De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 27 januari pagina 18

27 januari 1940 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

KLEINE PERIKELEN WIJ hadden bezoek van een vriend die bij OenO" werk zaam is, hetgeen ontwikkeling en ontspanning beduidt niet als deze vriend bij ons op bezoek is, want dat is een veelmeer inspan nende bezigheid. Doch O en O" is de belangrijke afdeeling die zich in het leger bezig houdt met de soldaten bezig te houden en beteekent niet: Onder water en Onder den grond", zooals een boos aardig man dat uitdrukte. Enfin, tijdens de vorige mobilisatie noemde men den chef dezer afdeeling generaal Ganzebord" in deze mobilisatie is de taak iets gewich tiger geworden nog. Want de oorlog voering is steeds ingewikkelder geworden. Vroeger voerde men de misleide landszonen zonder blikken of blozen over de grens en zei: pak ze! Daarbij was het onnoodig de ge ringste reden op te geven waarom men ze pakken zou. De een of andere aartshertog was gestorven en toevallig behoorde uw vaderland tot de erfenis. Een ander lid van de familie, dat toevallig een sterk leger tot zijn beschikking had, legde het testament op zijn manier uit en maakte aanspraken op uw vaderland. Hij ging en veroverde het. Op zekeren dag lag dan uw koekbakkerswinkel in diggels en in de achterkamer lagen uw vrouw en kinderen, min of meer overleden. Als je er zelf met het leven af kwam, hertrouwde je en je begon een anderen winkel en een andere nationaliteit, tot er weer iemand in hoogerekringen den laatstenzucht gaf en het zuchten opnieuw begon in de erflanden. Voor de soldaten bleef dat het zelfde. Ze werden bezig gehouden met het krijgsbedrijf dat was hun ontspanning. En om hun ont wikkeling bekommerde niemand zich, want dat was te gevaarlijk. Eerst in de Fransche R;volutie werd het noodig den soldaten eenige ontwikkeling bij te brengen, opdat zij ontspanning vonden in het neerslaan van alle volken die niet aan de eerste principes der ravolutie wilden gelooven. Van dat oogenbliik af moest men soldaten een behoor lijke reden opgeven om een onbehoorlijken oorlog te beginnen en de consequentie vindt men nog in de propaganda-ministeries van de oor logvoerende landen. De soldaten van landen die in oorlog zijn, bevinden zich in een eenvoudige positie. Ook als zij niets uitvoeren, doen zij den vijand de das om, bloot vanwege hun bestaan. Zij leven, hetgeen beteekent dat zij iemand kunnen dooden. Hit is hun plicht zoo lang mogelijk te leven een aangename plicht. Want wat heeft het vaderland aan een dooden soldaat? Heel anders is het gesteld met de neutrale lan den, waar eveneens soldaten zijn, doch met andere opgave dan neu traal te blijven, dus niet te vechten. Daar zij echter opgeleid zijn om te vechten, is in hun werkloosheid iets onlogisch gelegen. Natuurlijk vecht niemand graag, vooral niet als hij overtuigd is dat in het niet-vechten zijn toekomst is gelegen. Doch in zijn dualistisch bestaan heeft hij meer dan welke andere soldaat ook, de behoefte zich te verstrooien en te ontspannen. Daarin te voorzien is de taak van O en O". En daarbij te helpen is de taak van ieder goed vaderlander. Dit betoogde onze vriend die bij O en O" is. En wij gaven hem gelijk, wat wij anders niet graag geven aan onze vrienden. J. VAN HOORN Brieven uit Loenen (iv) Loenen, 21 Januari 1940 Beste vriend, WEER is het Zondag en nog steeds koud. De sneeuwlaag wordt met het uur dikker en van een omvang, als we hier in tijden niet hebben gezien. De treinen, die zoo lang kloek hebben stand gehouden, zijn de laatste dagen aan het slabakken. Het is dus aller minst gunstig weer om met zijn beiden een excursie te maken, maar belofte maakt schuld en dus: daar gaan we. Ik voer je naar de sleutelstad en wel naar het groote huis, waar Prof. van der Vlugt zoo menig jaar heeft gewoond. Te luisteren naar een ver haal van den geleerde, die daar woonde, was steeds een verfijnd genoegen. Dat voorrecht heb ik meer dan eens ge noten, ook buiten de langzamerhand in Leiden als laatste overblijfsel van een algemeen gebruik uit vroeger dagen, befaamd geworden thee's. Maar niet daarvan stammen mijn herinneringen aan den Nederlander, die in Finland zoo bijzonder vereerd wordt. Ik had voor een meer dan be minnelijke ontvangst de dubbele in troductie van de herinnering aan mijn vader en de persoon van diens besten vriend, Oom Jan, met welke beiden Prof. van der Vlugt in zijn studentenjaren (de eerste helft der zeventiger jaren uit de vorige eeuw) door intieme vriendschap was ver bonden. Toen ik in 1920 met den hoogleeraar kennis maakte, werd ik on middellijk vergast op een verrukkelijk verhaal van wat zich dien zomer had afgespeeld. De Juristïnvereeniging had dat jaar in Maastricht vergaderd en de leiding was toevertrouwd aan Prof. van der Vlugt. Deze jaarlijksche ver gadering wordt veelal door den Minis ter van Justitie in persoon bijgewoond. Aldus geschiedde ook in dat jaar. Minister van Justitie was toen niemand anders dan de bovengenoemde Oom Jan. Een commissie van ontvangst was op het station aanwezig om Zijne Excellentie naar de vergadering te geleiden. Nauwelijks was men goed en wel in het rijtuig gezeten, of de Minister, die zich wel eens niet zorg vuldig prepareerde op hetgeen hem te wachten stond, doch terecht be faamd is geworden door de genialiteit, waarmede hij zich steeds uit een daar door ontstaan, moeilijk parket wist te redden, vroeg (ik zie het allerliefste gezicht, waarmede hij zoo iets placht te doen, voor me) aan de ontstelde commissie, of zij hem misschien kon inlichten, wie wel de voorzitter der vergadering was, hetgeen te weten, hem met het oog op een passende be groeting toch wel wenschelijk voor kwam. Als antwoord kreeg hij den naam van dengeen, met wien hij zijn' studietijd in Leiden had samenge woond. Deze, Prof. van der Vlugt, stond op zijn beurt voor een moeilijk heid. Hij moest iemand toespreken, die eenerzijds een goed vriend, ander zijds een Minister was. Alleen iemand van den stijl van Prof. van der Vlugt is het gegeven zulk een probleem op eigen wijze op te lossen. Zoo is in de annalen van de Juristenvereeniging een redevoering te vin den, die met den niet alledaagschen aanhef: Waarde Excellentie" begint. ZULK een eigen stijl is iemand aan geboren. Al in den studententijd had de latere hoogleeraar blijk gegegeven, een uitzonderlijk woord op het juiste moment ter dispositie te hebben. In het beroemde feestjaar 1875 was de student van der Vlugt praeses van de Lustrumcommissiëen als zoodanig fungeerde hij als hoofdfiguur. Als Willem de Zwijger reed hij door de straten van Leiden en zelfs Konin gin Sophie toonde hare belangstelling en gaf den wensch te kennen, dat de Prins van der Vlugt aan haar zou worden voorgesteld. Vol gratie kwam de ruim twintigjarige op Hare Majes teit toerijden, boog en begon zijn toe spraak met: Geëerde nazaat!" Vrij lang duurde de studie van den toekomstigen hoogleeraar teneinde het bekende proefschrift over den Rechts staat voor te bereiden. In 1879 volgde de promotie en na gelukkig den arbeid met succes te hebben voltooid, ver trok de jonge doctor voor een pleizierreis Europa in. Zoo heel ver zou hij het niet brengen. In Weenen bereikte hem het bericht, dat hij tot hoogleer aar was benoemd aan de universiteit, waar hij zoo juist was afgestudeerd. Tegenover zijn studenten is hij ver maard gebleven door de wijze, waarop hij het debat in een studentengezelschap wist te leiden. Op zekeren keer hield hij een inleiding en een student, bekend om zijn ruwheid, verstoutte zich de rede van den inleider te kraken in enkele volzinnen, met de slotsom, dat het onzin was, wat Prof. van der Vlugt beweerd had. Haastig schreef de hoogleeraar het gesprokene zin voor zin op, als ware het een bij uitstek belangwekkend betoog en toen hij na de pauze voor repliek aan het woord kwam, had het gerucht van den plompen aanval zich van de boven zaal der Sociëteit, waar de vergadering werd gehouden, naar beneden verspreid en was men in drommen naar boven gekomen, om het wederwoord te hooren. Na minutieus te hebben aan gehaald, wat zijn belager had opge merkt, was slechts n volzin het antwoord: De stoutheid dezer be weringen wordt slechts overtroffen door het gebrek harer argumentatie". Krachtige handen vulden dit antwoord doeltreffend aan, zoodat des hoog leeraars aanvaller in no time zaal en sociëteit in heilige verontwaardiging was uitgewerkt. Zoo was de man, die het vuur zijner overtuiging voor Finland in vollen gloed ontstak. Hoe hij dit deed, moet ik alweer voor een volgend maal be waren. Alles op zijn tijd. ^ je Nicolaas C. Holland op z'n malst Eindelijk zal Jaap, mijn verloofde, dan met verlof komen. Het is de eer ste keer en ik heb hem in weken niet gezien. Popelend van ongeduld sta ik temidden van de vele wachtenden bij den uitgang van het station. Maar bij het zien van den onafgebroken stroom veldgrijs, die naar buiten komt, slaat de schrik mij om het hart. Hoe zal ik, wanneer straks zijn trein aankomt, hem tusschen al die honderden gelijke uniformen kunnen herkennen ? (Haagsche Post). BUSSUM. Woensdagavond ver gaderde de Aquariumvereeniging ,,Argus". Wat de petroleumdistributie be trof, kon de voorzitter mededeelen dat door den Directeur van het distributie bedrijf is medegedeeld dat na onder zoek gebleken is dat de aquarium houders veel petroleum gebruiken en de leden zeker in aanmerking komen voor extra-petroleum, daar de aqua riumhouders beschouwd worden als gebruikers voor industrieele doel einden. (Naarder Courant). Arm en eerlijk" is een verheven levensdevies, waarop gemakkelijk Shakespeare's uitspraak in Othello geënt kan worden: ,,Poor and content is rich, and rich enough." (De Tijd). Hij was gemobiliseerd soldaat, 20 jaar, ergens aan de kust en vond dienst kloppen niet prettig. Hij zocht een paar vlotte jongens-collega's in wa penrok, oefende hen in het vertellen van grappen en het opvoeren van stukjes. Nu hebben ze geen dienst, veel pret en maken overal nieuwe vrienden omdat hij toegreep. (Adv. van een ,,Succes-Instituut" in ,, Vrije Geluiden"). Voor de beste inzending voor deze rubriek stelt ,,De Groene" elke ?week een bedrag van f2.50 beschik baar. Ook u i et-a bo n il e's mogen mededingen. De knipsels moeten afkomstig zijn uit een in Nederland verschijnend dag-, week-, maand blad of ander periodiek. Men ge lieve ze toe te zenden in het ver band waarin ze staan. Op de enveloppe, te sturen aan de redactie De Groene" Keizers gracht 355 te Amsterdam, vermelde men: ,,Holland op z'n malst.' De prijs voor de beste inzending is deze week toegekend aan Mevr. P . A. Dijkman-Lindijer te IJmnidcn. IIIIIIIIIIUIIIIItlllllllllllllllUIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIMMIIIIIIIIIIIIIIIIIHUIinilUHUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIM Illlllllllll Tijdverdrijf Vliegen op het raam DE GROENE" Nederland'» Origineelste WEEKBLAD Oplossing De aangerichte ravage is op de teekening te zien. En de vliegen zitten inderdaad in vijf rijen van vier. Of ziet u maar vier rijen? De vijfde rij loopt van de mid delste vlieg onderaan tot de vlieg links boven in den hoek. De zeven schijven Nieuwe opgave Voor deze puzzles is eindeloos geduld noodig, of een wiskundeknobbel. Op een plankje staan drie pennen. Op n der pennen liggen 7 schijven van verschillende grootte. De zeven schijven moeten in de zelfde volgorde op een andere pen worden gebracht, maar er mag nooit meer dan n schijf tegelijk verplaatst worden. Bovendien is het ten strengste verboden dat een grootere schijf op een kleinere komt te liggen. U kunt ook het probleem bestudeeren met kartonnen schijfjes op drie stapeltjes. Oplossing de volgende week PAG. 18 DE GROENE NO.J3269

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl