De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 27 januari pagina 12

27 januari 1940 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

Vrouwen en Vrouwenleven Het Echtscheidings-probleem Een pleidooi voor de instelling van een Huwelijksraad Mr. G. T. J. de Jongh IEDER die met echtscheidingen in aanraking komt, maakt dagelijks de opmerking, dat er veel aandacht wordt gewijd aan de echtscheidings procedure, doch dat aan vele huwe lijken een vitium originis kleeft, waarvan te weinig notitie wordt ge nomen. Het is ongetwijfeld een zeer moeilijk vraagstuk, doch dit mag geen afdoende reden zijn, om het niet onder de oogen te zien. Indien de waarborgen bij het sluiten van een echtverbintenis werden ver meerderd, dan zal dit op het verloop er van ongetwijfeld een gunstige in vloed hebben. Bij het stellen van die waarborgen wordt veelal van een verkeerd stand punt uitgegaan. Van oudsher speelt ,.het recht" der ouders of het recht der familie" een eerste viool, doch als wij het belang" van het kind als uit gangspunt nemen, het belang bij een goed huwelijk, dat verder gaat dan de belangen van het kind zelf want het welzijn van het geheele gezin is hierin betrokken, dan komen wij dikwijls tot een geheel andere beoor deeling. Er zijn gegevens, die niet verwaar loosd mogen worden en er zijn waar schuwingsborden, die niemand onge straft mag passeeren. Een objectieve Wiarnemer, die het leven kent en het karakter en de levensopvatting van beide partijen kan beoordeelen, zal in zeer vele gevallen zijn vinger op steken of het stopbord omdraaien en op die wijze een groot onheil voor komen. Waar halen wij nu deze objectieve waarnemer vandaan en welke ouders moeten wij op zij duwen, omdat zij niet berekend zijn voor hun taak of deze schromelijk verwaarloozen ? Ziedaar eenige vragen, waarop wij uwe aan dacht wildjn vestigen, zonder dadelijk de oplossing aan de hand te doen. Deze beschouwingen pretendeeren dan ook niets meer te zijn dan een richtingswijzer. En de wetgever heeft gelukkig reeds voor een deel deze aan wijzing begrepen. LAAT ik niet een voorbeeld uwe aandacht trachten te verscherpen. Neeltje is het gewone product van huiselijken misère en van de onhebbe lijkheden harer ouders. Vader is een stoere, brute bootwerker, die vrij ge regeld drinkt en als moeder bevallen moet, het huis verlaat en gedurende maanden elders zijn heil zoekt, terwijl moeder en het talrijke kroost maar moeten zien rond te komen met het geen de organen van armenzorg haar toeschuiven. De man is nu reeds tien jaren geheel weggebleven. Indien ik mij niet bedrieg, dan is moeder nimmer een sterke persoonlijk heid geweest, doch door vaders wan gedrag en de zorg voor een negental kinderen is zij een ruïne geworden, zoodat de i8-jarige Neeltje in het best een brutale, ongezeggelijke meid is geworden, die 's avonds net zoo laat thuis komt als zij zelf verkiest, het nagenoeg in geen betrekking kan uit houden en hoe langer hoe meer naar den staat van verwildering afzakt. Van haar 146 jaar af staat zij onder ge zinsvoogdij, heeft zonder veel resultaat een paar internaten bezocht en is ten slotte terecht gekomen in een instel ling met beperkte vrijheid. Overdag gaat zij op een fabriek en 's avpnds is zij dan in de inrichting. Dit staat de PAG. 12 DE GROENE No. 3269 jonge dame niet aan, en moeder geeft er ook de voorkeur aan, dat zij haar dochter thuis heeft. Met al hun domhedeh en onverstand wisten zij echter heel goed een kunstje om dit doel te bereiken. Een vriend van een ouderen broeder die haar wel eens gezien had, verklaart zich bereid een huwelijk met haar aan te gaan, en daar een i8-jarig meisje, dat getrouwd is, als meerderjarig wordt beschouwd, werd Neel meteen van de gezinsvoogdij ontslagen en kon niemand haar be letten de half-gesloten inrichting te verlaten en naar huis terug te keeren. Vader was de laatste zes jaren spoor loos en kon dus geen toestemming geven, doch de ambtenaar van den Burgerlijken Stand slikt dit hiaat en stapt over dit bezwaar heen, daar moe der en dochter hem vermurwd hadden met het aandoenlijk verhaal, dat Neeltje een kindje verwachtte (na 9 maanden is dit kind er nog niet) en het een eeuwige schande zou zijn, als dit schaap geen vader had. Aldus geschiedde en het geheele geval zou een blij verloop hebben gehad, indien de jeugdige echtgenoot geen vreemdeling was geweest, die bij de justitie niet te best stond aange schreven en na het ondergaan van een gevangenisstraf, over de grens zou worden geleid, waarbij zijn vrouw, die meteen de titel kreeg van ongewenschte vreemdelinge" hem moest vergezellen. Ik deel dit mee, omdat in dit tijds gewricht de spoorlooze vader als deus ex machina ten tooneele verscheen en aanspraak maakte op zijn ouderrecht, volgens hetwelk het minderjarig kind niet zonder zijn toestemming had mo gen trouwen, zoodat dat huwelijk als nietig of nul verklaard moest worden en Naeltje geen vreemdelinge zou zijn, met de gevolgen van dien. Ik wensch u hier niet verder met al deze juridische verwikkelingen te vermoeien, doch u voor te stellen ons te beperken tot twee naar voren sprin gende dingen. Wij hebben hier een minderjarig kind, dat door haar vader verlaten en door moeder -verwaarloosd is, met zedelijken ondergang wordt be dreigd en aan de hoede van den kinder rechter is toevertrouwd. Is het nu niet meer dan bespottelijk, dat deze beide menschen ten aanzien van de toekomst van hun wankel en moeilijk kind, een beslissende stem in het kapittel hebben ? Ligt het er niet vingerdik op, dat de gezinsvoogd en de kinderrechter- de aangewezen personen zijn om den Ambtenaar van den Burgerlijken Stand voor te lichten omtrent de vraag, of dit huwelijk in het belang is van dit minderjarig kind en of het niet beter is, de toegepaste opvoedingsmaatregel nog eenigen tijd te verlengen? Het antwoord ligt zoo voor de hand, dat het eigenlijk geen vraag meer is en tot ons genoegen gaat het ontwerp tot wijziging onzer kinderwetten van 10 April 1937 dan ook een heel eind in die richting, doch het is opmerkelijk hoe schroomvallig en aarzelend zulks geschiedt en de wetgever halverwege blijft staan, uit vrees, dat hij te ver zou gaan. Alsof daarmede, ik weet niet wat voor oude rechtskasteelen omver worden gehaald. Gelukkig geeft dit ontwerp ook nieuwe bepalingen, indien de ouders of familieleden een weigerend ant woord geven, zonder dat dit door de omstandigheden wordt gemotiveerd. IN bovenstaand geval zagen wij, dat de vader, die tien jaar lang zich niet met het gezin had bemoeid, dit huwe lijk wilde tegengaan, daar het de uit zetting uit ons land ten gevolge zou hebben. Voor zooverre had de vader het nu bij het rechte eind, maar in de practijk is het meestal andersom en trach ten deze ouders, die gescheiden of niet het gezin hebben verlaten, in den regel de plannen van hun kinderen te dwarsboomen en bezwaren op te werpen, die slechts in hun verbeelding bestaan. Volgens dit wetsontwerp zal de kantonrechter in die gevallen, dat de ouders of de familie het oneens zijn, de knoop moeten doorhakken, doch met alle eerbied voor het gezag en in zicht dezer magistraten, achten wij deze oplossing niet voldoende en niet doelmatig, om de eenvoudige reden, dat wij hier te doen hebben met zeer subtiele en delicate problemen, en vooral een kantonrechter in een groote stad niet de tijd en de gelegenheid heeft, zich volledig op de hoogte te stellen zoodat hij met de hand op het hart mag zeggen, dat hij het probleem op de beste wijze heeft opgelost. Op den duur moet een Familieraad of Huwelijksraad van rustige, onpar tijdige en bekwame burgers-(ressen) in het leven worden geroepen, op de wijze als een Voogdijraad, die a tête reposée, deze gevallen onderzoekt en uitwijst. In sommige gevallen zou hare tusschenkomst dwingend moeten zijn, in andere facultatief, zoodat partijen of ouders zelf haar bemoeienis al of niet kun nen inroepen. Op een bepaald terrein beginnende, kan dit systeem zich hoe langer hoe meer uitbreiden. Want de fout van ons huwelijksrecht ligt niet zoozeer in de wijze, waarop de echt ontbonden wordt, als wel in de wijze, waarop zij tot stand komt. DE GROENE juist uitverkocht toen U er naar vroeg? EEN GOEDE RAAD neem EEN ABONNEMENT l WINTER EN SPORT Winter en sport hooren eigenlijk bij elkaar: vandaar de populariteit van de wintersport. We hebben het in de afgeloopen koude weken aan den lijve ondervonden, dat het resultaat van kouwelijk bij de kachel hokken nihil is, vergeleken bij de energie die ons doorstroomt bij de.een of andere krachts inspanning al is het maar een wandeling in de sneeuw. We hebben tevens gebroken met enkele ingeroeste begrippen betreffende onze schoonheid, en toegegeven dat er omstandigheden zijn waarin je het minimale laagje onderkleeding, de onzichtbare verzame ling zijden draadjes die we kousen" noerrnn, door iets soliders moet ver vangen en wie op de Amsterdamsche grachten de jonge meisjes met haar zwierende rokken en stevige kousen op de schaats heeft gezien,, die zal moeten erkennen dat we er niet eens leelijker van zijn geworden! Dat de ^sportieve mode haar eigen aardige bekoring heeft, kan men ook al constateeren aan het ensemble van de foto: een ,,jupe-culotte" van geraffineerden snit: een vest waarvan de beide voorpanden met bont zijn bezet: een wijde sportjas en een bontmuts. Het is niet iets om ~elf te maken, maar wie het betalen kan, is met een dergelijk pak voor jaren chic ook als er mis schien nog eens een dag komt dat we weer naar de wintersport gaan.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl