kunnen maken en de straten en pleinen links laten liggen. Was DE GROENE juist uitverkocht toen U er naar vroeg? EEN GOEDE RAAD neem EEN ABONNEMENT ! Meneer Adelbert treft voorbereidingen voor zijn zeereis PAG. H DE GROENE No. 32*7

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl