De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 27 januari pagina 19

27 januari 1940 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

Bij het leger wordt den heelen dag gerookt. Dat houdt den goeden geest erin. Dat voortdurende rooken prik kelt echter de slijmvliezen en daar kan een hardnekkige bron chitis uit voortkomen.. Gelukkkig zijn er nog vrouwen, die aan alles denken en bij elk pakketje een groote doos Wybertjes meesturen. ivti Wybert-tabletten zijn 't beste middel tegen hoest, verkoud heid en ?prikkeling in de keel. PUZZIES Prijswinnaars voor deze week: voor het woordraadsel: de heer R. J. Wilma, Rembrandtkade 2, Utrecht; voor het visitekaartje: mejuffrouw Nel Schukking, Jericholaan 14e, Rotterdam. Voor elke puzz/e wordt een prijs uitgeloofd, welke besloot uit een kleurenreproductie naar een stilleven van Vineent van Gogh. Inzendingen voor Woensdag op n BRIEFKAART; op de adreszijde PUZZLES vermelden en de eventueefe oplossing van het visitekaartje, aan de andere zijde de eventueele oplossing van het woordraadsel. Om aan onze wekelijksche puzzles te kunnen deelnemen, behoeft men geen abonnéte zijn op De Groene. Lezers, die het blad betrekken van kiosk of boekwinkel, kunnen dus evengoed hun oplossingen insturen. Nieuwe opgaven Woordraadsel Van onderstaande lettergrepen moe ten zes en twintig woorden worden gevormd. Indien men deze woorden onder elkaar plaatst, vormen de eerste en de derde letters, in beide gevallen van boven naar onder gelezen, de twee laatste regels van een vers van Van Alphen. ad - al - an - ar - bam - boe - ca cham - che - cum - dant - de - den der - der -di-e-e-e- eek - gaal gant - har - ho - ho - hor - i - ju kant - ket - laag - Ie - ling - ma men - mi - mist - mo - na - naar ne - ne - nex - ni - ni - ni - nie - no nus - o - paal - pag - ra - ra - ren ren - rist - se - ta - tie - to - toe tri - tus -u - um - ur - us - ve - vier - zon. Het wekelijksche Probleem van P. Hasse bcdefg abcdefgh Mat in drie zetten Stand: Wit: Ka8, Tbfy, b,-;. Zwart; Ke8, Pf8. p sq - Zu.?In -z 93?8Jd te?8*21 'i ; SuissojdQ Omschrijving: i. knaagdier, 2. effen, 3. graadverdeeler, 4. tobben, klagen, 5. planeet, 6. vuurpijl, 7. meetkundige figuur, 8. bijbehoorende, bij, 9. verlies, 10. edel steen, n. metaal, 12. tropische plant, 13. bevallig, 14. dreunen, 15. officier, 16. wijnsoort, 17. plantentuin, 18. plezierreiziger, 19. vreemd, ongewoon, 20. rattenkruid, 21. goudmaker, 22. houtsoort, 23. muziekinstrument, 24. linie, 25. nabootsing, 26. dergelijk, e venzoo. Visitekaartje (Jr. G?, (/lingstaf (Baarn Welk beroep heeft deze man? ? Oplossingen van de vorige week Woordraadsel Wat ge ook doet, bedenk het einde. WOEKER A N D IJ V I E TENTAMEN G R l BUS E X ECUTIE O TTER OD EUR KOHORT DU KAAT ORNAAT E L EGISCH TE DEUM B R EKEBEEN Visitekaartje Het beroep van" K? Kriel, Ede, is LEIDEKKER MIJN neef Baron Goudknots staat bekend als kinder- en menschenvriend. Waarom hij dat is, is mij nooit duidelijk geworden, want hij heeft de menschen niet noodig. Omdat hij zoo'n goed menschenvriend is, heeft hij onlangs op zijn buitengoed een ijsfeest georganiseerd voor kinderen en volwassenen en persfotografen. Natuurlijk had hij mij als eeregast uitgenoodigd, niet alleen omdat hij mij als neef, vriend en vertrouwensman zeer waardeert, maar ook omdat ik een even voortreffelijk als hartstoch telijk schaatsenrijder ben. Het moge sommige lezers misschien vreemd in de ooren klinken dat ik mijn eigen qualiteiten zoo te berde breng; maar waarom zou ik dat niet doen? Ik ben er niet trotsch op, bovendien is iedere overdrijving mij vreemd. Als de auto riteiten onlangs op de hoogte waren geweest van mijn schaatsenrijkunst, had ik op hun verzoek hulp kunnen bieden aan de drie op de Zuiderzee ingevroren schepen. De bemanning van deze schepen bracht op het ijs met anthraciet "woorden aan, opdat een vliegenier die zou kunnen lezen. Maar getuigde dit niet van een schandelijke spilzucht om kostbare brandstof over boord te gooien? Als ik het tijdig had geweten, had ik op mijn schoonschrijfschaatsen in luttele oogenblikken drie volledige scheepsjournaals in sierlijke krulletters op het ijs neergeschreven. Toen ik mij naar het feest van mijn neef begaf, nam ik tien fraaie gouden horloges mee, teneinde die als prijzen bij de wedstrijden te laten uitdeelen. Bij de schoonrijwedstrijd won ik direct alle vijf eerste prijzen, dat was wel niet mijn bedoeling, maar ik kon niet anders. Toen de hardrijwedstrijd aan de beurt was, deed ik mijn lange Noorsche doorloopers onder. Deze schaatsen die van een speciaal vanadium-staal vervaardigd zijn, had ik indertijd van Amundsen persoonlijk als verjaarsgeschenk ontvangen, en voor deze gelegenheid extra scherp laten slijpen. De scherpte van mijn schaatsen zou mij echter bijna nood lottig worden. Wat wilde het geval? Bij iederen slag die ik deed, spleet het ijs achter mij uiteen en werd in de vorm van ijsschotsen in de lucht geslingerd. Natuurlijk was het voor mijn mededingers vergeefsche moeite om op de in de lucht zwevende schollen verder te rijden, zij waren allen genoopt uit te vallen. Mijn neef Baron Goud knots stelde mij de overige vijf gouden horloges ter hand en noodde mij en de andere aanwezigen ten eten. In een groote circustent had hij een erwtensoepbanket aangericht. Dat kwam mij zeer gelegen, want mijn maag rammelde van den honger in zulk een hevige mate dat men meende dat er in den naburigen dorpskerk toren een carillonconcert werd gegeven. Hoewel ik van huis uit niet gewend ben erwtensoep te nuttigen, liet ik het mij goed smaken. Mijn neef had goed voor alles gezorgd, dat moet ik erkennen. Groote badkuipen cp lorries kwamen voorbijgereden, mijn chauf feur vulde de emmers die om mij heen stonden, mijn opperstalmeester vulde uit die emmers weer de borden, zoodat ik ongestoord kon eten. Gelukkig had ik mijn ijstrui aan, anders zouden mijn kleeren mij het eten belemmerd hebben. Uren en uren verstreken, en ik at onverstoorbaar voort. Langzamerhand zweeg het carillonconcert. Telkens zag ik troepjes menschen de tent verlaten omdat er geen plaats meer voor hen was. Mijn omvang nam inderdaad onrustbarend toe, en toen ik na den allerlaatsten hap mijn mond afveegde bespeurde ik dat ik nog maar alleen in de tent zat, die ik geheel in beslag nam. Daarop viel ik in slaap. Den volgenden ochtend wist ik mij van de tent te ontdoen. Ik was voor nemens naar huis te wandelen, en zou dat zeker gedaan hebben indien ik mijn voeten had kunnen zien. Mijn enorme omvang had tot gevolg dat er geen bruikbaar vervoermiddel tot mijn dienst stond. Ik had het geluk dat de wegen met een laag ijzel bedekt waren en dat ik mijn schaatsen nog onder had. Tusschen mijn handen hield ik een paar flarden van de tent, en met een frisch ochtendbriesje liet ik mij naar huis blazen ('s avonds las ik in de krant dat langs mijn route kort stondige zonsverduisteringen waren geconstateerd, en dat dien nacht een aardbeving had plaats gegrepen, ge paard gaande aan snurkende geluiden). Dank zij mijn lichaamsbeweging ver loor ik onderweg mijn overtollig vet; tot mijn vreugde mocht het mij ge lukken door de groote vleugeldeuren van de biljartzaal naar binnen te stappen. Mijn buttler James, die altijd om alles denkt, was zoo goed geweest een bord erwtensoep voor mij warm te houden. PAG. 19 DEGROENE No. 3M9

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl