De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 2 februari pagina 4

2 februari 1940 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

QuoVadis? Stemmen over het artikel van prof. Goudriaan Geachte Redactie, De conclusie waarmede Professor Goudriaan zijn artikel besluit in Uw blad van 27 Januari, ten aan zien van de ,,Qao Vadis plannen van den heer W. C. Sickesz, geeft mij aanleiding tot enkele opmerkingen. Professor Goudriaan heeft groot respect voor de wijze waarop de heer Sickesz, met opoffering van veel tijd, geld en energie zijn denkbeelden propageert. Waar hij het echter in menig opzicht met die denk beelden niet eens is, wil Professor Goudriaan tot een duidelijke doelstelling komen, en hij noodigt den heer Sickesz uit om zich aan te sluiten bij hen, die in besloten kring de uitvoerbaarheid van verschillende maatregelen tot oplossing van de werkloosheid bestudeeren. Ik veroorloof mij, uit het rijke materiaal dat de heer Sickesz in zijn plannen heeft aangeboden, twee van zijn voorstellen aan te bevelen die voor bestu deering in aanmerking zouden kunnen komen. Het opruimen van oude huizen, en gelijktijdig bouwen van nieuwe geschiedt tot dusver nog niet in voldoende mate. Het valt niet te ontkennen dat ver snelling van het tempo waarin afbraak en nieuw bouw zou geschieden, meerdere werkgelegenheid zou bieden. Zou de kring, waarvan Professor Goudriaan spreekt, wellicht kunnen onderzoeken op welke wijze de ten gevolge van deze vermeer derde werkgelegenheid vrij komende gelden van de werkloozen-steun kunnen worden aangewend om die afbraak en nieuwbouw te subsidieeren? Deze subsidieering zou de gemeenschap dus niet meer kosten dan thans voor werkloozen-steun wordt uitgegeven, en zou er toe bijdragen de werkloosheid te verminderen. Het andere voorstel van den heer Sickesz dat ook tot ieder van ons spreken moet, is dat het mogelijk moet zijn door goede organisatie de wereld-over productie een betere bestemming te geven dan op de mestvaalt, doordraaien, in zee gooien of wat dies meer zij. Wij herinneren ons nog uit onze school jaren met afschuw het verhaal van het vrouwtje van Stavoren, die de kostbare tarwe in zee gooide. Sindsdien heeft het leven ons verhard en wij hebben ons gewend aan de vernietiging van den overvloed, niettegenstaande wij heel goed weten dat duizenden menschen hunkeren om een klein deel daarvan te mogen ontvangen. Onze organisatie schiet echter te kort om de verlangens van die menschen te bevredigen. Ziehier dan twee noten uit de corbeille van den heer Sickesz die men in de door Professor Goudriaan bedoelde kring misschien zou kunnen kraken. Den ontwerper van de Q-io-Vadis plannen zou ik een woord van onze oostelijke buren in herinnering willen brengen, dat bij hen tegenwoordig weliswaar niet in aanzien staat, maar dat toch van onver gankelijke waarde is: In der Beschrankung zeigt sich der Meister." Indien de heer Sickesz zijn tijd, geld en energie wil gebruiken om de hier naar voren gebrachte problemen nader tot hun oplossing te brengen, zullen duizenden menschen hem zegenen. J. H. KANN, Den Haag Geachte Redactie. Het artikel, dat Prof. Goudriaan in Uw nummer van 27 Januari gewijd heeft aan de ,,Qao Vadis ?"plannen van den heer W. C. Sickesz, geeft mij aan leiding tot het maken van een paar opmerkingen, die ik gaarne door middel van Uw blad onder zijne aandacht zou zien gebracht. Dat hij zich de moeite heeft gegeven, deze plannen te critiseeren, hoewel hij ze waardeloos acht, schijnt mij een reden, nog een stap verder te gaan en ook andere denkbeelden, die omtrent de werkloosheids bestrijding zijn geopperd, aan kritiek te onderwerpen. De hear Sickesz is vermoedelijk tot zijn plan geïn spireerd door het verschijnsel, dat in een malaisetijd allerlei bedrijfsgoederen langer in gebruik blijven dan in een tijd van bloeiend bedrijfsleven het geval zou zijn. De ziekte is een tekort aan actieve koopkracht"; dat te weinig eindproducten worden gekocht voor verPUROL er op! Als Uw Handen ruw zijn of gesprongen en Uw Lippen schraal en pijnlijk; maar vooral ook bij brand- en snijwonden, ontvellingen en allerlei huidverwondingen Het verzacht en geneest bruik of stichting van bedrijfsgoederen. Bedrijfsgoe deren door nieuwe en beter ingerichte te vervangen beteekent in een malaisetijd groot verlies van stich tingsgeld, want de waarde wordt beoordeeld naar de rente, die er van wordt getrokken en deze blijft achterwege, doordat de vraag naar eindproducten er niet noemenswaard door wordt vergroot. Door die vervanging te forceeren wordt de ziekte niet genezen, de actieve koopkracht niet vergroot, behoudens voor het kleine percentage door Prof. Goudriaan aangewezen. Wordt alleen maar de vernietiging geforceerd dan blijft de vervanging grootendeels achterwege en wordt het beoogde doel nog minder bereikt, daar de vraag naar eind producten dan nog minder toeneemt. Ook de methode-Goudriaan, de instorting der grondstoffenprijzen te voorkomen door ze tegen een bepaalden prijs van Staatswege op te koopen, als de prijs beneden den gestelden norm gaat dalen en omgekeerd ze tegen dezen normalen prijs be schikbaar te stellen, als de prijs daarboven dreigt te stijgen, draagt m.i. hetzelfde karakter, want de instorting der grondstoffenprijzen is een verschijnsel, dat voortvloeit uit een verminderd koopen van eindproducten, uit een vermindering der actieve koopkracht. Men zal die ziekte niet kunnen genezen door de grondstoffenovermaat aan te koopen, want daardoor bereiken zij hare bestemming niet, maar hoopen zij zich op in handen van den Staat. Men zal haar moeten genezen door het koopen van eind producten te stimuleeren, door den werkloozen arbeiders een normaal geldinkomen te verschaffen en hen tot werken te verplichten, zonder het inkomen der overige bevolking door verhoogde belasting aan te tasten. Hierdoor zullen de ondernemingen haren omzet zien vergrooten, zoodat zij weer loonend worden en daardoor het deel van het volksinkomen, dat behalve voor het koopen van verbruiksgoederen en-diensten wordt besteed, voor het vernieuwen en vermeerderen der bedrijfsgoederen, sterk toeneemt en tot actie wordt geprikkeld. Het verschijnsel, dat den heer Sickesz vermoe delijk heeft geïnspireerd tot zijn Qao Vadis?" verdwijnt dan van zelf, terwijl ook de instorting der grondstoffenprijzen een verschijnsel wordt, dat alleen in het buitenland onrust kan veroorzaken, mits de regeering zorg draagt, dat het evenwicht tusschen het prijzen- en het loonenpeil hersteld wordt en bewaard blijft en de handel met het buiten land door den Staat wordt gereguleerd of gemono poliseerd. IR. C. NOBEL, Haarlem Tusschen De stabilisatie der politieke verhoudingen in het Nabije Oosten De Russen komen!" Reeds in November van het vorig jaar is het ge beurd dat de Britsche gezant bij het hof van Sjah Riza Pahlevi, heerscher over Iran alias Perzië, eenige malen een haastig en opgewonden bezoek ontving van den Iraneeschen minister van buitenlandsche zaken. Wat was het geval? In de landen bij de Zwarte en Kaspische Zee deed het gerucht de ronde, dat de beste Russische troepen gereed werden gemaakt voor een inval in Iran en Turkije. Men beweerde zelfs dat de Sjah van Afghan istan a la Hacha naar Moskou ontboden was om het Roode Leger doortocht te verleenen naar de vlakten van Indus en Ganges. Reden genoeg voor ongerustheid in Teheran, Iran's hoofdstad ! In die Novemberdagen heerschte nog het vaste geloof in de onweerstaanbare kracht van het Roode Leger: men zag in Iran en Armeniëde bolsjewiseerende vendels reeds over de passen van <fen Kaukasus trekken. De bui is overgedreven. Naarmate echter aan het Westelijk front minder geschiedt, richt zich de geprikkelde aandacht van het krantenlezend menschdom in grooter span ning op andere deelen van de wereld. Men vraagt zich af: waar zal deze oorlog worden beslist? Waar zullen de nieuwe fronten geformeerd worden? In angstige afwachting kijkt men naar den gang der ontwikkeling in West-Europa, op den Balkan, in het Nabije Oosten tenslotte in die enorme brug tusschen Azië, Afrika en Europa, het door schaarsche wegen doorsneden woestijn- en hoogvlakte gebied waar Nijl, Tigris en Euphraat stroomen en de landen Turkije, Syrië, Palestina, Egypte, Irak, Iran, Arabiëen Afghanistan liggen. Het is een gebied, arm aan menschen maar rijk aan delfstoffen, een gebied dat vooral in strategisch opzicht van groot belang is: hier ligt het centrum van het over de vijf werelddeelen verspreide Britsche Rijk. Is het wonder dat de Geallieerden aan de dek king van dit gebied bijzondere aandacht besteden? OVERZICHTSKAART VAN HET NABIJE OOSTEN Het gestippelde gebied staat onder bestuur of invloed der Geallieerden. PAG. 4 DE GROENE No. 3270

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl