De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 13 januari pagina 5

13 januari 1940 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

?J.V tand in het Verre Oosten? 'Japan streeft naar consolideering "veroveringen ' de Jangtse tusschen Sjanghai en Nanking wellicht spoedig heropend zou worden voor de buitenlandsche vrachtvaart. Duidelijk lokaas voor de komende onderhandelingen! Immers, 26 Januari a.s. loopt het JapanschAmerikaansche handelsverdrag af. Wat dan? Japan importeert uit de Vereenigde Staten meer dan twee maal zooveel als het er heen exporteert. Gematigdheid, althans in schijn, is geboden ! In den greep van den economischen nood Aanvankelijk heeft Japan in de Vereenigde Staten een aanzienlijk deel gekocht van het wapentuig waarmee het de Chineesche boeren van huis en hof verjoeg. Daarin is echter sinds anderhalf jaar een radicale wijziging gekomen. Van Juli 1938 af zijn geen licenties meer gegeven ten behoeve van den export van Amerikaansche vliegtuigen en vliegtuig-onderdeelen naar Japan. Het nieuwe China echter, kreeg een leening van 25 millioen ten behoeve van den aankoop van vrachtauto's. Het nieuwe China heeft aan wapenen in engeren zin tusschen Juli 1937 en Juli 1939 anderhalf maal zooveel uit de Vereenigde Staten ontvangen dan Japan. Sinds begin 1939 is geen Amerikaansche bommenwerper, machinegeweer, granaat of pantser plaat naar Japan verkocht. Dat wil niet zeggen dat de Vereenigde Staten alles gedaan hebben wat zij konden doen om Japans agressie te remmen. Immers zij hebben ?Japan wél grondstoffen en machines geleverd die bij de productie-in-eigen-land van wapsntuig be trokken waren. En dat is Japan's groote angst: dat Washington den Japanschen invoer uit de Vereenigde Staten nog verder bemoeilijken zal. Een complete boycott is onwaarschijnlijk. Maar, zooals de bekende publi cist over het Verre Oosten, Kurt Bloch, kort ge leden nog in Pacific Affairs opmerkte: de V.S. kunnen Japan'de meest-begunstiging onthouden; e zij kunnen de verkapte Japansche dumping (dum ping door middel van export-premies) tegengaan; zij kunnen bij voorbeeld de ruwe zijde die Japan in ontzaglijke hoeveelheden naar kousendragend Amerika exporteert, zwaar belasten. >*4 En deze maatregelen waartoe Washington bij de straks wellicht geopende onderhandelingen over het nieuwe handelsverdrag kan besluiten, zouden Japan des te zwaarder treffen omdat het, mér nog dan vroeger, op economische samenwerking {met het grondstoffen-rijke Amerika is aangewezen. De Europeesche oorlog heeft Japan's economi sche nooden verscherpt. .T" p Duitschland leverde in 1939 n-zestiende van den Japanschen import, in hoofdzaak bestaande uit machine's, metaalproducten en chemicaliën. De Britsche blokkade belemmert dezen export in hooge mate (transport via Siberiëis echter moge- ' lijk). De loodertsen uit Canada, Britsch-Indiëen Australië, het tin uit Malakka, de aluminium-ertsen uit Canada, de zinkertsen uit Canada en Australië, Australische wol grondstoffen die Japan broodnoodig had, zij worden thans door Londen opgekocht. Tokio moet naar andere markten omzien. Dat beteekent niet dat Japan in economisch op zicht reddeloos verloren is. Het produceert vol doende levensmiddelen; een zware industrie is sinds 1929 opgebouwd, veelal met buitenlandsche hulp : (er is een geval bekend waarin een Amerikaansche werktuigenfabriek met machines, arbeiders en al >" naar Japan is overgeplaatst). Japan vervaardigt zijn eigen schepen en vliegtuigen, voor negen-tiende zijn eigen machines en instrumenten. Desondanks nijpt de economische nood, met name het tekort .- aan zekere grondstoffen. In 1942 zal Japan inclusief China en Mandsjoekwo autark zijn wat betreft de voorziening in ijzer en staal, steenkool, lichte meta. . len, zink, soda, hout, spoorwegmateriaal, auto's en . k schepen. Echter: op papier ! Het kan wel eens 1952 worden voor het zoover is.... Tot dan is Japan op het buitenland aangewezen, i i.c. op het Britsche Rijk en de Vereenigde Staten. Dat legt de regeering de plicht op, zich in de politiek voorloopig van roekeloosheden te onthouden, temeer ; omdat de stemming onder de Japansche bevolking minder berustend is dan weleer. De oorlog in China '. moet zoo mogelijk opgeschort worden. Hij was te vraatzuchtig: Japan kon de laatste jaren zijn vloot f ' niet e«n» uitbreiden l , . Ook daarom worden thans uit Tokio gematigder . PAG. S DE GROENE No. 3»7 klanken vernomen. Japan moet zich eenige rust gunnen. Of het een blijvende rust zal zijn, staat echter te bezien. De imperialistische gezindheid blijft immers bestaan. Reculer pour mieux sauter"? In deze omstandigheden is de vraag gerechtvaar digd of de terughoudendheid die de Japansche poli tiek zich thans oplegt, niet de beste zoo niet de eenige tactiek is die zij kan volgen. Met name in Amerika vreezen velen dat in beginsel aan het Japansche expansiestreven niets verandert. Het is een bestand dat gesloten wordt, geen vrede. Japan spaart zijn krachten: reculer pour mieux sauter. Het definitieve antwoord op de genoemde vraag kan slechts de toekomst geven. Intusschen lijkt het schrijver dezes voorshands weinig waarschijnlijk dat de mogendheden die belangen hebben in en bij den Stillen Oceaan, oprecht vertrouwen i n Japans bedoelingen kunnen koesteren zoolang generaals en admiraals in Tokio de lakens uitdeelen. Trouwens, Londen en Parijs bewaren een gepaste reserve. Zij schijnen niet van zins te zijn, voetstoots van hun invloed in het Pacific-gebied afstand te doen. Om die reden blijft ook het grootste gedeelte van de militaire krachten waarover met name Engeland rond den Indischen Oceaan beschikt, aldaar gesta tioneerd. Japan wordt bewaakt. De Vereenigde Sta ten breiden met datzelfde doel vloot- en luchtmacht gestadig uit. Aan den anderen kant prikkelen de Geallieerden Japan zoo weinig mogelijk. Engeland steunt de Chineesche valuta niet langer, en de censuur heeft reeds op 8 October een mededeeling doorgelaten uit Londen.die behelsde dat de Fransche regeering Tsjang kai-Tsjek zou hebben aangeraden, vrede te sluiten op de voordeeligste voorwaarden die hij kon krijgen. Eveneens heeft de Britsche gezant in China dezer dagen nog eens de verre en gevaarlijke reis naar Tsjoengking ondernomen teneinde met Tsjang-kai-Tsjek te confereeren. Algemeen heeft men aangenomen, dat ook hij heeft aangeraden, de politieke ontwikkeling niet op de spits te drijven. Of de maarschalk deze en dergelijke vriendelijke raadgevingen zal accepteeren, is nog niet geheel zeker. Men hoort niet veel uit Tsjceigking. Zooveel is echter wel bekend, dat ook hij met groote moeilijk heden van economischen en politieken aard te kampen heeft- De opbouw van een nieuwe industrie in de aan grondstoffen rijke maar aan communica tie-lijnen arme Westelijke Chineesche provincies, vergt zijn volle aandacht. Op het terrein der politiek voelt hij zich onzeker. Moskou heeft hem steun ver. leend omdat zij beiden een gemeenschappelijken vijand hebben: Japan. Maar wat, als Moskou het met het oog op de verwikkelingen in Europa raad zaam oordeelt, een niet-aanvalsverdrag met Japan te sluiten ? Dan is het mogelijk dat Tsjang-kai-Tsjek den haast onontbeerlijken Russischen steun verliest. Sterker: dan is het mogelijk dat de communisten die met hem nog een uit 1927 dateerende rekening te vereffenen hebben, hem moeilijkheden gaan be reiden, door bij voorbeeld de belangrijke Chineesche randgebieden die door hun legers zijn bezet, aan zijn machtsbereik te onttrekken. De verstandhouding tusschen Moskou en Tsjcengking wordt er niet beter op, den laatsten tijd. Weliswaar heeft de Chineesche vertegenwoordiger te Genève zich onthouden van stemming toen de Sowjet-Unie uit den Volkenbond werd gestooten, maar de Central China Daily TVêH's, het orgaan van de Kwomintang, en de .Sao Tang Pao, het orgaan van het Chineesche leger hebben de Russische houding tegenover Finland ronduit als agressie betiteld. En zoo zijn op het oogenblik in het Verre Oosten vele politieke bindingen verzwakt of verdwenen. Er heerscht politieke onzekerheid. De volgende jaren zullen aantoonen wat van Japans eerzuchtige plannen terecht komt. Maar ter verhoeding van ongegrond optimisme kan het goed zijn er op te wijzen dat op 9 November j.l. een nieuw-opgericht Japansch Zuidzee-Instituut een campagne is be gonnen ten bate van de uitbreiding van Japans macht in Zuidelijke richting. Daarbij werden met name genoemd: Birma, IndoChina en Nederlandsch-Oost-Indië. L. DE JONG f |Blj DE FOTO'S ^ ;: Wat Japan van China's fabrieken over/oot.... l : Als de aanvaller'^verdwenen is...'. 1 ! l Rechts: ' Onder

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl