De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 27 januari pagina 11

27 januari 1940 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

In de keuken der beeldende kunsten DE roode autobus naar Landsmeer vertrekt van het Tolhuis; in het winterweer, waarin ik den tocht maakte, had het iets van n dier waaghalzerige busjes, die door hooge berglanden en nauwe winter sportoorden voortschieten. Landsmeer, een kwartiertje buiten Amsterdam het Noorden in, ligt als n gerekte straat met aan weerszijden boerderijtjes en dorpewinkeltjes en een bevroren en besneeuwd slootje met besneeuwde bruggetjes er over. Een retour Landsmeer naar den schilder in de Oude Gereformeerde Kerk l" Dat is de juiste plaatsaanduiding van het atelier van den schilder W. Schuhmacher; nadat hij verdreven was uit de hooge fabrieksruimte waar hij schilderde, had hij na langdurig zoeken, op een toevallige wandeling buiten Amsterdam, pas weer een geschikte ruimte gevonden. Groen staat het houten kerkje aan den witbesneeuwden kant van den weg en als de bus stopt steekt de schilder of zijn vrouw het hoofd al om het kerkportaal. Het is een mooi houten kerkje, meer dan honderd jaar oud met nog daar naast, in rooden baksteen en veel houten tierelantijntjes, een leelijke pastorie. Veeg uw voeten goed van de natte sneeuw. Kom binnen: deze kerk met de geschuurde muren, met de hooge ramen heeft de minutieus afgewogen kleuren van' een schilderij van Schuhmacher. De grijzen van de muren, ko zijnen, van den geverfden grond, van de gordijnen, van meubelen, het rood van een negermasker, de zwarte kachel en de aluminiumkachelpijp staan in het winterlicht als een schilderij. De bewondering van den bezoeker doet den getruiden schilder oprecht genoegen. Hij heeft er drie maanden aan gewerkt. Want de kerk was zoo vuil en zoo oud en zoo slecht onderhouden, dat hij eerst al drie dagen noodig had gehad om de spinnen er uit te halen. De houten muren werden van binnen met steengaas betengeld, daarna gepleisterd en geschuurd. Er is 60 kilo verf in gegaan en ik heb er eerst met zes man, later met z'n drieën in gewerkt. Drie maanden lang. Boven over de trekbalken heb ik planken gelegd om de zoldering te kunnen schilderen. Den heelen grond heb ik geverfd, kijk maar, ik heb eelt op mijn vingers van de kwast." Want Schuhmacher heeft veel plezier aan werken, of dat nu schilderen met het palet of met de pot is. Hij is trouwens zijn leven begonnen als huis- en decoratieschilder, omdat zijn vader kunstschilder" onzin vond, totdat hij er op twintigjarigen leeftijd genoeg van kreeg en van zijn allereerste beetje gespaarde geld begon te kunst"schilderen. Maar op de een of andere manier is bij hem de technische kant van het métier een groote rol blijven spelen. Zooals een violist liefde en zorg heeft voor zijn viool, die opwrijft, schoonmaakt, naziet, zoo is Schuhma cher vol zorgzaamheid voor zijn overtalrijke, veelsoortige penseelen in de zelfgetimmerde penseelenkist. Zijn palet maakt hij elke week heelemaal schoon; een blank veld hout, met, keurig in vaste volgorde, de kleuren. Op zijn werktafel liggen de paletmesjes en andere benoodigdheden, als sigarenaansteker, pakjes sigaretten, keurig in het gelid, als de instrumenten van een chirurg. En voordat hij aan zijn werk gaat, dat is zoo ongeveer den heelen dag vóór drie uur des middags, is Schuhmacher bezig met het opknappen van kleine werkjes: hij snijdt paletmessen van gekochte apotheekspatels, hij zet koffie voor de dorpsvisitie" die, als het boeren zijn, slechts op sokken op den geschilderden vloer mogen komen, als het kennissen zijn, liefst eigen sloffen mee moeten brengen. Zoo zou het lijken, alsof dat atelier er eigenlijk maar is voor de aardigheid. Alsof de hooge ruimte met het balcon, met de door Schuhmacher en anderen ontworpen meubels er slechts is, om vriendelijke visite tot verbaasde uitroepen te brengen. Of de gezellige zithoek er alleen maar is om de door mevrouw Schuhmacher ingeschonken warme kopjes koffie te drinken en gezellig te praten. Zulk een schildersleven lijkt haast op litteratuur: de man in de trui met het vilten kalotje, de groote, haast onwerkelijke ruimte, al die met zorg en liefde uitgezochte voorwerpen en meubels, de verhalen over de jeugd, over het leven in Parijs. Maar litteratuur en ideale buitenkant lijkt het alleen maar, zoolang ik er ben, vóór drieën, als Schuhmacher nog niet voor zijn ezel is gaan staan om aan het stilleven met den dooden roerdomp te gaan werken. Levenloos ligt de vogel op het witte laken, wat doode takken en wortels er rond omheen. Het licht uit de kerkramen valt over zijn bruin achtige grijsachtige vleugels, over het doek, waaraan de schilder straks weer gaat voortwerken, Maar dat is een ander hoofdstuk; want dan gaat het niet meer om het mooie nieuwe atelier van Wim Schuhmacher maar dan is het gewoon een werkplaats geworden. H. B. F. De schilder W. Schuhmacher in zijn atelier Een oude kerk is het atelier van W. Schuh macher. De schilder aan het werk en pratend met z'n vrouw.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl