De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 20 januari pagina 11

20 januari 1940 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

spiegelingen over net Tooneel 'n Familie in Nazareth" Jeanne van Schaik-Willing Centraal Tooneel Familie in Nazareth" zou men kunnen noemen een wederopstanding van de bekers drank, de bordjes pap, de beddelakens, bakerpraat en burenruzies, die we in den loop van tweeduizend jaar gelukkig uit het evangelie waren kwijt geraakt. Terwijl het in het algemeen-het streven des kunste naars is de verschijnselen te ontdoen van de bijkomstigheden, ging het Amerikaansche schrijvende echtpaar Leonore Coffee en William Joyce Cowen op zoek naar verloren wissewasjes om de eeuwige legende een frissche, huiselijke kleur te verleenen en haar daardoor dichter naar ons toe te halen. In plaats van dankbaar te zijn voor het feit dat er nog verhalen bestaan, waarvan het slib des dagelijkschen levens verpulverde, togen zij er met stoffer en blik op uit om het stuifsel te verzamelen en over het bekende verhaal heen te strooien. Zij bereikten ermee dat het bijbelverhaal gebanaliseerd werd. Wat overbleef, was het lief en leed van een groot, roerig gezin, (volgens de opvatting van Marcus 6: i?4) waarin botsingen niet te vermijden zijn omdat er een zoon uit voortkwam, die door zijn revolutionaire gedachten uit het kader valt, terwijl er nog een tweede zoon aanwezig is met denzelfden radicalen inslag, missend echter de genialiteit van den oudsten. En aan het hoofd van dit gezin schaltet und waltet Maria, bedisselend, redderend, sussend waar ruzies te beslechten zijn, vergoelijkend, koes terend, met in haar hart een nooit gebluschte liefde voor den oudste die het nest verliet om zijn roe ping te volgen, een nooit aflatend vertrouwen in de waarde van dien weldra door volk en overheid ver guisden Jezus. Voorzoover de natuurlijke moederliefde zelf niet verheven is, mist deze Maria eiken goddelijken glans. Ze is moedig en lief en sympathiek en heeft het moeilijk, zooals elke moeder van een bijzonder zoon, het zij van een verguisden dichter, een mis kend uitvinder, een politiek strijder die in het con centratiekamp raakt. Ze is niet te onderscheiden van de vele vrouwen, die we dagelijks ontmoeten, over wie we lezen. Maar de bijzondere zielskwali teiten die we Maria toedichten, deze gedurende tweeduizend jaar verzadigde droom van zuiverheid, daarvan bezit ze niets, zoomin als deze Jezusfiguur, die niet ten tooneele verschijnt, maar waar van voortdurend sprake is, iets van de grootte was kenteekenend. Professor", vroeg hij mij, wat dunkt U van de naaste politieke toekomst, die Europa te wachten staat?" Minder niet! Mijn antwoord nochtans kwam even prompt als de vraag verbijsterend was geweest. Daarop", zoo luidde het, ,,heb ik geen kijk, hoegenaamd." En trouwens", dus liet ik daarna volgen, als morgen, bij zijn wakker worden, Lloyd George zich de vraag stelt, hoe het, bij zijn naar bed gaan er in ?Europa zal uitzien ? kan hij dan op zijne eigene vraag bescheid doen met meer redenen van weten schap, dan ik op de Uwe?" Mijn nieuwe bekende bleek het daarmede aandoenlijk ns. Althans zijn wederwoord klonk verrassend. Hier hebt Ge het: Daar kondt Ge wel eens gelijk in hebben", zei hij, want een paar dagen geleden werd mij in juist denzelfden geest bescheid gedaan op juist dezelfde vraag door niemand minder dan Lloyd George in persoon." Ik heb een ander noodig gehad om je voor te redeneeren, waarom ik je maar vergeef. Kort en goed: zeker in dezen tijd heb ik liever vrienden dan vijanden. Wees dus van mijn hernieuwde oprechte vriendschap overtuigd. Want nu nog tenslotte wat anders ! Vond je het niet merkwaardig, een Nederlandsch geleerde te hooren spreken over ervaringen in Finland opge daan? Het zijn werkelijk niet zoo velen der onzen, die dat land hebben bereisd. Toch was dat reizen in dat geval zeker niet zonder grond. Want wie zich hier te lande niet alleen afvraagt: Wat kan er voor de Finnen gedaan worden", maar misschien ook eens het antwoord wil weten op die andere vraag: Heeft Nederland wel eens wat voor Finland gedaan?", dien kan een kort, maar bondig antwoord gegeven worden, luidende: van der Vlugt". En dat was nu juist de naam van dengene, dien ik hierboven aan het woord liet. Waarom dit antwoord juist is, zal ik een ander maal trachten te motiveeren. Inmiddels blijf ik je NICOLAAS C. en verhevenheid bezit, die wij er van eischen. Dat de opvattingen van Leonore Coffee en William Cowen wel bijzonder ver de vrijzinnige kant uitgaan, soit, het is het goed recht der schrijvers, hun eigen opvatting te vertolken. Maar indien we er in béVusten de verbeelding van de Christusgestalte en van Maria in mystieken zin en met goddelijke glorie te moeten missen, dan mogen we toch, nu het deze materie geldt, als minste eisch stellen, dat Jezus en Maria interessant zijn en ook dat zijn deze figuren in geen enkel opzicht. Deze Jezus en Maria, voortdurend onzichtbaar en zichtbaar ten tooneele aanwezig, hebben kinderbijbelproporties. Ze zijn niet kinderlijk zooals sommige oude Marialiedjes kinderlijk vroom en daardoor ontroerend kunnen zijn, maar ze zijn wat kinderachtig door opper vlakkigheid. Het is het bijbelverhaal, zooals een wat simplistische geest, die nochtans de intuïtie van het kind verloor, het heeft begrepen. Men vertelde mij, dat dit stuk in Amerika een ongehoord succes heeft gehad, wat niet zoo verwon derlijk is. Den gemiddelden Amerikaan ligt deze huiselijke omgang met zijn bijbelsche geschiedenis wel en bovendien mag niet worden verheeld, dat het stuk, afgescheiden van de bezwaren die we tegen het niveau koesteren, aardig geschreven is. Vergeet welke gestalten hier worden verbeeld, geef den personen andere, willekeurige namen en wat we overhouden is een niet onverdienstelijke famtl.'ehistorie, die een titel als de moeder" met eere zou dragen. Werden we niet tijdens de voorstelling telkens geschokt door namen als Judas Iskarioth", door kreten als: Kruisig hem", door een mise-enscène ontleend aan het Laatste Avondmaal" van Da Vinci, allemaal beelden, die we niet gaarne langs den personeelsingang toegang wenschen te ver leenen tot ons gemoed, dan zouden we met mate geboeid zijn door deze zeer verzorgde, goed ge speelde en geregisseerde voorstelling van het Cen traal Tooneel. VOORAL werden we gegrepen door Tilly Lus als Maria. In mijn herinnering had deze actrice vroe ger iets limpides, iets van een parel. Een zacht glan zende fijne sfeer hing om haar figuurtje, dat zweefde tusschen droom en innigheid. Deze parelmoerige lieftalligheid der jeugd is nu verdonkerd. Het ijle der gestalte heeft zich geconsolideerd tot een be zorgde en tegelijk zorgelijke moederlijkheid. Deze moeder van Tilly Lus is een vrouw, die vroeger vaak het woord: Waarom?" moet gepreveld hebben. De Nazareensche familie rond den disch Dit is een moeder, die veel: stil nu maar, stil nu maar" zal zeggen en dan iemand krampachtig in de armen sluit. Het is niet de fiere, de gelukkige, de triomfante moeder, maar de door een groote teederheid gebroken vrouw, die deze pijn voor haar naas ten verbergt en daardoor een goede troosteres is geworden. Deze lijdende moeder, die het masker van het leed ook in de momenten van geluk be houdt, was een zeer schoone creatie van Tilly Lus, hoewel, tengevolge van de armoede van den tekst deze gevoelens te weinig genuanceerd zijn om ons een heelen avond te boeien. En per slot mag niet worden vergeten, dat de moederfiguur in het algemeen zoo passief van struc tuur is, dat zij weinig geëigend is als dramatische hoofdfiguur te fungeeren. Tilly Lus als Maria ?1

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl